Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 APRIL 1995. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de gemeenten een financiële toelage kunnen krijgen bij het afsluiten van een politiesamenwerkingsakkoord.



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1996000456  1997801912 



Artikels:

Artikel 1. De gemeenten die een politiesamenwerkingsakkoord afsluiten kunnen een financiële toelage bekomen, voor zover de politiesamenwerking voldoet aan de voorwaarden die door de Minister van Binnenlandse Zaken worden gesteld.
  Het politiesamenwerkingsakkoord moet minstens in de volgende voorwaarden voorzien :
  1° het intergemeentelijk samenwerkingsakkoord moet hetzij onmiddellijk, dan wel op termijn leiden tot het verzekeren van een 24-uren permanentie, hetzij leiden tot een significante verhoging van de beschikbaarheid van de samenwerkende politiekorpsen;
  2° de samenwerkende gemeenten dienen in toepassing van artikel 45, tweede lid, 1°, van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt de nodige overeenkomsten af te sluiten waarbij hun politieambtenaren hun bevoegdheden op het volledige grondgebied van de samenwerking kunnen uitoefenen;
  3° de samenwerkende gemeenten dienen individueel een samenwerkingsakkoord af te sluiten met het bevoegde rijkswachtdistrikt;
  4° de samenwerkende gemeenten dienen zelf op permanente basis het samenwerkingsproject te laten evalueren door de bevoegde personen en/of diensten, hiertoe aangewezen door de Minister van Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde;
  5° de samenwerkende gemeenten dienen telkens dit nodig is, en minstens tweemaal per jaar, het intergemeentelijk politieoverleg te organiseren;
  6° de politiesamenwerking moet een looptijd van minstens vijf jaar hebben ;
  7° het politiesamenwerkingsprotocol moet een beschrijving van de huidige werksituatie van de deelnemende politiekorpsen en een beschrijving van de werksituatie na de inwerkingtreding van de politiesamenwerking, omvatten;
  8° het politiesamenwerkingsprotocol moet een beschrijving van de functionele en logistieke afspraken tussen de korpschefs van de deelnemende politiekorpsen omvatten.

Art.2. De financiële toelage wordt vastgesteld op maximaal 500 000 frank voor elke gemeente die deelneemt aan de politiesamenwerking.
  Een gemeente die deelneemt aan meerdere politiesamenwerkingen kan evenwel slechts eenmaal een financiële toelage ontvangen.

Art.3. De financiële toelage kan enkel gebruikt worden voor de aankoop door de gemeente van materieel en uitrusting dienstig om het samenwerkingsakkoord verder uit te bouwen, en niet voor het dekken van de individuele behoeften van een politiekorps.
  Bovendien kan er door de gemeente enkel materiaal en uitrusting dat opgenomen is in de "nomenclatuur" zoals vastgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken, worden aangekocht.

Art.4. Teneinde de toelage te kunnen bekomen dienen de gemeenten hiertoe een aanvraag te richten aan de Minister van Binnenlandse Zaken.
  Deze aanvraag moet vergezeld zijn van een ontwerp van samenwerkingsprotocol, evenals van een gedetailleerde opgave van het materiaal en de uitrusting waarvoor de gemeenten de financiële toelage wensen te gebruiken.

Art.5. Binnen de perken van de beschikbare kredieten op de in artikel 1, § 2quater 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen van de wet van bedoelde rekening, keert de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan de gemeenten de financiële toelage uit, nadat de Minister van Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde hiertoe opdracht gegeven heeft.
  De Minister van Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde reserveert, na advies van de Inspectie van Financiën, de nodige sommen om de toelage te dekken aan de gemeenten die een intergemeentelijk samenwerkingsakkoord afsluiten.

Art.6. De gemeenten die een financiële toelage hebben bekomen dienen uiterlijk op 1 juni van het begrotingsjaar dat volgt op dat waarin de toelage werd uitgekeerd aan de Minister van Binnenlandse Zaken alle verantwoordingsstukken i.m.v. de aanwending van de toelage te bezorgen.
  Bij niet naleving van het samenwerkingsakkoord door één of meerdere gemeenten, evenals in geval van verkeerdelijk gebruik van de toegekende toelage en/of van het aangekochte materiaal of de aangekochte uitrusting, kan de toelage geheel of gedeeltelijk van de betrokken gemeenten worden teruggevorderd.

Art.7. De Minister van Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde kan ten allen tijde controles uitvoeren teneinde zich ter plaatse van de uitvoering van het samenwerkingsakkoord te vergewissen.
  Daarenboven kunnen de Minister van Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde en de inspectiedienst van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, op eenvoudig verzoek, op ieder ogenblik ter plaatse alle stukken raadplegen die een bewijs vormen dat de gemeenten het samenwerkingsakkoord uitvoeren en dat de aankopen die verricht werden met de verleende financiële toelage beantwoorden aan het samenwerkingsprotocol en dat deze in het kader van het samenwerkingsakkoord worden aangewend.

Art.8. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 9. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
  Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 april 1995.
  ALBERT
  Van Koningswege:
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  J. VANDE LANOTTE
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. M. DE GALAN