Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 MEI 1994. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 17 oktober 1991 tot uitvoering van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende oprichting van een premiestelsel voor de aanwerving van bepaalde categorieën werkzoekenden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991031318 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art.2. Artikel 2, 5°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 17 oktober 1991 ter uitvoering van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende oprichting van een premiestelsel voor aanwerving van bepaalde categorieën werkzoekenden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt opgeheven.

Art.3. Artikel 3, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, van de ordonnantie, dient de werkzoekende op het moment van zijn aanwerving de volgende voorwaarden te vervullen :
  1° indien hij jonger dan 26 jaar oud is, niet in het bezit zijn van een brevet, een getuigschrift of diploma van het hoger secundair onderwijs;
  2° indien hij 25 jaar of ouder is, sedert ten minste zes maanden geen beroepsactiviteit hebben uitgevoerd, waarbij iedere activiteit van minder dan drie maanden gelijkgesteld wordt met een periode van non-activiteit. "

Art.4. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het volgende lid wordt ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid : " In toepassing van artikel 3, zesde lid, van de ordonnantie wordt de toekenning van de premie voorbehouden aan bedrijven die maximum 250 werknemers tellen. ";
  2° in het tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden " van het eerste lid " vervangen door de woorden " van het eerste lid en het tweede lid ".

Art.5. Artikel 5, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende leden :
  " Deze aanvraag moet op straffe van nietigheid per aangetekende zending worden ingediend bij middel van het document dat door de Dienst ter beschikking wordt gesteld van de onderneming.
  Dit document moet vergezeld gaan van :
  1° de kopie van de raamstatistiek in bijlage bij de aangifte gericht aan de RSZ voor de vier kalenderkwartalen die voorafgaan aan het kalenderkwartaal waarin de aanwerving plaatsvond;
  2° de kopie van het document dat door de Dienst aan de werkzoekende werd overgemaakt tijdens de maand volgend op of voorafgaand aan de aanwerving ter bevestiging van het feit dat hij voldoet aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 3, eerste lid, van dit besluit;
  3° kopie van de arbeidsovereenkomst van de werkzoekende waarvoor de toekenning van de premie wordt gevraagd. "

Art.6. Artikel 6, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende lid :
  " Binnen de drie maanden volgend op ieder kalenderkwartaal stuurt de onderneming de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling een kopie toe van de raamstatistiek die toegevoegd werd aan de aangifte van de RSZ voor het voorbije kwartaal, evenals een kopie van de loonfiches van de werknemer voor wie, met betrekking tot datzelfde kwartaal, de toekenning van de premie gevraagd wordt. "

Art.7. Artikel 8, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende lid :
  " De onderneming moet, op straffe het voordeel van de premie te verliezen, de Dienst hiervan binnen de dertig dagen, te rekenen vanaf de vervanging, op de hoogte brengen middels het document dat hiervoor is voorzien en dat door de Dienst ter beschikking wordt gesteld. "

Art.8. Een artikel 8bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
  " Artikel 8bis. Voor de uitbetaling van de premie, wordt de aanwerving van de werkzoekende geacht te beginnen de eerste dag van de maand en te eindigen de laatste dag van de maand.
  De premie is niet verschuldigd voor de maanden waarvoor de onderneming geen loon heeft uitgekeerd. "

Art.9. De bijlagen I en II van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1994.

Art. 11. De Minister-Voorzitter, bevoegd voor Ruimtelijke Ordening, Plaatselijke Besturen en Tewerkstelling, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 19 mei 1994.
  Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
  De Minister-Voorzitter, bevoegd voor Ruimtelijke Ordening, Plaatselijke Besturen en Tewerkstelling,
  Ch. PICQUE