23 MAART 1994. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juli 1981 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van ondergeschikte besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd.
Art. 1-4
Bijlage.
Art. N1
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 23 juli 1981 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van ondergeschikte besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 5bis. § 1. Het subsidiëringspercentage bedraagt 60 % van de aankoopprijs van de als bijlage bij dit besluit omschreven recipiënten, bestemd voor de selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en voor de voorkoming van zwerfvuil, als het ontwerp-dossier uiterlijk op 31 december 1995 wordt ingediend bij de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest.
§ 2. Het subsidiëringspercentage bedraagt 40 % van de aankoopprijs van de als bijlage bij dit besluit omschreven recipiënten, bestemd voor de selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en voor de voorkoming van zwerfvuil, als het ontwerp-dossier uiterlijk op 31 december 1996 wordt ingediend bij de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest.
§ 3. De in de paragrafen 1 en 2 vastgelegde bedragen worden pas uitgekeerd als de effectieve levering plaatsvindt uiterlijk op 31 december 1997.
§ 4. De als bijlage bepaalde recipiënten bestemd voor de selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en voor de voorkoming van zwerfvuil, worden gesubsidieerd ten belope van een maximum bedrag bepaald als bijlage bij dit besluit. "
Art.2. De budgettaire aanrekening van de subsidiëringen van dit besluit gebeurt op artikel 3.7 van het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur en wordt beperkt tot de op het betreffende artikel ingeschreven of in te schrijven begrotingskredieten in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap met een maximum van :
544 miljoen frank voor het begrotingsjaar 1994;
350 miljoen frank voor het begrotingsjaar 1995.
Art.3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.4. De Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 maart 1994.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Huisvesting,
N. DE BATSELIER
Bijlage.
Art. N1. Bijlage 1. Omschrijving van de betoelaagbare materie met vermelding van de maximale subsidieerbare bedragen.
De volgende voorzieningen kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring :
1° de aankoop van gezinsbakken uit kunststof voor het opslaan van verpakkingsafvalstoffen; ze moeten gedeeltelijk uit gerecycleerde materialen vervaardigd zijn en het maximumbedrag waarop subsidies toegekend worden bedraagt 200 frank per bak;
2° de aankoop van compostvaten voor thuiscompostering; ze moeten uit gerecycleerde materialen vervaardigd zijn en het maximumbedrag waarop subsidies toegekend worden bedraagt 1 200 frank per compostvat;
3° de aankoop van gesloten GFT-containers vervaardigd uit kunststof; ze moeten gedeeltelijk uit gerecycleerde materialen vervaardigd zijn en het maximumbedrag waarop subsidies toegekend worden bedraagt 800 frank per container;
4° de aankoop van uit kunststoffen vervaardigde duobakken (containers) waarin twee huisvuilfracties gescheiden opgeslagen worden; ze moeten gedeeltelijk uit geresideerde materialen geproduceerd zijn en het maximumbedrag waarop subsidies toegekend worden bedraagt 2 000 frank per duobak;
5° de aankoop van op de openbare weg te plaatsen recipiënten ter voorkoming van zwerfvuil; het maximumbedrag waarop subsidies toegekend worden bedraagt 500 frank per recipiënt.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 maart 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juli 1981 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van ondergeschikte besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd.
Brussel, 23 maart 1994.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Huisvesting,
N. DE BATSELIER