10 JANUARI 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1963 houdende organisatie van de bestrijding van de dierenziekten.
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 mei 1963 houdende organisatie van de dierenziektebestrijding, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 april 1978 en van 21 januari 1992, wordt aangevuld als volgt :
" 6. Door het toekennen, binnen de perken van de begroting, van subsidies aan een coördinatiecentrum voor diergeneeskundige diagnostiek voor de opdrachten die door de Minister van Landbouw aan dit centrum worden toevertrouwd. "
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 1 ter toegevoegd, dat luidt als volgt :
" Hoofdstuk I ter. Subsidies aan een coördinatiecentrum voor diergeneeskundige diagnostiek. Toekenningsvoorwaarden.
Art. 3sexies. Om van subsidies te kunnen genieten, moet het coör- dinatiecentrum voor diergeneeskundige diagnostiek erkend zijn door de Minister van Landbouw.
(Art. 3septies). Slechts één coördinatiecentrum voor diergeneeskun- dige diagnostiek kan erkend worden. (Err. 10-01-1995; B.St. 17-10-1995, p. 29377)
Om erkend te kunnen worden, moet het centrum beheerd worden door het Nationaal Instituut voor Diergeneeskundig Onderzoek als Rechtspersoon en functioneren overeenkomstig een protocol dat vooraf werd goedgekeurd door de Minister van Landbouw.
Het erkende coördinatiecentrum voor diergeneeskundige diagnostiek moet inzonderheid als doelstelling hebben :
de programma's, te coördineren die aan de afdelingen van het Nationaal Instituut voor Diergeneeskundig Onderzoek zijn toevertrouwd ;
de activiteiten van de erkende diergeneeskundige diagnoselaboratoria te coördineren en te controleren;
de programma's uit te voeren die hem door de Minister van Landbouw zijn toevertrouwd.
Art. 3octies. De beslissingen genomen door het Nationaal Instituut voor Diergeneeskundig Onderzoek, die betrekking hebben op het coördinatiecentrum voor diergeneeskundig diagnostiek worden voorgelegd aan de Minister van Landbouw, overeenkomstig artikel 5 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
Art. 3nonies. De subsidies worden betaald op basis van de schuld- vorderingen, die door de hierboven genoemde rechtspersoon worden ingediend en die vergezeld zijn van de rekeningen van deze laatste. Deze schuldvorderingen worden geviseerd door de Diergeneeskundige Dienst. De Minister van Landbouw kan de betaling van voorschotten toestaan. "
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994.
Art. 4. Onze Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 januari 1995.
ALBERT Van Koningswege :
De Minister van Landbouw,
A. BOURGEOIS