7 JULI 1994. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van artikel 12 van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-10-1994 en tekstbijwerking tot 04-07-1998)
Art. 1-9
Artikel 1. De Gewestwaarborg, voorzien bij artikelen 12 en 13 van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de voordelen bedoeld in de artikelen 10 en 11 van dezelfde ordonnantie kunnen ofwel gezamenlijk, ofwel afzonderlijk worden toegekend.
Art.2. De globale som, voor een bedrag waaraan de waarborg van het Gewest kan worden verleend, evenals het plafond van de waarborgen die door het Gewest verbonden worden aan door financiële instellingen of andere schuldeisers toegekende leningen worden bepaald door de ordonnantie houdende de algemene begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
(De Gewestwaarborg zal niet meer dan 75 % mogen bedragen van de som die na verwezenlijking van de ten gunste van de lener gebeurlijk vastgestelde waarborgen nog moet worden betaald.
Voor het bepalen van deze som wordt enkel het nog verschuldigde kapitaalsaldo in aanmerking genomen. Nog verschuldigde intresten komen niet in aanmerking.) <BESL 1998-06-04/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 04-07-1998>
Art.3. De waarborg van het Gewest is onderworpen aan de storting, door de financiële instellingen of andere aanvragende schuldeisers, van een bijdrage op de bedragen voorzien van de Gewestwaarborg en bestemd voor de dekking ervan.
(De aanvragers van de Gewestwaarborg betalen een éénmalige bijdrage van 0,70 %, verhoogd met een jaarlijkse bijdrage van minimum 0,20 % en maximum 1 %, berekend op het bedrag van de uitstaande waarborg.
Onder uitstaande waarborg wordt begrepen de som gewaarborgd volgens de modaliteiten bepaald in artikel 2 van dit besluit, berekend op het gedeelte van het nog verschuldigde kapitaal.
De Ministers bevoegd voor Economie en voor Financiën kunnen bepalen dat deze bijdragen in functie van het risico van het door het krediet gerealiseerde project, gespreid betaald mogen worden.
Deze Ministers mogen, onverminderd voorgaande, eveneens de onmiddellijke storting van een deel of het geheel van de bijdragen eisen bij de eerste opname van het krediet. Deze Ministers bepalen en verantwoorden de stortingsmodaliteiten aan de hand van een objectieve beschrijving van alle dossiergegevens. In dit laatste geval zal bij de berekening van het te betalen bedrag rekening gehouden worden met de degressiviteit van de waarborg in functie van het aflossingsschema van de lening.
Deze Ministers bepalen jaarlijks de hoogte van bovengenoemde jaarlijkse bijdrage en respecteren hierbij het hoger vermelde minimum- en maximumpercentage. Jaarlijks bepalen en verantwoorden zij deze op basis van boekhoudkundige elementen en tewerkstelling bij de kredietnemer. De weerhouden elementen en de berekeningswijze van deze jaarlijkse bijdrage worden omstandig uiteengezet en verantwoord in de overeenkomst waarvan sprake in artikel 5 van dit besluit.
De bijdragen waarvan sprake in de voorgaande alinea's, worden gestort op het budgettair artikel bepaald door de Ministers bevoegd voor Financiën en voor Economie.) <BESL 1998-06-04/36, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 04-07-1998>
Art.4. De Gewestwaarborg mag slechts worden toegekend aan begunstigden die de financiële instellingen of andere aanvragende schuldeisers geen voldoende waarborgen kunnen bieden voor het verkrijgen van een gewoon krediet.
De verzoeken voor het verkrijgen van de Gewestwaarborg worden door de financiële instellingen of andere aanvragende schuldeisers ingediend bij de Minister bevoegd voor Financiën en Economie.
Art.5. De voorwaarden waaronder het Gewest haar waarborg toekent, maken het voorwerp uit van overeenkomsten tussen het Gewest en de financiële instellingen of andere aanvragende schuldeisers.
Deze overeenkomsten bepalen de modaliteiten van de controle op het gebruik van het krediet; zij kunnen bepaalde clausules vastleggen die in de leningscontracten aanwezig moeten zijn evenals de documenten die overgemaakt moeten worden aan de Ministers bevoegd voor Financiën en Economie.
Ook wordt voorzien in de overeenkomst dat elk leningscontract een clausule omvat op grond waarvan de ondernemingen zonder de instemming van de Ministers bevoegd voor Financiën en voor Economie geen van hun onroerende goederen in waarborg kunnen geven ten gunste van derden vóór de volledige terugbetaling van het door het Gewest gewaarborgd krediet.
Deze clausule voorziet dat het niet naleven van deze bepaling de verbreking van het leningscontract met zich kan meebrengen.
Deze overeenkomst voorziet dat de financiële instellingen of andere waarborg-aanvragende schuldeisers de verbreking van het leningscontract zullen vragen indien de Ministers bevoegd voor Financiën en voor Economie hierom verzoeken.
Art.6. De begunstigden van de Gewestwaarborg zijn verplicht de Ministers van Economie en Financiën onmiddellijk te verwittigen indien zij voorzien dat ze ingevolge van overlijden, licitatie, verdeling, onteigening, achteruitgang van de economische omstandigheden of overmacht, ertoe gebracht zullen worden de met de Gewestwaarborg gebouwde of verworven gebouwen, gereedschappen, materieel en onroerende goederen te vervreemden of niet meer te gebruiken voor de voorziene doeleinden en in de voorziene omstandigheden.
Art.7. De begunstigden van de Gewestwaarborg zijn verplicht het bezoek van hun bedrijven toe te laten aan de afgevaardigden van de Ministers belast met de toepassing van onderhavige bepalingen, elk voor hun bevoegdheid en in overleg handelend, en hun alle nodige inlichtingen ten behoeve van hun opdracht te verstrekken.
Art.8. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9. De Ministers bevoegd voor Economie en Financiën zijn ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 juli 1994.
Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Minister van Ruimtelijke Ordening, Ondergeschikte Besturen en Tewerkstelling,
Ch. PICQUE
De Minister van Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen,
J. CHABERT
De Minister van Economie,
R. GRIJP