Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

10 APRIL 1995. - Koninklijk besluit waarbij het Ministerie van Binnenlandse Zaken gemachtigd wordt contractuelen in dienst te nemen, in 1995, om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke behoeften aan personeel, ten behoeve van de Gemeenschappelijke diensten van de algemene politiediensten.



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Om de samenwerking te bevorderen tussen de politiediensten die in de wet van 5 augustus 1992 << algemen politiediensten >> worden genoemd, worden gemeenschappelijke diensten georganiseerd.
  Zij hebben als taak :
  - ondersteunende werkzaamheden te verrichten voor de algemene politiediensten;
  - te vermijden dat identieke werkzaamheden dubbel worden verricht;
  -de algemene politiediensten beter gecoördineerd te laten samenwerken;
  -aan de Minister van Binnenlandse Zaken de nodige gegevens te verschaffen om het hem mogelijk te maken een efficiënt en effectief politiebeleid te voeren.
  Het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt gemachtigd de volgende contractuele personeelsleden aan te werven om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke behoeften aan personeel voor deze gemeenschappelijke diensten :
  - 5 bestuurssecretarissen;
  - 2 vertalers;
  - 3 directiesecretarissen;
  - 2 klerken.

Art.2. De arbeidsposten worden bij voorrang bezet door de statu- taire ambtenaren die door de Dienst Mobiliteit voor beziging worden ter beschikking gesteld in uitvoering van artikel 17 van het koninklijk besluit van 3 november 1993, houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten.

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1995.

Art. 4. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 april 1995.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  J. VANDE LANOTTE.