Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

6 OKTOBER 1994. Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 13 juni 1991 tot bepaling van de verdelingsmaatstaven van de toelagen die toegekend zijn aan de plaatselijke besturen waar contractuelen tewerkgesteld zijn.



Inhoudstafel:


Art. 1-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1967072022  1991027440 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 5 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 13 juni 1991 tot bepaling van de verdelingsmaatstaven van de toelagen die toegekend zijn aan de plaatselijke besturen waar contractuelen tewerkgesteld zijn, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Wordt aanzien als werkloze in de zin van dit besluit, hij die :
  1° hetzij uitkeringsgerechtigd volledig werkloos is;
  2° hetzij volledig werkloos is zoals bedoeld bij artikelen 30, 3e lid, 7°, en 42, § 2, 9°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;
  3° hetzij uitkeringsgerechtigde werkloos is op grond van artikel 101 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991;
  4° hetzij deeltijdse werknemer is, die recht heeft op de inkomensgarantie-uitkering overeenkomstig artikel 131bis van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991;
  5° hetzij deeltijdse werknemer met behoud van rechten is overeenkomstig artikel 29, § 2, van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, behalve wanneer hij een werknemer is wiens bezoldiging gelijk is aan het referentieloon;
  6° hetzij in een beschermde werkplaats tewerkgestelde werkloze is overeenkomstig artikel 78 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991;
  7° hetzij werkloos is zoals bedoeld bij artikelen 89 of 90 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991;
  8° hetzij werkloos is wiens aanspraak op werkloosheidsuitkeringen geschorst is bij toepassing van artikelen 80 tot 88 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991;
  9° hetzij recht heeft op het bestaansminimum voorzien bij de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum;
  10° hetzij werknemer is, tewerkgesteld overeenkomstig de programma-wet van 30 december 1988, Titel III, Hoofdstuk II. - Opzetting van een stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij sommige openbare besturen of overeenkomstig het koninklijk besluit nr 474. "

Art.2. Artikel 6, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
  " 11° de periode van deeltijdse tewerkstelling tijdens welke werkloosheidsuitkeringen toegekend werden bij toepassing van artikel 101 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991;
  12° de periode van deeltijdse tewerkstelling tijdens welke inkomensgarantie-uitkeringen toegekend werden bij toepassing van artikel 131bis van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991;
  13° de periode van deeltijdse tewerkstelling met behoud van rechten bij toepassing van artikel 29, § 2, van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, behalve wanneer hij een werknemer is wiens bezoldiging gelijk is aan het referentieloon. "

Art.3. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden het 3e en het 4e lid, er ingevoegd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve, opgeheven.

Art.4. Artikel 7, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De gemeente kan een deel van de haar toegekende punten aan haar openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn afstaan, met uitzondering van die haar toegekend zijn krachtens artikel 12, § 6, lid 1, 5°. "

Art.5. Artikel 12, § 6, 1e lid, van hetzelfde besluit, er ingevoegd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 3 december 1992 en gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 februari 1994, wordt aangevuld als volgt : " 5° aansluiting bij het Gemeentelijk Plan voor Arbeidsbemiddeling ".

Art.6. In artikel 12, § 6, 2e lid, a) van hetzelfde besluit, er ingevoegd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 3 december 1992 en gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 februari 1994, worden de woorden " voor de gevallen bedoeld in het eerste lid, 1° " vervangen door de woorden " voor de gevallen bedoeld in het eerste lid, 1° en 5° ".

Art.7. Artikel 12, § 6, 3e lid, van hetzelfde besluit, er ingevoegd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 3 december 1992 en gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 februari 1994, wordt aangevuld als volgt :
  " Wanneer het bijkomende punten toegewezen krijgt bij toepassing van lid 1, 5°, van deze paragraaf kan het zijn voorkeur geven aan de aanspraak op een jaarlijkse toelage van maximum zeshonderdvijftienduizend frank. "

Art.8. In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt een als volgt luidende § 7 ingevoegd :
  " § 7. De Ministers tot wiens bevoegdheden, enerzijds, de Tewerkstelling en, anderzijds, de Plaatselijke Besturen behoren, kunnen, ieder wat hem betreft, aan het plaatselijk bestuur, dat een overeenkomst afgesloten heeft krachtens het 1e lid, 5°, van de vorige paragraaf, een jaarlijkse toelage toekennen waarvan zij het bedrag bepalen en die bestemd is tot tussenkomst in de vormings- of werkingskosten. "

Art.9. In hetzelfde besluit wordt een als volgt luidend artikel 13bis ingevoegd :
  " Artikel 13bis. De gemeente of de provincie die wenst gesubsidieerde contractuelen in dienst te nemen overeenkomstig artikel 12, § 6, 1e lid, 5°, doet een aanvraag toekomen aan de Minister bevoegd voor de Tewerkstelling bij middel van een formulier uitgereikt door de Administratie. "

Art.10. In hetzelfde besluit wordt een als volgt luidend hoofdstuk Vbis " Specifieke bepalingen ", omvattend de artikelen 15bis en 15ter, gevoegd :
  " HOOFDSTUK Vbis. - Specifieke bepalingen.
  Artikel 15bis. § 1. In afwijking van artikel 1, 5°, begint het tweede triënnium op 1 januari 1996.
  § 2. Voor het kalenderjaar 1995 :
  1° wordt het aantal punten, waarbij het maximum aantal gesubsidieerde contractuelen aan het plaatselijk bestuur toegekend wordt, vastgesteld op grond van de in artikelen 7 tot 11 bedoelde maatstaven zoals zij toegepast werden voor het eerste triënnium, behalve indien het aantal punten toegewezen krachtens de voormelde maatstaven lager is dan het aantal toegewezen tijdens het laatste jaar van het eerste triënnium. In dat geval heeft het plaatselijk bestuur recht op het aantal punten toegewezen tijdens het laatste jaar van het eerste triënnium. Het aantal punten vastgesteld op grond van in artikelen 7 tot 11 bedoelde maatstaven moet gebruikt worden uitsluitend voor de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen die in aanmerking komen voor een in artikel 2 bedoelde toelage;
  2° indien het plaatselijk bestuur gesubsidieerde contractuelen in dienst neemt krachtens een bijzondere overeenkomst afgesloten overeenkomstig artikel 12, § 6, 1e lid, 5°, heeft het recht op een aantal bijkomende punten dat gelijk is aan het aantal punten gebruikt voor de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen in het raam van de bijzondere overeenkomst;
  3° het plaatselijk bestuur moet het globaal tewerkstellingsniveau behouden ten minste op het niveau van het tewerkgesteld effectief tijdens het jaar dat de aanvraag voorafgaat. Onder " tewerkgesteld effectief " wordt verstaan het vast, tijdelijk en contractueel personeel, met uitsluiting van de stagiairs in dienst genomen krachtens het koninklijk besluit nr 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces en van het onderwijzend personeel;
  4° de overeenkomsten afgesloten overeenkomstig artikel 13, 3e lid, zijn niet meer van kracht op 31 december 1995.
  Artikel 15ter. Indien het plaatselijk bestuur de in artikel 15bis, § 2, 3° bedoelde voorwaarde niet naleeft, wordt de storting van de toelage door de Minister bevoegd voor Tewerkstelling geschorst. Deze schorsing kan beginnen vanaf de dag van de vaststelling van de inbreuk. "

Art.11. Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 12. De Minister van Technologische Ontwikkeling, Wetenschappelijk Onderzoek, Tewerkstelling en Beroepsopleiding en de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Begroting zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
  Namen, 6 oktober 1994.
  De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, KMO's, Externe Betrekkingen en Toerisme,
  R. COLLIGNON
  De Minister van Technologische Ontwikkeling, Wetenschappelijk Onderzoek, Tewerkstelling en Beroepsopleiding,
  A. LIENARD
  De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Begroting,
  B. ANSELME