10 APRIL 1995. - Koninklijk besluit waarbij aan de Centrale dienst voor sociale en culturele actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend.
Art. 1-4
Artikel 1. Aan de Centrale Dienst voor sociale en culturele actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap, afgekort als "de CDSCA", instelling bedoeld bij de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, wordt voor het vervullen van de hierna opgesomde taken toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 3° en 5° tot 9°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen :
1° voor het administratief beheer van de bestanden, dossiers en repertoria die hij bijhoudt om de gerechtigden van zijn prestaties te identificeren;
2° voor de identificatie van personen die bij de CDSCA schulden hebben of aan wie de CDSCA bedragen verschuldigd is.
Tot de gegevens bedoeld in het eerste lid hebben toegang :
1° de ambtenaar die de CDSCA leidt;
2° de personeelsleden van de CDSCA die uit hoofde van hun ambt door hem bij name en schriftelijk aangewezen zijn, op voorwaarde dat zij houder zijn van een graad gelijkwaardig aan die van niveau 1 van de rijksambtenaren.
Art.2. De informatiegegevens verkregen met toepassing van artikel 1 mogen slechts worden gebruikt voor doeleinden van intern beheer en met inachtneming van de bestemmingen vermeld in het eerste lid van genoemd artikel. Zij mogen niet worden meegedeeld aan derden.
Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd :
1° de natuurlijke personen op wie de informatiegegevens betrekking hebben alsook hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de openbare overheden en instellingen die aangewezen zijn krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983 voor de gegevens die hun meegedeeld kunnen worden krachtens hun aanwijzing en in het kader van de betrekkingen die zij onderhouden met de CDSCA voor de doeleinden opgesomd in artikel 1, eerste lid, in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden;
3° de personen belast met de verdediging en/of vertegenwoordiging van de CDSCA in gerechtelijke procedures.
Art.3. De lijst van de krachtens artikel 1, tweede lid, aangewezen personen, met vermelding van hun graad en hun ambt, wordt jaarlijks opgesteld en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegestuurd.
Art. 4. Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Landsverdediging en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
M. WATHELET
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Landsverdediging,
K. PINXTEN