7 AUGUSTUS 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde.
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 1 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd bij de wet van 28 december 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A. op het einde van § 4, tweede lid, 4°, wordt het punt vervangen door een puntkomma;
B. § 4, tweede lid, wordt aangevuld als volgt :
"5° Republiek Finland : de Aland-eilanden.".
Art.2. In artikel 70, § 4, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993, worden de woorden "60 tot 63 en 84, § 4" vervangen door de woorden "60 tot 63, 64, § 4, 76, § 1, en 80".
Art.3. Een artikel 107, luidend als volgt, wordt in hetzelfde Wetboek ingevoegd :
"Artikel 107. § 1. Wanneer goederen afkomstig uit de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland of het Koninkrijk Zweden :
- vóór 1 januari 1995 zijn binnengebracht in de Gemeenschap zoals die bestond vóór de toetreding van die Lid-Staten
en
sedert hun binnenkomst in voornoemde Gemeenschap werden geplaatst onder een regeling voor tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten of onder één van de in artikel 23, § 4, 1° en 4° tot 7°, bedoelde regelingen
en
- niet vóór 1 januari 1995 aan deze regeling zijn onttrokken, blijven de bepalingen die van toepassing waren op het tijdstip dat de goederen onder deze regeling werden geplaatst van toepassing tot op het ogenblik dat de goederen aan deze regeling worden onttrokken.
§ 2. Wanneer een goed :
- vóór 1 januari 1995 werd geplaatst onder de regeling voor gemeenschappelijk douanevervoer of een andere regeling voor douanevervoer
en
- niet vóór die datum aan deze regeling is onttrokken, blijven de bepalingen die van toepassing waren op het tijdstip dat het goed onder deze regeling werd geplaatst van toepassing tot op het ogenblik dat het goed aan deze regeling wordt onttrokken.
§ 3. Met de invoer van een goed in België in de zin van artikel 23 wordt gelijkgesteld, voor zover wordt aangetoond dat het een goed betreft dat zich in het vrije verkeer bevond in de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland of het Koninkrijk Zweden :
1° elke onttrekking, met inbegrip van een onregelmatige onttrekking, van dat goed in België aan een regeling voor tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten waaronder het goed vóór 1 januari 1995 werd geplaatst onder de in § 1 bedoelde voorwaarden;
2° elke onttrekking, met inbegrip van een onregelmatige onttrekking, van dat goed in België aan één van de in artikel 23, § 4, 1° en 4° tot 7°, bedoelde regelingen waaronder het goed vóór 1 januari 1995 werd geplaatst onder de in § 1 bedoelde voorwaarden;
3° het einde in België van één van de in § 2 bedoelde regelingen, waarmee vóór 1 januari 1995 werd aangevangen binnen de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland of het Koninkrijk Zweden ten behoeve van een vóór deze datum onder bezwarende titel verrichte levering van dat goed binnen één van deze Lid-Staten door een als zodanig handelende belastingplichtige;
4° elke onregelmatigheid of overtreding die werd begaan tijdens één van de in § 2 bedoelde regelingen aangevangen op de onder 3° bedoelde voorwaarden.
§ 4. Eveneens wordt met de invoer van een goed in België in de zin van artikel 23 gelijkgesteld, de bestemming in België, door een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige, van een goed dat hem is geleverd, vóór 1 januari 1995, binnen de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland of het Koninkrijk Zweden wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan :
- de levering van dat goed is of kon worden vrijgesteld uit hoofde van zijn uitvoer in de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland of het Koninkrijk Zweden;
- dat goed is niet vóór 1 januari 1995 ingevoerd in één van de Lid-Staten van de Gemeenschap zoals die bestond vóór de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.
§ 5. In afwijking van artikel 24 wordt de invoer van een goed in de zin van de §§ 3 en 4 verricht zonder dat een belastbaar feit plaatsvindt wanneer :
1° het goed uit de Gemeenschap wordt verzonden of vervoerd
of
2° het in de zin van § 3, onder 1°, ingevoerde goed geen vervoermiddel is en herverzonden of vervoerd wordt naar de Lid-Staat waaruit het werd uitgevoerd en naar degene die het heeft uitgevoerd
of
3° het in de zin van § 3, onder 1°, ingevoerde goed een vervoermiddel is dat vóór 1 januari 1995 onder de algemene belastingvoorwaarden van de binnenlandse markt van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland of het Koninkrijk Zweden werd verworven of ingevoerd en/of waarvoor, uit hoofde van zijn uitvoer, geen vrijstelling of teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde werd verleend.
Aan deze voorwaarde wordt geacht te zijn voldaan wanneer de datum van de eerste ingebruikneming van het vervoermiddel voorafgaat aan 1 januari 1987.".
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995, met uitzondering van artikel 2, dat in werking treedt op 1 september 1995.
Art. 5. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 augustus 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
Ph. MAYSTADT