5 MEI 1995. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden en de procedure inzake de erkenning van de plaatsers van brandwerende deuren. (NOTA : vernietiging bij arrest van de Raad van State nr. 129.615 van 23 maart 2004, afdeling administratie, XIIe Kamer ; zie B.St. 26.04.2004, Ed. 2, p. 34309) (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 25-05-1995 en tekstbijwerking tot 09-07-2003)
Art. 1-9
Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 10-12
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° Rf.-deuren : deuren waarvan de brandweerstand door het label Benor-Atg geattesteerd wordt overeenkomstig bijlage 1, 2°, van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, of een gelijkwaardig attest in de zin van artikel 3 van hetzelfde besluit van 7 juli 1994;
2° certificatie-instelling : een certificatie-instelling van plaatsers van Rf.-deuren die door de Minister van Binnenlandse Zaken erkend is overeenkomstig de bepalingen van artikel 3;
3° BELCERT-systeem : het systeem bepaald door het koninklijk besluit van 6 september 1993 tot oprichting van een accreditatiesysteem van certificatie-instellingen en tot vaststelling van de accreditatieprocedures overeenkomstig de criteria van de normen van de reeks NBN-EN 45000;
4° norm NBN-EN 45013 : de Belgische norm betreffende de algemene criteria voor certificatie-instellingen die certificatie van personen uitvoeren.
Art.2. De Rf.-deuren mogen slechts door erkende plaatsers worden geplaatst.
De erkenning wordt toegekend door de Minister van Binnenlandse Zaken op gemotiveerd advies van een certificatie-instelling.
Art.3. § 1. Om te worden erkend, moet een certificatie-instelling aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° beschikken over rechtspersoonlijkheid en geen commercieel of winstgevend doel nastreven;
2° over een structuur beschikken die het mogelijk maakt haar activiteiten geheel onafhankelijk van de plaatsers, hun werkgevers en hun vertegenwoordigers uit te oefenen;
3° in haar beheers- of uitvoeringsorganen een voldoende aantal personen hebben die hun wetenschappelijke en technische kennis alsook de ervaring en de nodige know-how kunnen bewijzen op het gebied van de brandwerende eigenschap van de bouwelementen, en meer in het bijzonder op het gebied van Rf.-deuren;
4° geaccrediteerd zijn als certificatieinstelling van personen overeenkomstig het BELCERT-systeem of volgens een certificatieprocedure die in een andere Lid-Staat van de Europese Unie als gelijkwaardig wordt erkend of, bij ontstentenis van accreditatie, voldoen aan de algemene criteria vervat in de norm NBN-EN 45013.
§ 2. De aanvraag tot erkenning moet samen met de verantwoordingsstukken ingediend worden bij de Minister van Binnenlandse Zaken.
Deze verleent of weigert de erkenning na een onderzoek dat wordt verricht door een ambtenaar van de inspectie van de brandweer opgericht bij artikel 9 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming.
De erkenning wordt afgeleverd voor een hernieuwbare periode van 5 jaar. Tijdens die periode wordt de certificatie-instelling onder het toezicht van de Minister van Binnenlandse Zaken geplaatst.
§ 3. Over de intrekking van de erkenning wordt beslist door de Minister van Binnenlandse Zaken :
1° wanneer de certificatie-instelling niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden vastgesteld in § 1, 1°, 2° en 3°.
2° wanneer de accreditatie van de certificatie-instelling wordt ingetrokken overeenkomstig het BELCERT-systeem of volgens een systeem van intrekking van accreditatie dat in een andere Lid-Staat van de Europese Unie als gelijkwaardig is erkend;
3° wanneer er herhaalde fouten vastgesteld worden in de uitvoering van haar opdrachten.
De beslissing tot intrekking wordt gemotiveerd. Ze wordt slechts genomen nadat de instelling behoorlijk is opgeroepen.
Art.4. De certificatie-instelling wordt met de volgende opdrachten belast :
1° waken over de kwaliteit van de vorming die door de plaatsers wordt gevolgd en de proef voorzien in artikel 5, 3° controleren;
2° na elke proef de lijst van de plaatsers die eraan hebben deelgenomen en de resultaten van ieder onder hen onverwijld aan de Minister van Binnenlandse Zaken meedelen;
3° aan elke erkende plaatser een enig identificatienummer toekennen; de procedure voor de toekenning van het identificatienummer wordt voorafgaandelijk goedgekeurd door de Minister van Binnenlandse Zaken;
4° Steekproefgewijze een periodieke controle uitoefenen naar de conformiteit van het plaatsen van BW-deuren met de vereisten voorzien in bijlage 1, punt 2, van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen en onverwijld de naam van de plaatsers waarvoor de controle negatief is, aan de Minister van Binnenlandse Zaken mededelen.
Art.5. Om erkend te worden, moeten de plaatsers van deuren aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° voldoen aan de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handelsondernemingen en ambachtsondernemingen en haar uitvoeringsbesluiten;
2° een opleiding van ten minste drie halve dagen hebben gevolgd die onder haar toezicht wordt gegeven en houdende het minimumprogramma vastgesteld bij "artikel 6;
3° geslaagd zijn in een onder haar controle georganiseerde praktische proef met betrekking tot het plaatsen van Rf.-deuren.
Art.6. Het opleidingsprogramma van de plaatsers omvat ten minste de volgende onderdelen :
1° algemene begrippen in verband met brand en brandvoorkoming in gebouwen; reglementaire bepalingen, inzonderheid met betrekking tot brandwerende deuren en de plaatsing ervan;
2° elementaire materiaal-eigenschappen in verband met brandweerstand;
3° principes van de testmethode en van de klassering voor brandweerstand ;
4° detailstudie van de bestaande goedkeuringsdocumenten;
5° plaatsing van Rf.-deuren.
Het programma wordt regelmatig aangepast rekening houdend met de evolutie van de techniek.
Art.7. De plaatsers dienen hun aanvraag tot erkenning in bij een certificatie-instelling. De aanvraag moet worden vergezeld van de inlichtingen in verband met de identiteit van de aanvrager en van zijn eventuele werkgever alsook van een dokument dat bevestigt dat de aanvrager voldoet aan de in artikel 5, 1° voorziene voorwaarde.
De certificatie-instelling stuurt onverwijld de Minister van Binnenlandse Zaken een kopie toe van de aanvraag en van de stukken die het dossier samenstellen.
Na afloop van de praktische proeven voor het plaatsen van de in artikel 5, 3°, bedoelde BW-deuren, erkent (de Minister van Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde), op gemotiveerd advies van de certificatie-instelling de plaatsers. <MB 2003-04-15/35, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 19-07-2003>
De beslissing wordt hen binnen de 30 dagen na de beëindiging van deze praktische proef betekend.
De erkenning wordt verleend . voor een periode van 5 jaar vernieuwbaar. De lijst van de erkende plaatsers wordt om de 6 maanden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art.8. De erkende plaatsers moeten zich onderwerpen aan een periodieke controle van hun activiteiten door de certificatie-instelling. Deze controle geschiedt volgens een procedure die vooraf door de Minister van Binnenlandse Zaken is goedgekeurd.
Ingevolge deze controle, kan (de Minister van Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde) op gemotiveerd advies van de certificatie-instelling, de erkenning van de plaatsers intrekken. <MB 2003-04-15/35, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 19-07-2003>
De Minister van Binnenlandse Zaken betekend binnen de 15 dagen na beslissing de intrekking van de erkenning aan betrokkene.
Hij deelt deze beslissing eveneens mede aan de certificatie-instelling die het identificatienummer van de plaatser waarvan de erkenning wordt ingetrokken schrapt.
Elke intrekking van de erkenning wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art.9. De Rf.-deuren die door erkende plaatsers worden geplaatst, dragen hun identificatienummer. Dit nummer moet op de deurvleugel worden aangebracht.
Overgangs- en slotbepalingen.
Art.10. Gedurende een periode van vijf jaar die ingaat vanaf het in werking treden van dit besluit, worden de instellingen die om hun erkenning als certificatie-instelling vragen vrijgesteld van het bewijs dat zij voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 3, § 1, 4°.
Art.11. Onverminderd de bepalingen van artikel 8 worden de plaatsers die in de hierbij gevoegde lijst zijn opgenomen erkend Voor een periode van vijf jaar.
Art.12. Dit besluit treedt in werking op 26 mei 1995. Brussel, 5 mei 1995.
J. VANDE LANOTTE
BIJLAGE.
Art. N. Lijst der erkende plaatsers. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 25.05.1995, p. 14798 - 14804).