10 APRIL 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 juni 1991 houdende de algemene bepalingen betreffende de opleiding van de officieren van de gemeentepolitie, de voorwaarden tot benoeming in de graden van officier van de gemeentepolitie en de voorwaarden tot aanwerving en benoeming in de graad van aspirant-officier van de gemeentepolitie.
Art. 1-9
Artikel 1. Artikel 34, § 1, van het koninklijk besluit van 25 juni 1991 houdende de algemene bepalingen betreffende de opleiding van de officieren van de gemeentepolitie, de voorwaarden tot benoeming in de graden van officier van de gemeentepolitie en de voorwaarden tot aanwerving en benoeming in de graad van aspirant-officier van de gemeentepolitie wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 1. Binnen de perken van de beschikbare kredieten op het specifiek begrotingsartikel opgenomen in de begroting van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten overeenkomstig artikel 1, § 2quater, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen worden subsidies toegekend aan de trainings- en opleidingscentra die erkend zijn voor de selectie van kandidaten aspirant-officier van politie. "
Art.2. In artikel 35, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt" vervangen door de woorden "op het specifiek begrotingsartikel bedoeld in artikel 34, § 1. "
Art.3. Artikel 36, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 1. Binnen de perken van de beschikbare kredieten op het specifiek begrotingsartikel bedoeld in artikel 34, § 1, worden subsidies toegekend aan de trainings- en opleidingscentra die erkend zijn om de versnelde opleiding tot politieagent te verzorgen. "
Art.4. In artikel 37, § 2, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden "op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt" vervangen door de woorden "op het specifiek begrotingsartikel bedoeld in artikel 34, § 1. "
Art.5. Artikel 38, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 1. Binnen de perken van de beschikbare kredieten op het specifiek begrotingsartikel bedoeld in artikel 34, § 1, worden subsidies toegekend aan de trainings- en opleidingscentra die erkend zijn om de beroepsopleiding van de kandidaat-politieofficieren te verzorgen.
De subsidies aan de erkende centra worden voor elk kalenderjaar vastgesteld naar rata van het aantal aanvragen. "
Art.6. In artikel 39, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt" vervangen door de woorden "op het specifiek begrotingsartikel bedoeld in artikel 34, § 1. "
Art.7. Een artikel 41bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
"Art. 41bis. De Minister van Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde reserveert, na advies van de Inspectie van Financiën, de nodige sommen om de subsidies bedoeld in de artikelen 34, 36, 38 en 40 te dekken die kunnen toegekend worden aan de erkende trainings- en opleidingscentra. "
Art.8. Een artikel 41ter, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
"Art. 41ter. De Minister van Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde en de inspectiedienst van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten, kunnen op eenvoudig verzoek, op ieder ogenblik ter plaatse alle stukken raadplegen, die het bewijs leveren dat de voorwaarden die het recht op de subsidies openen, vervuld werden. "
Art. 9. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN