Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 OKTOBER 1994. - Besluit van de Vlaamse regering tot toekenning van rentesubsidies in het kader van de buitenlandse handel. (NOTA : Opgeschort bij BVR 1996-06-06/31, art. 1; Inwerkingtreding : 06-10-1996, zie B.St. 26-09-1996, p. 24992)



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Voor zover daartoe kredieten zijn uitgetrokken op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap (basisallocatie 35.01 van programma 51.4), mag de bevoegde Vlaamse minister een rentesubsidie verlenen aan projecten die gericht zijn op uitvoer van uitrustingsgoederen.
  Deze projecten moeten passen in de OESO-consensus en mogen bijgevolg het bedrag van 2 miljoen Speciale Trekkingsrechten (STR) niet overschrijden. Bovendien moeten zij gefinancierd zijn met een lening die wordt gegarandeerd door de Nationale Delcredere Dienst.

Art.2. (Zie NOTA 1 onder TITEL) De in artikel 1 bedoelde rentesubsidie kan worden toegekend bij wijze van gewone subsidie of bij wijze van supersubsidie.
  De gewone subsidie is het verschil tussen de consensusrentevoet die wordt vastgelegd door de OESO, en de marktrentevoet. De gewone subsidie kan enkel worden toegekend voor verrichtingen met landen van categorie 3 (ontwikkelingslanden).
  De supersubsidie is een bijzondere tegemoetkoming in de rentevoet waarbij een giftelement van 35 % moet worden geaccepteerd. Het giftelement is de effectieve tegemoetkoming in de lening door het toekennen van een lage rentevoet en een lange looptijd. Het wordt berekend door de terugbetalingen (kapitaal en interesten) te actualiseren (terugbrengen naar de waarde van vandaag tegen een in OESO-verband vastgelegde rentevoet).
  De verhouding van het verschil tussen het kredietbedrag en deze geactualiseerde waarde ten opzichte van het kredietbedrag geeft het giftelement. Dit giftelement moet minstens 35 % bedragen.
  Deze steun wordt toegekend volgens de bepalingen van een daartoe opgestelde richtlijn die ter goedkeuring aan de Vlaamse regering zal worden voorgelegd.

Art.3. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Voor de gewone subsidies komen alleen de landen in de Copromex-categorie 3 (ontwikkelingslanden) in aanmerking.
  Voor de supersubsidie gelden de landen van de Copromex-categorie 2 en 3 met een giftelement van 35 %. Bovendien moeten deze landen opgenomen zijn in de Delcredereclassificatie 2 tot 4.2.
  Voornoemde Copromex-categoriën zijn gebaseerd op een gelijkaardige indeling vastgesteld door de OESO in het document OCDE/GD (92) 95.

Art.4. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Behoudens de bevoegdheden van het Rekenhof en de Inspectie van Financiën, is het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Economie, Werkgelegenheid en Binnenlandse Aangelegenheden, belast met de toekenning en de controle op de aanwending van deze subsidie.

Art.5. (Zie NOTA 1 onder TITEL) De Vlaamse minister, bevoegd voor de buitenlandse handel, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art.6. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Dit besluit treedt in werking op 1 november 1994.

Art. 7. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996. Een eventuele herneming ervan dient afhankelijk gemaakt te worden van een grondige evaluatie door de Vlaamse regering.
  Brussel, 26 oktober 1994.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE
  De Vlaamse minister van Verkeer, Buitenlandse Handel en Staatshervorming,
  J. SAUWENS