Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

1 SEPTEMBER 1993. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Executieve van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting beeldende kunst.



Inhoudstafel:


Art. 1-5, 38-42, 6, 43-49, 7-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991030551  1992035224 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 2, § 1, van het besluit van de Vlaamse Executieve van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting beeldende kunst, wordt aangevuld met :
  " 8° financierbare leerling : de regelmatige leerling die ten hoogste één leerjaar in dezelfde optie van dezelfde graad heeft overgezeten. ".

Art.2. Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt vervangen door :
  " Artikel 28. § 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk komen enkel de financierbare leerlingen in aanmerking. Een leerling kan in de studierichting slechts eenmaal financierbaar zijn.
  § 2. De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs stelt de wijze van registreren vast van de regelmatige en van de financierbare leerlingen. ".

Art.3. § 1. In artikel 30 van hetzelfde besluit wordt het woord " regelmatige " geschrapt.
  § 2. In artikel 34, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden " artikel 38 " vervangen door " de artikelen 40 en 42 ".
  § 3. In artikel 35, § 3, van hetzelfde besluit wordt het woord " regelmatige " tweemaal geschrapt.

Art.4. Artikel 37, § 3, van hetzelfde besluit wordt vervangen door :
  " Een onderwijsinstelling kan het totaal aantal toegekende uren-leraar, aanwenden voor de uitvoering van het lessenrooster, voor de navorming en voor de pedagogische coördinatie. Het aantal uren pedagogische coördinatie mag niet meer bedragen dan tweemaal het aantal georganiseerde studierichtingen of 1 % van het totaal aantal toegekende uren-leraar. Het resultaat van deze berekening wordt naar de hogere eenheid afgerond. ".

Art.5. Hoofdstuk VI van hetzelfde besluit wordt integraal vervangen door :
  " Hoofdstuk VI : Rationalisatie.

Artikel 38. § 1. De rationalisatie wordt toegepast op instellingen en graden. Zij regelt de instandhouding van instellingen en graden.
  § 2. Voor de toepassing van de rationalisatie in een bepaald schooljaar komen enkel de financierbare leerlingen in aanmerking, geteld op 1 februari van het voorgaande schooljaar.

Artikel 39. § 1. De rationalisatienorm van een instelling is vastgesteld als volgt :
  150 leerlingen indien de instelling twee opeenvolgende graden organiseert;
  200 leerlingen indien de instelling drie opeenvolgende graden organiseert;
  250 leerlingen indien de instelling de vier graden organiseert.
  § 2. In afwijking van de bepalingen van § 1 gelden voor de instellingen gevestigd in de negentien gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofstad, en die daarbuiten geen filialen hebben, volgende rationalisatienormen :
  60 leerlingen tot en met het schooljaar 2000-2001;
  105 leerlingen vanaf het schooljaar 2001-2002.

Artikel 40. § 1. Een instelling die de rationalisatienorm niet bereikt, moet :
  ofwel in iedere graad overgaan tot de geleidelijke sluiting van alle opties, leerjaar per leerjaar, te beginnen met het laagste; ofwel fusioneren met een andere instelling voor deeltijds kunstonderwijs, bedoeld in dit besluit, gevestigd in dezelfde gemeente; ofwel fusioneren met een andere instelling voor deeltijds kunstonderwijs, bedoeld in dit besluit, gevestigd in een andere gemeente en filiaal van deze instelling worden.
  § 2. Onder fusie wordt verstaan :
  - de samenvoeging tot één instelling van twee of meer instellingen die gelijktijdig afgeschaft worden;
  - de samenvoeging van twee of meer instellingen waarbij één van de instellingen blijft bestaan en de andere instelling(en) opslorpt. De gefusioneerde instelling moet de rationalisatienorm bereiken.
  § 3. Zowel administratief als pedagogisch komt een fusie in één tijd tot stand. Van bij de aanvang van het schooljaar waarin de fusie ontstaat, heeft de instelling slechts één inrichtende macht en één directie.
  § 4. Een instelling die door fusie ontstaat, wordt niet beschouwd als nieuwe instelling en valt dus niet onder de toepassing van de bepalingen van de programmatie van instellingen.
  § 5. In afwijking van § 1, mag een instelling die de vier graden organiseert en haar rationalisatienorm niet bereikt, toch voortbestaan indien zij, na het volledig afschaffen van de specialisatiegraad, de rationalisatienorm voor een instelling met drie graden bereikt.
  § 6. In afwijking van § 1, mag een instelling die de middelbare graad, de hogere graad en de specialisatiegraad organiseert en haar rationalisatienorm niet bereikt, toch voortbestaan indien zij, na het volledig afschaffen van de specialisatiegraad, de rationalisatienorm voor een instelling met twee graden bereikt.

Artikel 41. § 1. De wedde, verbonden aan het directieambt van een instelling, wordt slechts toegekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 35, § 3, van dit besluit, indien de instelling de rationalisatienorm bereikt.
  § 2. Indien een instelling de rationalisatienorm niet bereikt en niet fusioneert met een andere instelling, kan zij tijdens haar afbouw voor het directieambt aanspraak maken op de wedde, toegekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 35, van dit besluit, in het schooljaar voorafgaand aan het van de afbouw.

Artikel 42. § 1. Er wordt geen rationalisatienorm ingesteld voor de lagere graad en voor de middelbare graad.
  § 2. De rationalisatienorm voor de hogere graad is 50 leerlingen. De rationalisatienorm voor de specialisatiegraad is 12 leerlingen.
  § 3. In afwijking van de bepalingen van § 2, zijn de rationalisatienormen voor de hogere graad en voor de specialisatiegraad van de instellingen gevestigd in de negentien gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, en die daarbuiten geen filialen hebben, gelijk aan 40 % van de rationalisatienormen, bepaald in § 2.
  § 4. Indien de hogere graad de rationalisatie norm niet bereikt, moet hij geleidelijk afbouwen, leerjaar per leerjaar, te beginnen met het laagste. In voorkomend geval moet ook de specialisatiegraad aansluitend afbouwen.
  § 5. Indien de specialisatiegraad de rationalisatienorm niet bereikt, moet hij geleidelijk afbouwen, leerjaar per leerjaar, te beginnen met het laagste. ".

Art.6. Hoofdstuk VII van hetzelfde besluit wordt integraal vervangen door :
  " Hoofdstuk VII : Programmatie.

Artikel 43. § 1. De programmatie wordt toegepast op instellingen en graden. Zij regelt de oprichting van instellingen en van graden.
  § 2. Voor de toepassing van de programmatie in een bepaald schooljaar komen enkel de financierbare leerlingen in aanmerking, geteld op 1 oktober van dat schooljaar.
  § 3. Voor de omvorming van een filiaal tot instelling in een bepaald schooljaar komen enkel de financierbare leerlingen in dat filiaal in aanmerking, geteld op 1 februari van het voorgaande schooljaar.

Artikel 44. § 1. De programmatie van instellingen en graden is mogelijk vanaf het schooljaar 1995-1996.
  § 2. Het oprichten van filialen is mogelijk vanaf het schooljaar 1995-1996.
  § 3. De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs stelt de modaliteiten vast voor het indienen van een aanvraag tot programmatie of tot oprichting van een filiaal.

Artikel 45. § 1. Onverminderd de voorwaarden gesteld in artikel 95 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, is enkel de programmatie mogelijk van instellingen bestaande uit de lagere graad en de middelbare graad. De programmatie houdt in dat achtereenvolgens de lagere graad en de middelbare graad opgericht worden.
  § 2. De programmatie van een instelling of de omvorming van een filiaal tot instelling op minder dan 8 km van een bestaande instelling is niet toegestaan. Voor de vaststelling van de afstand naar de bestaande instelling komen zowel de hoofdinstelling als haar filialen in aanmerking. De afstanden worden gemeten langs de rijbaan zoals omschreven in artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
  § 3. Onverminderd de voorwaarden gesteld in artikel 95 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, is enkel de oprichting mogelijk van filialen bestaande uit de lagere graad en de middelbare graad.

Artikel 46. De programmatie is bovendien onderworpen aan volgende voorwaarden en beperkingen :
  1° een gunstig advies van de Vlaamse Onderwijsraad;
  2° de programmatienorm voor een nieuwe instelling is gelijk aan 300 % van haar rationalisatienorm, vastgesteld in artikel 39 van dit besluit;
  3° de programmatienorm voor een instelling die ontstaat door omvorming van een filiaal, is gelijk aan 250 % van haar rationalisatienorm, vastgesteld in artikel 39 van dit besluit; voor de instellingen gevestigd in de negentien gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, die daarbuiten geen filialen hebben, is de programmatienorm gelijk aan 125 % van de rationalisatienorm, vastgesteld in artikel 39 van dit besluit.

Artikel 47. § 1. De programmatienorm, bedoeld in artikel 46, 2°, van dit besluit, moet bereikt worden in elk schooljaar van de periode van de oprichting, in verhouding tot het aantal opgerichte leerjaren. Het laatste schooljaar waarin de programatienorm bereikt moet worden, is het schooljaar waarin voor het eerst het hoogste leerjaar van de middelbare graad georganiseerd wordt. Vanaf het daarop volgende schooljaar geldt de rationalisatienorm.
  § 2. De programmatienorm, bedoeld in artikel 46, 3°, van dit besluit, moet bereikt zijn in het filiaal in het schooljaar voorafgaand aan de omvorming van dat filiaal tot een instelling.
  § 3. Het niet bereiken van de programmatienorm heeft tot gevolg dat de instelling de oprichting onmiddellijk en volledig moet stopzetten.

Artikel 48. § 1. Een instelling die alleen de lagere en de middelbare graad organiseert kan de hogere graad oprichten bij wijze van programmatie onder de volgende voorwaarden :
  1° de instelling bereikt haar rationalisatienorm;
  2° een gunstig advies van de Vlaamse Onderwijsraad;
  3° het bereiken van de programmatienorm in elk schooljaar van de periode van de oprichting, in verhouding tot het aantal opgerichte leerjaren. Het laatste schooljaar waarin de programmatienorm bereikt moet worden, is het schooljaar waarin voor het eerst het hoogste leerjaar georganiseerd wordt. Vanaf het daarop volgende schooljaar geldt de rationalisatienorm. De programmatienorm voor de volledige hogere graad is gelijk aan 200 % van de rationalisatienorm.
  § 2. Het niet bereiken van de programmatienorm heeft tot gevolg dat de instelling de oprichting van de hogere graad onmiddellijk en volledig moet stopzetten.
  § 3. Een instelling die de hogere graad opricht bij wijze van programmatie, moet vanaf het schooljaar waarin zij voor het eerst het tweede leerjaar van deze hogere graad organiseert, de rationalisatienorm bereiken van een instelling met drie opeenvolgende graden. Bereikt ze deze norm niet, dan moet zij de oprichting van de hogere graad in dat schooljaar onmiddellijk en volledig stopzetten.

Artikel 49. De programmatie van de specialisatiegraad is niet mogelijk. ".

Art.7. § 1. In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 18 december 1991 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Executieve van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting beeldende kunst, worden de woorden " artikel 26, § 4 " vervangen door " artikel 26, § 6 ".
  § 2. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1993 met uitzondering van artikel 5 dat in werking treedt op 1 september 1994. In afwachting van de inwerkingtreding van artikel 5 blijft, voor het schooljaar 1993-1994 de regeling geldig inzake rationalisatie van instellingen en van behoud van graden, die in het schooljaar 1992-1993 van kracht was.

Art. 9. De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 1 september 1993.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE
  De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
  L. VAN DEN BOSSCHE