Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

9 DECEMBER 1993. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan.



Inhoudstafel:


Art. 1-7
Bijlage.
Art. N, 1N, 2N, 3N, 4N, 5N, 6N, 7N, 8N, 9N, 10N, 11N, 12N, 13N, 14N, 15N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan wordt vastgesteld. Het bevat de stukken in bijlage :
  1° het document " Krachtlijnen " genoemd dat een richtinggevende waarde heeft;
  2° het document " Uitvoering " genoemd, dat een richtinggevende waarde heeft en de volgende elementen bevat :
  a) het stadsproject vergezeld van een illustratieve kaart;
  b) de thematische nota's, vergezeld van vijf kaarten;
  c) de prioriteiten inzake grondbeleid;
  d) de middelen;
  e) de aan het gewestplan aan te brengen wijzigingen;
  f) een methodologische nota betreffende de uitwerking van de geschreven en grafische voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan;
  3° het document " Bepalingen betreffende de bodembestemming " genoemd, dat bindende kracht en verordenende waarde heeft en dat de volgende elementen bevat :
  a) de verordenende kaart van de bodembestemming op schaal 1/25 000;
  b) de geschreven stedebouwkundige voorschriften van de verordenende kaart van de bodembestemming met inbegrip van de programma's van de perimeters van gewestelijk belang en de verklaring van de voornaamste in de stedebouwkundige voorschriften gebruikte termen.

Art.2. De lijst van de gewestelijke besturen en instellingen van openbaar nut, bedoeld in het tweede lid van artikel 18 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedebouw, wordt bij het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan gevoegd.

Art.3. De volgende geschreven stedebouwkundige voorschriften van het plan met de bestemmingen van het gewestplan van de Brusselse agglomeratie, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 28 november 1979, worden geschorst daar ze met het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan niet overeenstemmen :
  1° voor de perimeters voor verhoogde bescherming van de huisvesting van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.1. De typische woongebieden, § 2.1. voor zover het :
  - kantoren als hoofdbestemming toelaat;
  - een vloeroppervlakte voor kantoren van méér dan 100 m2 toelaat;
  b) het voorschrift 1.0.1. De typische woongebieden, § 3.d, voor zover het via een gemeentelijk plan van aanleg mogelijk maakt de verhouding 0,1 tussen de oppervlakte bestemd voor kantoren en de terreinoppervlakte in het blok of het van het gebied deel uitmakende blokgedeelte te overschrijden;
  c) het voorschrift 1.0.2. De gemengde woon- en bedrijfsgebieden, § 2.1. voor zover het :
  - kantoren als hoofdbestemming toelaat;
  - een vloeroppervlakte voor kantoren van méér dan 100 m2 toelaat;
  d) het voorschrift 1.0.2. De gemengde woon- en bedrijfsgebieden, § 3.c, voor zover het via een gemeentelijk plan van aanleg mogelijk maakt :
  - de continuïteit van het wonen door het hele gebied niet te verzekeren;
  - de minimumverhouding 0,5 tussen de vloeroppervlakte bestemd voor wonen en de terreinoppervlakte in het blok of het van het gebied deeluitmakende blokgedeelte te doorbreken;
  - de verhouding 0,2 tussen de oppervlakte bestemd voor kantoren en de terreinoppervlakte in het blok of het van het gebied deeluitmakende blokgedeelte te overschrijden;
  e) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  f) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.a, voor zover het opslagplaatsen toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  g) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.b, voor zover het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  2° voor de perimeters voor bescherming van de huisvesting van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.1. De typische woongebieden, § 2.1. voor zover het toelaat een woning als kantoor te gebruiken indien dit niet behoort bij de effectieve woning, binnen hetzelfde gebouw, van de persoon die de activiteit die een kantoor vergt, uitoefent en voor zover de vloeroppervlakte bestemd voor deze bestemming groter is dan 100 m2;
  b) het voorschrift 1.0.1. De typische woongebieden, § 3.d, voor zover het via een gemeentelijk plan van aanleg mogelijk maakt de verhouding 0,1 tussen de oppervlakte bestemd voor kantoren en de terreinoppervlakte in het blok of het van het gebied deeluitmakende blokgedeelte te overschrijden;
  c) het voorschrift 1.0.2. De gemengde woon- en bedrijfsgebieden, § 3.c, voor zover het via een gemeentelijk plan van aanleg mogelijk maakt :
  - de continuïteit van het wonen door het hele gebied niet te verzekeren;
  - de minimumverhouding 0,5 tussen de vloeroppervlakte bestemd voor het wonen en de terreinoppervlakte in het blok of het van het gebied deeluitmakende blokgedeelte te doorbreken;
  - de verhouding 0,2 tussen de oppervlakte bestemd voor kantoren en de terreinoppervlakte in het blok of het van het gebied deel uitmakende blokgedeelte te overschrijden;
  d) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  e) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.a, voor zover het opslagplaatsen toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  f) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.b, voor zover het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  3° voor de perimeters voor herontplooiing van de huisvesting en de bedrijven van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.1. De typische woongebieden, § 2.1. voor zover het toelaat een woning als kantoor te gebruiken indien dit niet behoort bij de effectieve woning, binnen hetzelfde gebouw, van de persoon die de activiteit die een kantoor vergt, uitoefent en voor zover de vloeroppervlakte bestemd voor deze bestemming groter is dan 100 m2;
  b) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  c) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.a, voor zover het opslagplaatsen toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  d) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.b, voor zover het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  e) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 1. voor zover het :
  - het advies van de overlegcommissie niet vereist om te oordelen over de onverenigbaarheid van de aard van de activiteiten;
  - de speciale regelen van openbaarmaking niet vereist voor inrichtingen die niet in afgesloten gebouwen ondergebracht zijn en voor de wijzigingen van het stedebouwkundig karakter van de bouwwerken en inrichtingen;
  f) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 3. voor zover het geen woningen toelaat, andere dan voor de huisvesting van het bewakingspersoneel;
  g) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 4. voor zover het :
  - winkels, andere dan complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven, niet toelaat;
  - opslagplaatsen en kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  4° voor de perimeters voor stedelijke industrie van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het :
  - hotelinrichtingen, cafés en restaurants niet toelaat;
  - " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  b) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.a, voor zover het opslagplaatsen toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  c) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.b, voor zover het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  d) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 4. voor zover het :
  - transportbedrijven en opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop in het gebied toelaat;
  - hotelinrichtingen, cafés en andere dan collectieve restaurants niet toelaat;
  e) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 5.a, daar het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  5° voor de perimeters voor haven- en vervoersactiviteiten van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het :
  - " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  - hotelinrichtingen, cafés en restaurants niet toelaat;
  b) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.b, voor zover het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  c) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 4. voor zover het hotelinrichtingen, cafés en andere dan collectieve restaurants niet toelaat;
  d) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 5.a, voor zover het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  6° voor de perimeter van gewestelijk belang nr. 4 (Zuidstation) van de voorschriften van het gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  b) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2. voor zover het :
  - hotelinrichtingen, cafés en restaurants als hoofdfunctie niet toelaat;
  - opslagplaatsen toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  7° voor de perimeter van gewestelijk belang nr. 6 (Noordwijk, uitbreiding Helihaven) van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  b) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2. voor zover het :
  - winkels, hotelinrichtingen, cafés, kantoren en huisvesting als hoofdfunctie niet toelaat;
  - opslagplaatsen toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  c) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 3. voor zover het de huisvesting als hoofdfunctie niet toelaat;
  d) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 4. voor zover het winkels, hotelinrichtingen, cafés en andere dan collectieve restaurants als hoofdfunctie niet toelaat;
  8° voor de perimeter van gewestelijk belang nr. 7 (Weststation) van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  b) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2. voor zover het :
  - winkels, kantoren en huisvesting als hoofdfunctie niet toelaat;
  - opslagplaatsen toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  c) het programma van het gebied met minimumprogramma nr. 4 (Weststation) voor zover het winkels, kantoren en huisvesting niet toelaat;
  9° voor de spoorwegperimeters van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan, het voorschrift 9. De spoorweg, § 1.2. voor zover het andere bestemmingen toelaat dan de hoofdbestemmingen, door uitsluitend een beroep te doen op de speciale regelen van openbaarmaking;
  10° het voorschrift 14. Het stedelijk openbaar vervoer, § 6. programmering.

Art.4. De definities van de volgende termen uit de lijst van de voornaamste in de stedebouwkundige voorschriften gebruikte termen van het plan met de bestemmingen van het gewestplan van de Brusselse agglomeratie, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 28 november 1979, worden geschorst daar ze met het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan niet overeenstemmen :
  1° " werkplaats " voor zover ze de opslagplaatsen die onafhankelijk zijn van één van de hoofdbestemmingen omvat;
  2° " kantoor " voor zover ze het volgende niet omvat :
  a) lokalen bestemd voor de intellectuele dienstverleningen;
  b) lokalen bestemd voor het beheer of de administratie van een zelfstandige of een handelaar;
  3° " woning " voor zover ze het begrip hotel omvat;
  4° " vloeroppervlakte " voor zover ze de lokalen gelegen beneden het terreinniveau en die niet voor parkeerplaatsen, kelders, technische voorzieningen en opslagplaatsen bestemd zijn, niet omvat.

Art.5. De volgende grafische voorschriften van het plan met de bestemmingen van het gewestplan van de Brusselse agglomeratie, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 28 november 1979, worden geschorst daar ze met het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan niet overeenstemmen :
  1° het landelijk gebied met toeristische waarde gelegen op het grondgebied van de gemeente Anderlecht tussen de spoorweg, de weg B.201, de Lenniksebaan en het gebied voor openluchtsport;
  2° het gebied voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten gelegen op het grondgebied van de gemeente Anderlecht ten oosten van het Erasmusziekenhuis en gelegen tussen de Lenniksebaan, de Hanekammetjeslaan, de Vogelzangstraat en de Mijlenmeersstraat;
  3° de twee gebieden voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten gelegen op het grondgebied van de gemeente Vorst, aan beide kanten van de Ring, ten westen van de spoorweg Brussel-Halle-Bergen en langs de gewestgrens;
  4° de twee gebieden voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten gelegen op het grondgebied van de gemeente Vorst, aan beide kanten van de Ring, ten oosten van de spoorweg Brussel-Halle-Bergen;
  5° het gebied voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten gelegen op het grondgebied van de stad Brussel, langs de Havenlaan, over een breedte van ongeveer 200 meter vanaf de noordgrens met het bedrijfsgebied met stedelijk karakter van het gewestplan;
  6° het begraafplaatsgebied gelegen op het grondgebied van de stad Brussel ten noorden van de Tyraslaan en ten westen van de De Béjarlaan, ingeschreven in het ontwerpplan binnen een perimeter voor stedelijke industrie;
  7° het gebied met een minimumprogramma nr. 1 (Kriekenput) gelegen op het grondgebied van de gemeente Ukkel, voor het gedeelte begrepen binnen de perimeter voor groene ruimten;
  8° het reservegebied " Vogelzang " gelegen op het grondgebied van de gemeente Anderlecht;
  9° (...) <BESL 1994-01-27/32, art. 1, 1°, 002; Inwerkingtreding : 06-03-1994>
  10° (...) <BESL 1994-01-27/32, art. 1, 2°, 002; Inwerkingtreding : 06-03-1994>
  11° het reservegebied " Zavelenberg " gelegen op het grondgebied van de gemeente Sint-Agatha-Berchem;
  12° het reservegebied " Fond'Roy " gelegen op het grondgebied van de gemeente Ukkel tussen de Oude Molenstraat, de Andrimontlaan, het Ohaindalletje en de J. Pastuurlaan;
  13° het reservatiegebied voor transitparkeerplaatsen gelegen op het grondgebied van de stad Brussel ten oosten van de Houtweg en ten westen van de spoorweglijn 26;
  14° het reservatiegebied voor transitparkeerplaatsen gelegen op het grondgebied van de gemeente Anderlecht in het reservegebied gelegen tussen de Ring, de weg B.201 en de spoorweg;
  15° het deel van de aan te leggen of te verbeteren hoofdverkeersweg tussen de verkeerswisselaar van de Bempt te Vorst en de Alsembergsesteenweg te Ukkel;
  16° het gebied van de bestaande hoofdverkeersweg gelegen op het grondgebied van de gemeente Vorst, " Verkeerswisselaar van de Bempt " genoemd, aan beide zijden van de bestaande zate van de autosnelweg Brussel-Bergen;
  17° het gedeelte van het spoorweggebied, vormingsstation, gelegen op het grondgebied van de stad Brussel, voor zover het in het ontwerpplan ingeschreven is in een perimeter voor stedelijke industrie en in een perimeter voor haven- en vervoersactiviteiten;
  18° het gedeelte van het spoorweggebied " Josaphatstation " genoemd, gelegen op het grondgebied van de gemeenten Schaarbeek en Evere, voor zover het in het ontwerpplan ingeschreven is in een perimeter voor stedelijke industrie;
  19° het gedeelte van het spoorweggebied " Klein Eiland " genoemd, gelegen op het grondgebied van de gemeente Anderlecht, voor zover het in het ontwerpplan ingeschreven is in een perimeter voor stedelijke industrie;
  20° het gedeelte van het spoorweggebied " Turn en Taxis " genoemd, gelegen op het grondgebied van de stad Brussel, voor zover het in het ontwerpplan ingeschreven is in een perimeter voor haven- en vervoersactiviteiten en in een perimeter voor herontplooiing van de huisvesting en de bedrijven;
  21° het prioritair aan te leggen metrotraject tussen de Kortenberglaan te Brussel en de Ninoofse Poort te Sint-Jans-Molenbeek, " as Oost-West bis " genoemd;
  22° het prioritair aan te leggen metrotraject, voorzien vanaf de Louizalaan op het grondgebied van de stad Brussel tot het Koninginneplein op het grondgebied van de gemeente Schaarbeek.

Art.6. De volgende bijzondere bestemmingsplannen worden geschorst daar ze met het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan niet overeenstemmen :
  1° te Anderlecht, het bijzonder bestemmingsplan " Landelijke zone " (koninklijk besluit van 29/03/74) wat de zone voor land- en tuinbouw betreft, voor het gedeelte gelegen ten zuiden van de spoorweg tussen de Ketelstraat, de Lenniksebaan en het gebied voor openluchtsport van het gewestplan;
  2° te Anderlecht, het bijzonder bestemmingsplan " Publieke zone van de Mijlemeersch " (koninklijk besluit van 14/08/74), wat de publieke en semi-publieke universitaire en hospitaalzone betreft, voor het gedeelte begrepen tussen de spoorweg, de weg B.201, de Lenniksebaan en de Ketelstraat;
  3° te Anderlecht, het bijzonder bestemmingsplan " Zone van de Mijlemeersch " (besluit van de Executieve van 29/03/90), wat de publieke en semi-publieke universitaire en hospitaalzone betreft, voor het gedeelte begrepen tussen de Vogelzangstraat, de Mijlenmeersstraat, de Lenniksebaan en de plangrens;
  4° (...) <BESL 1994-01-27/32, art. 1, 3°, 002; Inwerkingtreding : 06-03-1994>
  5° te Anderlecht, het bijzonder bestemmingsplan " Wijk Lennik " (koninklijk besluit van 26/01/88) (voor zover het voorschrift 1.A. gebouwen voor socio-culturele doeleinden met inbegrip van de bioscoopzalen toelaat); <BESL 1994-01-27/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 06-03-1994>
  6° te Anderlecht, het bijzonder bestemmingsplan " Frankrijkstraat " (koninklijk besluit van 26/11/64), voor het gedeelte begrepen tussen de Onderwijsstraat, de Barastraat, het Baraplein, de P.-H. Spaaklaan en de gemeentegrens met Sint-Gillis;
  7° te Schaarbeek, het bijzonder bestemmingsplan " Blokken 61, 62, 64 tot 68, 71 en 72 " (koninklijk besluit van 31/10/78), voor het gedeelte ten noorden van het Solvayplein;
  8° te Sint-Gillis, het bijzonder bestemmingsplan " Frankrijkstraat " (koninklijk besluit van 26/11/64), voor het gedeelte begrepen tussen de gemeentegrens met Anderlecht, de P.-H. Spaaklaan, de Frankrijkstraat en de Onderwijsstraat;
  9° te Sint-Gillis, het bijzonder bestemmingsplan " Nr. 1 " (koninklijk besluit van 16/09/59) voor het gedeelte begrepen tussen de Joseph Claesstraat, de Ruslandstraat en de Fonsnylaan.

Art.7. De Minister-Voorzitter is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage.
Art. N. Ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan. - Bepalingen betreffende de bodembestemming. - Geschreven stedebouwkundige voorschriften van de verordenende kaart van de bodembestemming.

Art. 1N. 1. De perimeters voor verhoogde bescherming van de huisvesting.
  1.1. De typische woongebieden van het gewestplan binnen de perimeters voor verhoogde bescherming van de huisvesting.
  § 1. Deze gebieden zijn bestemd voor woningen.
  § 2. Deze gebieden kunnen ook worden bestemd voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten, voor winkels en voor werkplaatsen voor zover de gezamenlijke vloeroppervlakte van die verschillende functies 200 m2 per onroerend goed niet overschrijdt; deze oppervlakte wordt tot 1 000 m2 opgevoerd voor school-, culturele, sport- en sociale voorzieningen.
  Vergroting van de in het eerste lid bedoelde oppervlakten kan slechts worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
  § 3. Deze gebieden kunnen ook voor hotelinrichtingen worden bestemd voor zover :
  1° hun capaciteit vijftig slaapkamers niet overschrijdt;
  2° de uitvoering van deze bestemming geen vermindering van het aantal wooneenheden tot gevolg heeft.
  § 4. Deze gebieden kunnen ook voor kantoren worden bestemd voor zover :
  1° deze bestemming bij de in § 2 bedoelde hoofdbestemming behoort en gevestigd is in hetzelfde gebouw of in het belendende gebouw;
  2° de aan deze bestemming bestede vloeroppervlakte 100 m2 per onroerend goed niet overschrijdt.
  § 5. In deze gebieden kan het gedeeltelijk gebruik van een woning als kantoor enkel toegestaan worden onder de volgende voorwaarden :
  1° het kantoor is een aanhorigheid van de effectieve woning, in hetzelfde gebouw, van de persoon die de activiteit uitoefent waarvoor een kantoor nodig is;
  2° de aan deze bijkomstige bestemming bestede vloeroppervlakte, 100 m2 niet overschrijdt;
  3° deze bestemming de hoofdfunctie niet in het gedrag brengt.
  § 6. Algemene beperkingen voor alle bestemmingen bedoeld in §§ 1, 2, 3, 4 en 5 :
  1° het stedebouwkundig karakter van de bouwwerken en inrichtingen moet stroken met dat van het blok of gebied; wijzigingen ervan zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen;
  2° de aard van de activiteiten moet verenigbaar zijn met het wonen; tot onverenigbaarheidsverklaring wordt slechts besloten na advies van de bevoegde overlegcommissie;
  3° de handelingen en werken die de binnenterreinen van huizenblokken aantasten, zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen;
  4° de verhouding tussen de feitelijk voor kantoren bestemde vloeroppervlakte en de terreinoppervlakte mag niet hoger zijn dan 0,1 in het blok of het van het gebied deel uitmakende blokgedeelte.
  1.2. De gemengde woon- en bedrijfsgebieden van het gewestplan binnen de perimeters voor verhoogde bescherming van de huisvesting.
  § 1. Deze gebieden zijn bestemd :
  1° voor woningen;
  2° voor winkels en werkplaatsen.
  § 2. Deze gebieden kunnen ook worden bestemd voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten, voor zover de gezamenlijke vloeroppervlakte 200 m2 per onroerend goed niet overschrijdt; deze oppervlakte wordt tot 1 000 m2 opgevoerd voor school-, culturele, sport- en sociale voorzieningen.
  Vergroting van de in het eerste lid bedoelde oppervlakten kan slechts worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
  § 3. Deze gebieden kunnen ook voor hotelinrichtingen worden bestemd voor zover :
  1° hun capaciteit vijftig slaapkamers niet overschrijdt;
  2° de uitvoering van deze bestemming geen vermindering van het aantal wooneenheden tot gevolg heeft.
  Vergroting van deze capaciteit kan slechts worden toegestaan indien een bijzonder bestemmingsplan wordt opgemaakt.
  § 4. Deze gebieden kunnen ook voor kantoren worden bestemd voor zover :
  1° deze bestemming bij de in § 2 bedoelde hoofdbestemming behoort en gevestigd is in hetzelfde gebouw of in het belendende gebouw;
  2° de aan deze bestemming bestede vloeroppervlakte 100 m2 per onroerend goed niet overschrijdt.
  § 5. In deze gebieden kan het gedeeltelijk gebruik van een woning als kantoor enkel toegestaan worden onder de volgende voorwaarden :
  1° het kantoor is een aanhorigheid van de effectieve woning, in hetzelfde gebouw, van de persoon die de activiteit uitoefent waarvoor een kantoor nodig is;
  2° de aan deze bijkomstige bestemming bestede vloeroppervlakte 100 m2 niet overschrijdt;
  3° deze bestemming de hoofdfunctie niet in het gedrang brengt.
  § 6. Algemene beperkingen voor alle bestemmingen bedoeld in §§ 1, 2, 3, 4 en 5 :
  1° het stedebouwkundig karakter van de bouwwerken en inrichtingen moet stroken met dat van het blok of gebied; wijzigingen ervan zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen;
  2° de aard van de activiteiten moet verenigbaar zijn met het wonen; tot onverenigbaarheidsverklaring wordt slechts besloten na advies van de bevoegde overlegcommissie;
  3° de handelingen en werken die de binnenterreinen van huizenblokken aantasten, zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen;
  4° de continuïteit van het wonen door het hele gebied moet verzekerd zijn;
  5° de verhouding tussen de voor wonen bestemde vloeroppervlakte en de terreinoppervlakte mag niet lager zijn dan 0,5 in het blok of het van het gebied deel uitmakende blokgedeelte;
  6° de verhouding tussen de feitelijk voor kantoren bestemde vloeroppervlakte en de terreinoppervlakte mag niet hoger zijn dan 0,2 in het blok of het van het gebied deel uitmakende blokgedeelte.
  1.3. De administratiegebieden van het gewestplan binnen de perimeters voor verhoogde bescherming van de huisvesting.
  In deze gebieden is het voorschrift " 4. De grootstedelijke administratieperimeters " van deze voorschriften van toepassing.
  1.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter van het gewestplan binnen de perimeters voor verhoogde bescherming van de huisvesting.
  § 1. Deze gebieden zijn bestemd :
  1° voor nijverheids- of ambachtsbedrijven die ter plaatse roerende goederen produceren of bewerken;
  2° voor laboratoriumresearchactiviteiten en hoogtechnologische diensten.
  § 2. Deze gebieden kunnen ook worden bestemd :
  1° voor woningen en uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten met een vloeroppervlakte van minder dan 200 m2 per onroerend goed;
  2° voor kantoren en opslagplaatsen die bij de activiteiten, bedoeld in §§ 1 en 3, behoren en op dezelfde plaats gevestigd zijn, en met een vloeroppervlakte van minder dan 300 m2 per onroerend goed.
  Vergroting van de in het eerste lid bedoelde oppervlakten kan slechts worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
  § 3. Deze gebieden kunnen ook worden bestemd voor winkels met een vloeroppervlakte van minder dan 300 m2 per onroerend goed.
  Vergroting van de in het eerste lid bedoelde oppervlakten kan tot 1 500 m2 worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
  Een vloeroppervlakte groter dan 1 500 m2 kan slechts worden toegestaan indien een bijzonder bestemmingsplan wordt opgemaakt.
  § 4. Algemene beperkingen voor alle bestemmingen bedoeld in §§ 1, 2 en 3 :
  1° de aard van de activiteiten moet verenigbaar zijn met het wonen in de buurt; tot onverenigbaarheidsverklaring wordt slechts besloten na advies van de bevoegde overlegcommissie;
  2° de bedrijven die niet in afgesloten gebouwen zijn ondergebracht, zijn onderworpen aan de speciale regelen van openbaarmaking;
  3° het stedebouwkundig karakter van de bouwwerken en inrichtingen moet stroken met dat van het blok of gebied; wijzigingen ervan zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen.

Art. 2N. 2. De perimeters voor bescherming van de huisvesting.
  2.1. De typische woongebieden van het gewestplan binnen de perimeters voor bescherming van de huisvesting.
  § 1. Deze gebieden zijn bestemd voor woningen.
  § 2. Deze gebieden kunnen ook worden bestemd voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten, voor winkels, werkplaatsen en kantoren voor zover de gezamenlijke vloeroppervlakte van die verschillende functies 200 m2 per onroerend goed niet overschrijdt; deze oppervlakte wordt tot 1 000 m2 opgevoerd voor school-, culturele, sport- en sociale voorzieningen.
  Vergroting van de in het eerste lid bedoelde oppervlakten kan slechts worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
  De afgifte van stedebouwkundige vergunningen tot toelating van een kantoorvloeroppervlakte groter dan 200 m2 moet aan stedebouwkundige lasten verbonden worden.
  § 3. Deze gebieden kunnen ook voor hotelinrichtingen worden bestemd voor zover :
  1° hun capaciteit vijftig slaapkamers niet overschrijdt;
  2° de uitvoering van deze bestemming geen vermindering van het aantal wooneenheden tot gevolg heeft.
  § 4. In deze gebieden kan het gedeeltelijk gebruik van een woning als kantoor enkel toegestaan worden onder de volgende voorwaarden :
  1° het kantoor is een aanhorigheid van de effectieve woning, in hetzelfde gebouw, van de persoon die de activiteit uitoefent waarvoor een kantoor nodig is;
  2° de aan deze bijkomstige bestemming bestede vloeroppervlakte 100 m2 niet overschrijdt;
  3° deze bestemming de hoofdfunctie niet in het gedrang brengt.
  § 5. Algemene beperkingen voor alle bestemmingen bedoeld in §§ 1, 2, 3 en 4 :
  1° het stedebouwkundig karakter van de bouwwerken en inrichtingen moet stroken met dat van het blok of gebied; wijzigingen ervan zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen;
  2° de aard van de activiteiten moet verenigbaar zijn met het wonen; tot onverenigbaarheidsverklaring wordt slechts besloten na advies van de bevoegde overlegcommissie;
  3° de handelingen en werken die de binnenterreinen van huizenblokken aantasten, zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen;
  4° de verhouding tussen de feitelijk voor kantoren bestemde vloeroppervlakte en de terreinoppervlakte mag niet hoger zijn dan 0,1 in het blok of het van het gebied deel uitmakende blokgedeelte.
  2.2. De gemengde woon- en bedrijfsgebieden van het gewestplan binnen de perimeters voor bescherming van de huisvesting.
  § 1. Deze gebieden zijn bestemd :
  1° voor woningen;
  2° voor winkels en werkplaatsen.
  § 2. Deze gebieden kunnen ook worden bestemd voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten of voor kantoren voor zover de gezamenlijke vloeroppervlakte van deze verschillende functies 200 m2 per onroerend goed niet overschrijdt; deze oppervlakte wordt opgevoerd respectievelijk tot 300 m2 voor kantoren die bij in het gebied gevestigde winkels of werkplaatsen behoren, en tot 1 000 m2 voor school-, culturele, sport- en sociale voorzieningen.
  Vergroting van de in het eerste lid bedoelde oppervlakten kan slechts worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
  De afgifte van stedebouwkundige vergunningen tot toelating van een kantoorvloeroppervlakte groter dan 300 m2 moet aan stedebouwkundige lasten verbonden worden.
  § 3. Deze gebieden kunnen ook voor hotelinrichtingen worden bestemd voor zover :
  1° hun capaciteit vijftig slaapkamers niet overschrijdt;
  2° de uitvoering van deze bestemming geen vermindering van het aantal wooneenheden tot gevolg heeft.
  Vergroting van deze capaciteit kan slechts worden toegestaan indien een bijzonder bestemmingsplan wordt opgemaakt.
  § 4. In deze gebieden kan het gedeeltelijk gebruik van een woning als kantoor enkel toegestaan worden onder de volgende voorwaarden :
  1° het kantoor is een aanhorigheid van de effectieve woning, in hetzelfde gebouw, van de persoon die de activiteit uitoefent waarvoor een kantoor nodig is;
  2° de aan deze bijkomstige bestemming bestede vloeroppervlakte 100 m2 niet overschrijdt;
  3° deze bestemming de hoofdfunctie niet in het gedrang brengt.
  § 5. Algemene beperkingen voor alle bestemmingen bedoeld in §§ 1, 2, 3 en 4 :
  1° het stedebouwkundig karakter van de bouwwerken en inrichtingen moet stroken met dat van het blok of gebied; wijzigingen ervan zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen;
  2° de aard van de activiteiten moet verenigbaar zijn met het wonen; tot onverenigbaarheidsverklaring wordt slechts besloten na advies van de bevoegde overlegcommissie;
  3° de continuïteit van het wonen door het hele gebied moet verzekerd zijn;
  4° de verhouding tussen de voor wonen bestemde vloeroppervlakte en de terreinoppervlakte mag niet lager zijn dan 0,5 in het blok of het van het gebied deel uitmakende blokgedeelte;
  5° de verhouding tussen de feitelijk voor kantoren bestemde vloeroppervlakte en de terreinoppervlakte mag niet hoger zijn dan 0,2 in het blok of het van het gebied deel uitmakende blokgedeelte.
  2.3. De administratiegebieden van het gewestplan binnen de perimeters voor bescherming van de huisvesting.
  In deze gebieden is het voorschrift " 4. De grootstedelijke administratieperimeters " van deze voorschriften van toepassing.
  2.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter van het gewestplan binnen de perimeters voor bescherming van de huisvesting.
  § 1. Deze gebieden zijn bestemd :
  1° voor nijverheids- of ambachtsbedrijven die ter plaatse roerende goederen produceren of bewerken;
  2° voor laboratoriumresearchactiviteiten en hoogtechnologische diensten.
  § 2. Deze gebieden kunnen ook worden bestemd :
  1° voor woningen en uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten met een vloeroppervlakte van minder dan 200 m2 per onroerend goed;
  2° voor kantoren en opslagplaatsen die bij de activiteiten, bedoeld in §§ 1 en 3, behoren en op dezelfde plaats gevestigd zijn, en met een vloeroppervlakte van minder dan 300 m2 per onroerend goed.
  Vergroting van de in het eerste lid bedoelde oppervlakten kan slechts worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
  § 3. Deze gebieden kunnen ook worden bestemd voor winkels met een vloeroppervlakte van minder dan 300 m2 per onroerend goed.
  Vergroting van de in het eerste lid bedoelde oppervlakten kan tot 1 500 m2 worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
  Een vloeroppervlakte groter dan 1 500 m2 kan slechts worden toegestaan indien een bijzonder bestemmingsplan wordt opgemaakt.
  § 4. Algemene beperkingen voor alle bestemmingen bedoeld in §§ 1, 2 en 3 :
  1° de aard van de activiteiten moet verenigbaar zijn met het wonen in de buurt; tot onverenigbaarheidsverklaring wordt slechts besloten na advies van de bevoegde overlegcommissie;
  2° de bedrijven die niet in afgesloten gebouwen zijn ondergebracht, zijn onderworpen aan de speciale regelen van openbaarmaking;
  3° het stedebouwkundig karakter van de bouwwerken en inrichtingen moet stroken met dat van het blok of gebied; wijzigingen ervan zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen.

Art. 3N. 3. De perimeters voor herontplooiing van de huisvesting en de bedrijven.
  3.1. De typische woongebieden van het gewestplan binnen de perimeters voor herontplooiing van de huisvesting en de bedrijven.
  § 1. Deze gebieden zijn bestemd voor woningen.
  § 2. Deze gebieden kunnen ook worden bestemd voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten, voor winkels, voor werkplaatsen of kantoren voor zover de gezamenlijke vloeroppervlakte van die verschillende functies 200 m2 per onroerend goed niet overschrijdt; deze oppervlakte wordt tot 1 000 m2 opgevoerd voor school-, culturele, sport- en sociale voorzieningen.
  Vergroting van de in het eerste lid bedoelde oppervlakten kan slechts worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
  De afgifte van stedebouwkundige vergunningen tot toelating van een kantoorvloeroppervlakte groter dan 200 m2 moet aan stedebouwkundige lasten verbonden worden.
  § 3. Deze gebieden kunnen ook voor hotelinrichtingen worden bestemd voor zover :
  1° hun capaciteit vijftig slaapkamers niet overschrijdt;
  2° de uitvoering van deze bestemming geen vermindering van het aantal wooneenheden tot gevolg heeft.
  § 4. In deze gebieden kan het gedeeltelijk gebruik van een woning als kantoor enkel toegestaan worden onder de volgende voorwaarden :
  1° het kantoor is een aanhorigheid van de effectieve woning, in hetzelfde gebouw, van de persoon die de activiteit uitoefent waarvoor een kantoor nodig is;
  2° de aan deze bijkomstige bestemming bestede vloeroppervlakte 100 m2 niet overschrijdt;
  3° deze bestemming de hoofdfunctie niet in het gedrang brengt.
  § 5. Algemene beperkingen voor alle bestemmingen bedoeld in §§ 1, 2, 3 en 4 :
  1° het stedebouwkundig karakter van de bouwwerken en inrichtingen moet stroken met dat van het blok of gebied; wijzigingen ervan zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen;
  2° de aard van de activiteiten moet verenigbaar zijn met het wonen; tot onverenigbaarheidsverklaring wordt slechts besloten na advies van de bevoegde overlegcommissie;
  3° de handelingen en werken die de binnenterreinen van huizenblokken aantasten, zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen;
  4° bij gebrek aan een bijzonder bestemmingsplan mag de verhouding tussen de feitelijk voor kantoren bestemde vloeroppervlakte en de terreinoppervlakte niet hoger zijn dan 0,1 in het blok of het van het gebied deel uitmakende blokgedeelte.
  3.2. De gemengde woon- en bedrijfsgebieden van het gewestplan binnen de perimeters voor herontplooiing van de huisvesting en de bedrijven.
  § 1. Deze gebieden zijn bestemd :
  1° voor woningen;
  2° voor winkels en werkplaatsen.
  § 2. Deze gebieden kunnen ook worden bestemd voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten of voor kantoren voor zover de gezamenlijke vloeroppervlakte van deze verschillende functies 200 m2 per onroerend goed niet overschrijdt; deze oppervlakte wordt opgevoerd respectievelijk tot 300 m2 voor de kantoren die bij in het gebied gevestigde winkels of werkplaatsen behoren, en tot 1 000 m2 voor school-, culturele, sport- en sociale voorzieningen.
  Vergroting van de in het eerste lid bedoelde oppervlakten kan slechts worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
  De afgifte van stedebouwkundige vergunningen tot toelating van een kantoorvloeroppervlakte groter dan 300 m2 moet aan stedebouwkundige lasten verbonden worden.
  § 3. Deze gebieden kunnen ook voor hotelinrichtingen worden bestemd voor zover :
  1° hun capaciteit vijftig slaapkamers niet overschrijdt;
  2° de uitvoering van deze bestemming geen vermindering van het aantal wooneenheden tot gevolg heeft.
  Vergroting van deze capaciteit kan slechts worden toegestaan indien een bijzonder bestemmingsplan wordt opgemaakt.
  § 4. In deze gebieden kan het gedeeltelijk gebruik van een woning als kantoor enkel toegestaan worden onder de volgende voorwaarden :
  1° het kantoor is een aanhorigheid van de effectieve woning, in hetzelfde gebouw, van de persoon die de activiteit uitoefent waarvoor een kantoor nodig is;
  2° de aan deze bijkomstige bestemming bestede vloeroppervlakte 100 m2 niet overschrijdt;
  3° deze bestemming de hoofdfunctie niet in het gedrang brengt.
  § 5. Algemene beperkingen voor alle bestemmingen bedoeld in §§ 1, 2, 3 en 4 :
  1° het stedebouwkundig karakter van de bouwwerken en inrichtingen moet stroken met dat van het bok of gebied; wijzigingen ervan zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen;
  2° de aard van de activiteiten moet verenigbaar zijn met het wonen; tot onverenigbaarheidsverklaring wordt slechts besloten na advies van de bevoegde overlegcommissie;
  3° bij gebrek aan een bijzonder bestemmingsplan :
  a) moet de continuïteit van het wonen door het hele gebied verzekerd zijn;
  b) mag de verhouding tussen de voor wonen bestemde vloeroppervlakte en de terreinoppervlakte niet lager zijn dan 0,5 in het blok of het van het gebied deel uitmakende blokgedeelte;
  c) mag de verhouding tussen de feitelijk voor kantoren bestemde vloeroppervlakte en de terreinoppervlakte niet hoger zijn dan 0,2 in het blok of het van het gebied deel uitmakende blokgedeelte.
  3.3. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter en de industriegebieden van het gewestplan binnen de perimeters voor herontplooiing van de huisvesting en de bedrijven.
  § 1. Deze gebieden zijn bestemd :
  1° voor nijverheids- of ambachtsbedrijven die ter plaatse roerende goederen produceren of bewerken;
  2° voor laboratoriumresearchactiviteiten en hoogtechnologische diensten.
  § 2. Deze gebieden kunnen ook worden bestemd :
  1° voor woningen en uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten met een vloeroppervlakte van minder dan 200 m2 per onroerend goed;
  2° voor kantoren en opslagplaatsen die bij de activiteiten, bedoeld in §§ 1 en 3, behoren en die op dezelfde plaats gevestigd zijn, en met een vloeroppervlakte van minder dan 300 m2 per onroerend goed.
  Vergroting van de in het eerste lid bedoelde oppervlakten kan slechts worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmking werden onderworpen.
  § 3. Deze gebieden kunnen ook worden bestemd voor winkels met een vloeroppervlakte van minder dan 300 m2 per onroerend goed.
  Vergroting van de in het eerste lid bedoelde oppervlakten kan tot 1 500 m2 worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
  Een vloeroppervlakte groter dan 1 500 m2 kan slechts worden toegestaan indien een bijzonder bestemmingsplan wordt opgemaakt.
  § 4. Algemene beperkingen voor alle bestemmingen bedoeld in §§ 1, 2 en 3 :
  1° de aard van de activiteiten moet verenigbaar zijn met het wonen in de buurt; tot onverenigbaarheidsverklaring wordt slechts besloten na advies van de bevoegde overlegcommissie;
  2° de bedrijven die niet in afgesloten gebouwen zijn ondergebracht, zijn onderworpen aan de speciale regelen van openbaarmaking;
  3° het stedebouwkundig karakter van de bouwwerken en inrichtingen moet stroken met dat van het blok of gebied; wijzigingen ervan zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen.

Art. 4N. 4. De grootstedelijke administratieperimeters.
  § 1. Deze perimeters zijn bestemd :
  1° voor kantoren;
  2° voor woningen, hotelinrichtingen, uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten en winkels.
  § 2. Deze perimeters kunnen ook worden bestemd voor werkplaatsen voor zover ze verenigbaar zijn met de in § 1 bedoelde bestemmingen.
  § 3. In deze perimeters moet de afgifte van stedebouwkundige vergunningen aan stedebouwkundige lasten verbonden worden in de volgende gevallen :
  1° wanneer de uitvoering van de vergunning een vermindering van het aantal wooneenheden tot gevolg heeft;
  2° wanneer het een vergunning met kantoorbestemming betreft.
  § 4. Algemene beperkingen voor alle bestemmingen bedoeld in §§ 1 en 2 :
  1° het stedebouwkundig karakter van de bouwwerken en inrichtingen moet stroken met dat van het blok of perimeter; wijzigingen ervan zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen;
  2° de handelingen en werken die de binnenterreinen van huizenblokken aantasten, zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen.

Art. 5N. 5. De perimeters voor stedelijke industrie.
  § 1. Deze perimeters zijn bestemd :
  1° voor nijverheids- of ambachtsbedrijven die ter plaatse roerende goederen produceren of bewerken;
  2° voor laboratoriumresearchactiviteiten en hoogtechnologische diensten;
  3° voor activiteiten die de verbetering van het leefmilieu beogen, zoals waterzuivering, sortering en recyclage, ...
  § 2. Deze perimeters kunnen ook worden bestemd :
  1° voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten met een vloeroppervlakte van minder dan 200 m2 per onroerend goed;
  2° voor kantoren, winkels en opslagplaatsen die bij de activiteiten, bedoeld in § 1 behoren en op dezelfde plaats gevestigd zijn, en met een vloeroppervlakte van minder dan 300 m2 per onroerend goed;
  3° voor winkels als gebruikelijke aanvulling van de activiteiten bedoeld in § 1 met name bankagentschappen, benzinestations, cafés en restaurants met een vloeroppervlakte van minder dan 300 m2 per onroerend goed;
  4° voor hotelinrichtingen met een capaciteit van minder dan honderd kamers.
  Vergroting van de in het eerste lid, 1°, 2° en 3° bedoelde oppervlakten kan slechts worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
  § 3. Deze perimeters kunnen ook worden bestemd voor huisvesting van het bewakingspersoneel voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is. Bij uitzondering kunnen andere woningen worden toegestaan, nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.

Art. 6N.6. De perimeters voor haven- en vervoersactiviteiten.
  § 1. Deze gebieden zijn bestemd :
  1° voor distributie- of vervoersactiviteiten die een opslagfunctie vereisen;
  2° voor de nijverheids- of ambachtsbedrijven die ter plaatse roerende goederen produceren of bewerken;
  3° voor activiteiten die de verbetering van het leefmilieu beogen, zoals waterzuivering, sortering en recyclage, ...
  § 2. Deze perimeters kunnen ook worden bestemd :
  1° voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten met een vloeroppervlakte van minder dan 200 m2 per onroerend goed;
  2° voor kantoren en winkels die bij de activiteiten, bedoeld in § 1, behoren en op dezelfde plaats gevestigd zijn, en met een vloeroppervlakte van minder dan 300 m2 per onroerend goed;
  3° voor winkels als gebruikelijke aanvulling van de activiteiten bedoeld in § 1, met name bankagentschappen, benzinestations, cafés en restaurants met een vloeroppervlakte van minder dan 300 m2 per onroerend goed.
  Vergroting van de in het eerste lid bedoelde oppervlakten kan slechts worden toegestaan om behoorlijk gerechtvaardigde sociale of economische redenen, voor zover de plaatselijke omstandigheden dit mogelijk maken zonder de hoofdfunctie in het gedrang te brengen, en nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
  § 3. Deze perimeters kunnen ook worden bestemd voor huisvesting van het bewakingspersoneel voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is. Bij uitzondering kunnen andere woningen worden toegestaan, nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.

Art. 7N. 7. De perimeters van gewestelijk belang.
  § 1. Deze perimeters zijn gebieden van gewestelijk belang waarvan de bestemmingsprogramma's hierna volgen. Ten einde de verwezenlijking van het geheel van deze bestemmingen te waarborgen, moet de afgifte van stedebouwkundige vergunningen tot toelating van kantoren, hotelinrichtingen en winkels verbonden worden aan stedebouwkundige lasten.
  De ordening ervan wordt bij bijzonder bestemmingsplan vastgelegd volgens de bepalingen van de artikelen 60 tot 65 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedebouw.
  § 2. Zolang de ordening van deze perimeters niet is geregeld overeenkomstig § 1, tweede lid, worden enkel de handelingen en werken toegestaan zowel conform de voorschriften van de gebieden van het gewestplan gelegen binnen de perimeters voor herontplooiing van de huisvesting en de bedrijven, als het programma van de bedoelde perimeter, en nadat deze handelingen en werken aan de speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.

Art. 8N. 8. De grondreserveperimeters.
  Deze perimeters vormen grondreserves van gewestelijk belang.
  Zij worden in hun bestaande feitelijke toestand behouden zolang de noodzakelijkheid van hun herbestemming niet werd aangetoond en niet werd vastgesteld door de Regering.
  De ordening ervan wordt bij bijzonder bestemmingsplan vastgelegd volgens de bepalingen van de artikelen 60 tot 65 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedebouw.

Art. 9N. 9. De perimeters voor groene ruimten.
  Deze perimeters omvatten alle ruimten die in het gewestplan als " groengebieden, landelijke gebieden met toeristische waarde, begraafplaatsgebieden en gebieden voor openluchtsport " zijn aangeduid.
  De voorschriften van elk der gebieden van het gewestplan binnen deze perimeters zijn van toepassing. Voor de op de verordenende kaart van de bodembestemming overgenomen perimeters met nrs. 1 tot 20 is het voorschrift " 4.3. De groengebieden " van het gewestplan evenwel van toepassing.

Art. 10N. 10. De perimeters van culturele, historische of esthetische waarde of voor standsverfraaiing.
  In deze perimeters wordt de wijziging van de bestaande feitelijke toestand van de bouwafmetingen of van het uiterlijk van de gevels die van de voor het publiek toegankelijke ruimten zichtbaar zijn, onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de noodzakelijkheid om de culturele, historische of esthetische eigenschappen ervan te vrijwaren of om de verfraaiing ervan te bevorderen.
  Deze bijzondere voorwaarden worden vastgesteld bij bijzonder bestemmingsplan, bij stedebouwkundige verordening of in toepassing van de wetgeving inzake het behoud van het onroerend erfgoed.
  Bij gebrek hieraan wordt de stedebouwkundige vergunning onderworpen aan bijzondere voorwaarden, vastgesteld na advies van de bevoegde overlegcommissie.

Art. 11N. 11. De structurerende ruimten.
  De wijziging van de bestaande feitelijke toestand van deze ruimten en van hun directe omgeving die van de voor het publiek toegankelijke ruimten zichtbaar zijn, is onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de noodzakelijkheid om de culturele, historische of esthetische eigenschappen ervan te vrijwaren of om de verfraaiing ervan te bevorderen.
  Deze bijzondere voorwaarden worden vastgesteld bij bijzonder bestemmingsplan, bij stedebouwkundige verordening of in toepassing van de wetgeving inzake het behoud van het onroerend erfgoed.
  Bij gebrek hieraan wordt de stedebouwkundige vergunning onderworpen aan bijzondere voorwaarden, vastgesteld na advies van de bevoegde overlegcommissie.

Art. 12N. 12. De spoorwegperimeters.
  § 1. Deze perimeters zijn bestemd voor spoorweginstallaties en bijbehorende nijverheidsbedrijven.
  De ordening van deze perimeters met het oog op het onthaal van andere bestemmingen, hetzij op de niet-gebruikte terreinen, hetzij door overdekking van de installaties, wordt bij bijzonder bestemmingsplan vastgelegd.
  § 2. Naast zijn hoofdfunctie, namelijk het voorzien in het internationaal en nationaal verkeer, moet het spoorwegnet uitgerust of aangepast worden om het stedelijk openbaar vervoersnet aan te vullen.
  De handelingen en werken strekkende tot het aanleggen of wijzigen van lijnen, kunstwerken of haltes mogen slechts worden toegestaan indien zij gepaard gaan met de nodige ordeningsmaatregelen betreffende :
  1° de toegang tot de haltes en stations;
  2° het parkeren van voertuigen, inclusief de transitparkeerplaatsen;
  3° de stedelijke integratie en het leefmilieu, inzonderheid wat de materialen, de beplantingen, het stadsmeubilair en de bescherming tegen het lawaai en de trillingen betreft;
  4° de verkeerstekens;
  5° het overstappen op andere openbare vervoermiddelen.

Art. 13N. 13. Programma's van de perimeters van gewestelijk belang.
  Perimeter nr. 1 (militair ziekenhuis).
  Deze perimeter is bestemd voor woningen, winkels, uitrustingen van collectief belang en kantoren.
  De vloeroppervlakte bestemd voor kantoren mag 25 % van alle vloeroppervlakten binnen de perimeter niet overschrijden.
  Een openbare groene ruimte met een minimumoppervlakte van één hectare dient te worden aangelegd.
  Perimeter nr. 2. (Rolinkazerne).
  Deze perimeter is bestemd voor woningen, winkels, uitrustingen van collectief belang en kantoren.
  De vloeroppervlakte bestemd voor kantoren mag 25 % van alle vloeroppervlakten binnen de perimeter niet overschrijden.
  Een openbare groene ruimte met een minimumoppervlakte van 0,6 hectare dient te worden aangelegd.
  Perimeter nr. 3 (Daillykazerne).
  Deze perimeter is bestemd voor woningen, winkels, uitrustingen van collectief belang en kantoren.
  De vloeroppervlakte bestemd voor kantoren mag 25 % van alle vloeroppervlakten binnen de perimeter niet overschrijden.
  Een openbare groene ruimte met een minimumoppervlakte van 0,5 hectare dient te worden aangelegd.
  Perimeter nr. 4 (Zuidstation).
  Deze perimeter is bestemd, behalve de spoorwegfunctie, voor woningen, winkels, ambachts- of nijverheidsbedrijven, uitrustingen van collectief belang, hotelinrichtingen en kantoren.
  De vergroting van de vloeroppervlakte bestemd voor kantoren ten opzichte van de feitelijke toestand op 30 juni 1993 is tot 400 000 m2 beperkt.
  Inzake huisvesting zal de onthaalcapaciteit van de gezinnen niet lager zijn dan die vastgesteld op 30 juni 1992 zowel ten oosten als ten westen van het spoorweggebied.
  De stedelijke vormgeving van dit geheel beoogt de herinrichting van een gemengde wijk die rekening zal houden met zijn nieuwe internationale rol ten gevolge van de komst van de SST in dit stadsgedeelte. Twee openbare pleinen zullen worden aangelegd aan beide kanten van het spoorweggebied die overeenkomen met de belangrijkste toegangen tot het station. Een ondergrondse parkeerplaats verbonden aan het station zal aan de kant van de Frankrijkstraat worden aangelegd.
  Perimeter nr. 5 (Noordwijk, uitbreiding Gaucheret).
  Deze perimeter is bestemd voor woningen, winkels, kantoren, uitrustingen van collectief belang en groene ruimten.
  De vergroting van de vloeroppervlakte bestemd voor kantoren ten opzichte van de feitelijke toestand op 30 juni 1993 is tot 100 000 m2 beperkt.
  De oppervlakte bestemd voor openbare groene ruimten mag niet lager zijn dan 0,3 hectare.
  Voorbehouden ruimten voor het openbaar vervoer per spoor dienen te worden gepland in overleg met de betrokken besturen.
  Perimeter nr. 6 (Noordwijk, uitbreiding helihaven).
  Deze perimeter is bestemd voor woningen, winkels, kantoren, ambachts- of nijverheidsbedrijven, uitrustingen van collectief belang, hotelinrichtingen en groene ruimten.
  De vergroting van de vloeroppervlakte bestemd voor kantoren ten opzichte van de feitelijke toestand op 30 juni 1993 is tot 200 000 m2 beperkt.
  De oppervlakte bestemd voor openbare groene ruimten mag niet lager zijn dan acht hectare, de beplanting van de kanaaloevers niet inbegrepen.
  De stedelijke vormgeving van dit geheel beoogt de herinrichting van een gemengde wijk met een raster waarvan het centrum zich tussen de Willebroekkaai en de Antwerpsesteenweg zal ontwikkelen.
  Voorbehouden ruimten voor het openbaar vervoer per spoor dienen te worden gepland in overleg met de betrokken besturen.
  Perimeter nr. 7 (Weststation).
  Deze perimeter is bestemd voor woningen, winkels, ambachts- of nijverheidsbedrijven, uitrustingen van collectief belang, kantoren en groene ruimten.
  De vergroting van de vloeroppervlakte bestemd voor kantoren ten opzichte van de feitelijke toestand op 30 juni 1993 is tot 70 000 m2 beperkt.
  Wat het deel van de perimeter tussen de Gentsesteenweg en de Ninoofsesteenweg betreft, mag de vloeroppervlakte bestemd voor huisvesting niet lager zijn dan 50 % van alle vloeroppervlakten die binnen de perimeter dienen te worden ingericht.
  De perimeter zal ten minste twee oost-west verbindingen bevatten, de eerste ter hoogte van het Beekkantstation en de tweede ter hoogte van het Westplein. De stedelijke vormgeving van dit geheel beoogt de inrichting van een gemengde wijk als schakel tussen een gesloten verstedelijking in het oosten en een meer open verstedelijking in het westen.
  Het deel van de perimeter gelegen tussen de Ninoofsesteenweg en de Graindorlaan zal bestemd zijn voor grote uitrustingen (de vernieuwde opslagplaatsen van de MIVB), ambachts- of nijverheidsbedrijven, kantoren en woningen. De vormgeving van dit geheel zal een duidelijk stedelijk karakter hebben.
  Het deel van de perimeter gelegen ten zuiden van de Graindorlaan zal bestemd zijn voor kantoren en nijverheids- of ambachtsbedrijven. Woningen zullen zich aan de kant van de Birminghamstraat bevinden. De vormgeving van dit geheel zal een duidelijk stedelijk karakter hebben.

Art. 14N. 14. Verklaring van de voornaamste in de stedebouwkundige voorschriften gebruikte termen.
  A. Aard van de activiteiten.
  Geheel van de kenmerken van een activiteit, die een invloed hebben op het milieu : soort produkt of dienst, soort en frekwentie van de voertuigbewegingen, dag- of nachtbedrijf, verontreiniging, ...
  Ambachtsbedrijf.
  Materiële produktie-eenheid waar de vervaardiging, de bewerking of het onderhoud van roerende goederen hoofdzakelijk met de hand wordt verricht, met daarnaast soms directe verkoop aan het publiek.
  B. Beplant eigendom.
  Terrein waarvan het grootste deel bedekt is met beplantingen en grasperken of met siertuinen.
  Beplanting.
  In de volle grond geplante boom of struik.
  Bestaande feitelijke toestand.
  Werkelijk gebruik van de grond : onderscheidt zich van de bestaande rechtstoestand, die het resultaat is van de al dan niet ten uitvoer gebrachte verordenende beslissingen.
  Bijbehorend.
  Bij de hoofdbestemming komend en met geringe relatieve oppervlakte.
  Binnenterrein van een blok.
  Geheel van de ruimten voorbij de gewone bouwdiepte volgens de plaats van de naakte gebouwen.
  Blok.
  Geheel van al dan niet bebouwde terreinen, begrensd door verkeerswegen in de open lucht of door natuurlijke scheidingen.
  Bouwwerk.
  Alle constructies boven of onder de grond.
  E. Effectieve woning.
  Plaats waar een natuurlijke persoon volgens het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister zijn woonplaats heeft en waar hij werkelijk en voortdurend woont.
  G. Gebied.
  Op het plan met de bestemmingen van het gewestplan omlijnd en met een kleur of een grafisch teken aangeduid gebiedsdeel dat voor een bepaald gebruik bestemd is, overeenkomstig de geschreven voorschriften van voornoemd plan.
  Gewestplan.
  Het gewestplan van de Brusselse agglomeratie, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 28 november 1979.
  Groene ruimte.
  Voor plantengroei bestemde ruimte, al dan niet in een perimeter voor groene ruimten begrepen.
  H. Hotelinrichting.
  Onthaalinrichting voor de overnachting van personen met receptie en dienstverlening aan de klanten zoals hotel, herberg, motel, pension ...
  I. Industrieel bedrijf.
  Machinaal bedrijf waar produkten worden vervaardigd of grondstoffen worden bewerkt, of waar energiebronnen worden geëxploiteerd.
  Inrichting.
  Geheel van de op een goed aangebrachte voorzieningen.
  K. Kantoor.
  Vertrek bestemd :
  1° hetzij voor beheers- of administratiewerkzaamheden van een bedrijf, een openbare dienst, een zelfstandige of een handelaar;
  2° hetzij voor de activiteiten van een vrij beroep;
  3° hetzij voor de intellectuele dienstverleningen.
  Kunstwerk.
  Elk bouwwerk ten behoeve van de aanleg van een verkeersweg (brug, viadukt, tunnel, steunmuur...).
  O. Onroerend goed.
  Op één of meer kadastrale percelen gelegen, door de bouwwerken en inrichtingen met hun onmiddellijke omgeving gevormd geheel, als zodanig beschouwd voor de afgifte van de stedebouwkundige vergunning, en meestal gemerkt door één enkel huisnummer.
  Opslagplaats.
  Al dan niet gebouwde inrichting voor opslag van roerende goederen.
  P. Perimeter.
  Op de verordenende kaart van de bodembestemming van het gewestelijk ontwikkelingsplan omlijnd en met een kleur of een grafisch teken aangeduid gebiedsdeel dat één of meer gebieden van het plan met de bestemmingen van het gewestplan bevat. S. Stedebouwkundig karakter.
  van een onroerend goed : ten aanzien van de plaatsing op het terrein, de afmetingen, de architectuur en de bouwmaterialen, de open ruimten, de inrichting van de onbebouwde gedeelten, de afsluitingen, het grondgebruik van het binnenterrein van het huizenblok;
  van een blok of een gebied : ten aanzien van de onroerende goederen in het blok of het gebied, en in het bijzonder ten aanzien van de onroerende goederen, gelegen in de nabijheid van het goed waarvoor een vergunning of een attest wordt aangevraagd.
  T. Terreinoppervlakte.
  Oppervlakte van het of de kadastrale percelen.
  U. Uitrusting van collectief belang of van openbare diensten.
  Bouwwerk of inrichting die voor het verrichten van een dienst van algemeen belang ten behoeve van het publiek bestemd is, met name scholen, culturele, sportieve en sociale voorzieningen.
  V. Verblijfsaccomodatie.
  Bouwwerk voor de tijdelijke huisvesting van personen (hotel, rusthuis, ...).
  Verkeerswegen.
  Het geheel van de voor het openbaar verkeer - straten, pleinen, wegen - voor het openbaar vervoer en voor het vervoer te water bestemde wegen.
  Verontreiniging.
  Emissie in de atmosfeer van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van rook, stank, lawaai, hitte of stralingen, die schadelijk kunnen zijn voor mens, dier en plant.
  Vloeroppervlakte.
  Som van de overdekte vloeren met een vrije hoogte van ten minste 2,20 meter van alle lokalen, behalve de lokalen gelegen beneden het terreinniveau die voor parkeerplaatsen, kelders, technische voorzieningen en opslagplaatsen bestemd zijn.
  De vloerafmetingen worden buitenwerks gemeten tussen de onbeklede buitenwanden van de gevelmuren, en de vloeren worden geacht door te lopen, dus zonder rekening te houden met de onderbreking door scheidingswanden en binnenmuren, of door kokers, trappenhuizen en liftschachten.
  W. Werkplaats.
  Ruimte waar de activiteiten van ambachtsbedrijven, kleinbedrijven en laboratoria worden uitgeoefend, of die bestemd is voor de opslagruimte die bij de hoofdbestemming behoort.
  Winkel.
  Geheel van vertrekken, met uitzondering van de kantoren, al dan niet toegankelijk voor het publiek, binnen de welke diensten worden verleend of roerende goederen worden verkocht.
  Woning, wooneenheid.
  Geheel van vertrekken die voor de huisvesting of voor de bewoning door één of meer personen dienen of gediend hebben, voor zover een andere bestemming er niet wettelijk werd gevestigd, met inbegrip van inrichtingen zoals flathotels, apparthotels, rusthuizen en met uitzondering van de hotelinrichtingen.

Art. 15N. 15. Verordenende waarde en bindende kracht van de bepalingen van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan.
  De voorschriften 1 tot 14 en de grafische voorschriften van de verordenende kaart met de bodembestemming van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan hebben verordenende waarde en bindende kracht met uitzondering van de hierna vermelde voorschriften, die overeenkomstig artikel 21, derde lid van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedebouw, deze verordenende waarde en bindende kracht zullen hebben wanneer de Regering het plan zal vaststellen.
  Het betreft :
  1° het voorschrift " 3. De perimeters voor herontplooiing van de huisvesting en de bedrijven " voor zover het in de industriegebieden van het gewestplan winkels toelaat, andere dan complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven;
  2° het voorschrift " 5. De perimeters voor stedelijke industrie " voor zover het :
  a) in de industriegebieden van het gewestplan hotelinrichtingen, cafés en andere dan collectieve restaurants toelaat;
  b) in de bedrijfsgebieden met stedelijk karakter van het gewestplan hotelinrichtingen, cafés en restaurants toelaat;
  3° het voorschrift " 6. De perimeters voor haven- en vervoersactiviteiten " voor zover het :
  a) in de industriegebieden van het gewestplan hotelinrichtingen, cafés en andere dan collectieve restaurants toelaat;
  b) in de bedrijfsgebieden met stedelijk karakter van het gewestplan hotelinrichtingen, cafés en restaurants toelaat;
  4° het voorschrift " 2. De perimeters voor bescherming van de huisvesting " voor de delen van deze perimeters omvattende :
  a) het reservegebied van het gewestplan, " Vogelzang " genoemd te Anderlecht;
  b) het gedeelte van het reservegebied van het gewestplan " Zavelenberg " genoemd te Sint-Agatha-Berchem niet begrepen binnen de perimeter voor groene ruimten;
  c) het landelijk gebied met toeristische waarde van het gewestplan te Anderlecht gelegen tussen de spoorweg, de weg B.201, de Lenniksebaan en het gebied voor openluchtsport;
  d) het deel van de aan te leggen of te verbeteren hoofdverkeersweg gelegen tussen de verkeerswisselaar " de Bempt " te Vorst en de Alsembergsesteenweg te Ukkel;
  5° het voorschrift " 5. De perimeters voor stedelijke industrie " voor de delen van deze perimeters omvattende :
  a) het reservegebied van het gewestplan te Anderlecht gelegen tussen de Ring, de weg B.201 en de spoorweg;
  b) het reservegebied van het gewestplan te Anderlecht gelegen tussen de Ring, de spoorweg en de Bergensesteenweg;
  c) het gebied voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten van het gewestplan te Anderlecht, ten oosten van het Erasmusziekenhuis en gelegen tussen de Lenniksebaan, de Hanekammetjeslaan, de Vogelzangstraat en de Mijlemeerschstraat;
  d) de twee gebieden voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten van het gewestplan gelegen te Vorst, aan beide kanten van de Ring, ten westen van de spoorweg Brussel-Halle-Bergen en langs de gewestgrens;
  e) de twee gebieden voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten van het gewestplan gelegen te Vorst, aan beide kanten van de Ring, ten oosten van de spoorweg Brussel-Halle-Bergen;
  6° het voorschrift " 6. De perimeters voor haven- en vervoersactiviteiten " voor de delen van deze perimeters omvattende :
  a) het gebied voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten van het gewestplan te Brussel langs de Havenlaan over een breedte van ongeveer 200 meter te meten vanaf de noordgrens met het bedrijfsgebied met stedelijk karakter van het gewestplan;
  b) het gebied van de bestaande hoofdverkeersweg van het gewestplan gelegen te Vorst, de " Verkeerswisselaar van de Bempt ", aan beide kanten van de bestaande zate van de autosnelweg Brussel-Bergen;
  7° het voorschrift " 13. Programma's van de perimeters van gewestelijk belang, perimeter nr. 4 (Zuidstation) " voor zover het als hoofdfunctie winkels, hotelinrichtingen, kantoren en huisvesting in het bedrijfsgebied met stedelijk karakter van het gewestplan toelaat;
  8° het voorschrift " 13. Programma's van de perimeters van gewestelijk belang, perimeter nr. 6 (Noordwijk, Helihaven) " voor zover het :
  a) als hoofdfunctie winkels, hotelinrichtingen, kantoren en huisvesting in het bedrijfsgebied met stedelijk karakter van het gewestplan toelaat;
  b) als hoofdfunctie huisvesting, winkels, hotelinrichtingen, cafés, andere dan collectieve restaurants en kantoren in het industriegebied van het gewestplan toelaat;
  9° het voorschrift " 13. Programma's van de perimeters van gewestelijk belang, perimeter nr. 8 (Weststation) " voor zover het :
  a) als hoofdfunctie winkels, kantoren en huisvesting in het bedrijfsgebied met stedelijk karakter van het gewestplan toelaat;
  b) winkels, kantoren en huisvesting in het gebied met minimumprogramma nr. 4 (Weststation) van het gewestplan toelaat;
  10° de reservatiegebieden voor de volgende transitparkeerplaatsen :
  a) te Berchem langs de lijn 50 van de spoorweg;
  b) te Brussel, op de plaats " Dobbelenberg " genoemd tussen de lijnen 26 en 36 van de spoorweg.