Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

7 MAART 1995. - Koninklijk besluit waarbij aan de diensten van de quaestuur van de Kamer van volksvertegenwoordigers toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor het vervullen van de taken die tot hun bevoegdheid behoren in verband met de leden en ex-leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de personeelsleden en ex-personeelsleden ervan alsook de gezinsleden van de voormelde personen en hun rechthebbenden, worden de diensten van de quaestuur van de Kamer van volksvertegenwoordigers gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Art.2. Alleen de directeur-generaal van de diensten van de quaestuur van de Kamer van volksvertegenwoordigers komt in aanmerking voor de toegang vermeld in artikel 1.
  Deze kan zijn toegangsrecht delegeren aan de ambtenaren van de diensten van de quaestuur die hij daartoe schriftelijk bij name aanwijst op grond van het ambt dat zij vervullen en voor zover zij bekleed zijn met een graad die overeenstemt met een graad van niveau 1 van het Rijkspersoneel.

Art.3. De met toepassing van artikel 1 verkregen gegevens mogen slechts gebruikt worden voor doeleinden van intern beheer. Zij mogen niet aan derden meegedeeld worden.
  Voor de toepassing van artikel 1 worden niet als derden beschouwd :
  1° de natuurlijke personen op wie deze gegevens betrekking hebben alsook hun wettelijke vertegenwoordigers;
  2° de openbare overheden en instellingen die aangewezen zijn krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun krachtens hun aanwijzing mogen worden medegedeeld en voor zover deze mededeling nodig is om ze in staat te stellen hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden uit te oefenen.

Art.4. De lijst van de overeenkomstig artikel 2, tweede lid, aangewezen personeelsleden, met vermelding van hun graad en hun ambt, wordt jaarlijks opgemaakt en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegestuurd.

Art. 5. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 7 maart 1995.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  M. WATHELET
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  J. VANDE LANOTTE