18 MEI 1994. - Decreet houdende regeling van het taalgebruik bij de verkiezingen. (NOTA : opgeheven voor wat betreft de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen bij DVR2011-07-08/24, art. 282, 003; Inwerkingtreding : 04-09-2011) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-02-2006 en tekstbijwerking tot 25-08-2011)
Art. 1-2, 2bis, 3-7
Artikel 1. Dit decreet regelt een in de artikelen 127 tot 129 van de Grondwet bedoelde aangelegenheid.
Art.2. De overheden en alle met stemverrichtingen belaste diensten, zoals onder meer (hoofdstembureaus) stembureaus, stemopnemingsbureaus, (hoofdbureaus, arrondissementshoofdbureaus, districtshoofdbureaus) kantonhoofdbureaus, provinciehoofdbureaus en collegehoofdbureaus, gebruiken bij alle kiesverrichtingen uitsluitend het Nederlands. <DVR 2006-02-10/39, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 28-02-2006>
Art. 2bis. <Ingevoegd bij DVR 2006-02-10/39, art. 3; Inwerkingtreding : 28-02-2006> De voorzitters, de bijzitters, de secretarissen en de getuigen van de kandidaten van de provinciehoofdbureaus, arrondissementshoofdbureaus, districtshoofdbureaus, kantonhoofdbureaus, hoofdbureaus, hoofdstembureaus en stemopnemingsbureaus leggen de volgende eed af : "Ik zweer dat ik de stemmen getrouw zal opnemen en het geheim van de stemming zal bewaren".
De voorzitters, de bijzitters, de secretarissen en de getuigen van de kandidaten van de stembureaus, leggen de volgende eed af : "Ik zweer dat ik het geheim van de stemming zal bewaren".
De eed wordt vóór het begin van de verrichtingen door de bijzitters, de secretarissen en de getuigen afgelegd in handen van de voorzitter, vervolgens door deze ten overstaan van het samengesteld bureau. De voorzitter of de bijzitter, die gedurende de verrichtingen benoemd wordt ter vervanging van een verhinderd lid, legt de eed af voordat hij zijn ambt aanvaardt. Van deze eedaflegging wordt in het proces-verbaal, zoals bedoeld in artikel 18 van de gemeentekieswet en artikel 3sexies, § 6, van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, melding gemaakt.
De bepalingen van dit artikel zijn alleen van toepassing op de provincieraads-, gemeenteraads- en districtsraadsverkiezingen.
Art.3. Alle in strijd met artikel 2 geheel of gedeeltelijk in een andere taal dan het Nederlands opgestelde documenten, zoals onder meer stembrieven en stemopnemingstabellen, zijn nietig.
De in artikel 2 bepaalde overheden en diensten moeten de nietige documenten als onbestaande beschouwen, en mogen ze niet aanplakken, gebruiken, tellen of verspreiden.
Art.4. De Nederlandse afdeling van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht heeft tot taak over de toepassing van dit decreet te waken :
Zij beschikt daartoe over alle bevoegdheden, bepaald in de artikelen 60 en 61 van de gecoördineerde wetten op het taalgebruik in bestuurszaken.
Bovendien heeft zij de opdracht om alle documenten die krachtens artikel 3 van dit decreet nietig zijn, onmiddellijk in beslag te nemen en onder verzegeling op haar zetel te bewaren.
Art.5. Onverminderd de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met een geldboete van zesentwintig tot vijfhonderd frank of met een van die straffen alleen al wie de bepalingen, van dit decreet overtreedt.
Art.6. Alle bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, uitgezonderd hoofdstuk V, maar met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn van toepassing op de bij dit decreet bepaalde misdrijven.
Art. 7. De publieke rechtsvordering wegens overtreding van de bepalingen van dit decreet verjaart na verloop van vijf jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 18 mei 1994.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Cultuur en Brusselse Aangelegenheden,
H. WECKX