10 APRIL 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 december 1988 betreffende de organisatie van de selectie-examens voor aspirant-politieagent of aspirant veldwachter.
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 3, van het koninklijk besluit van 16 december 1988 betreffende de organisatie van de selectie-examens voor aspirant-politieagent of aspirant-veldwachter wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 3. Binnen de perken van de beschikbare kredieten op het specifiek begrotingsartikel op genomen in de begroting van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten, overeenkomstig artikel 1, § 2quater van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, worden aan de erkende trainings- en opleidingscentra subsidies toegekend voor de selectie van de kandidaten aspirant-politieagent en -veldwachter."
Art.2. Artikel 7, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 7. Binnen de perken van de beschikbare kredieten op het specifiek begrotingsartikel opgenomen in de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale Overheidsdiensten, wordt de subsidie zoals bepaald in artikel 5, 4) toegekend aan de diensten erkend door de Minister van Binnenlandse Zaken, op de voordracht van de Provinciegouverneur voor de selectie van de kandidaten aspirant-politieagent en -veldwachter."
Art.3. Een artikel 7bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
"Art. 7bis. De Minister van Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde reserveert, na advies van de Inspectie van Financiën, de nodige sommen om de subsidies bedoeld in artikel 3 te dekken die kunnen toegekend worden aan de trainings- en opleidingscentra of aan de erkende diensten bedoeld in artikel 7."
Art.4. Een artikel 7ter, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
"Art. 7ter. De Minister van Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde en de inspectiedienst van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten, kunnen op eenvoudig verzoek, op ieder ogenblik ter plaatse alle stukken raadplegen, die het bewijs leveren dat de voorwaarden die het recht op de subsidies openen, vervuld werden."
Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN