16 MAART 1994. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het Vlaams Fonds voor de promotie van de produkten van de landbouw, tuinbouw en zeevisserij.
Art. 1
HOOFDSTUK I. - Inrichting en werking van de Raad.
Art. 2-9
HOOFDSTUK II. - Samenstelling, organisatie en werking van de permanente werkgroepen.
Art. 10-18
HOOFDSTUK III. - Werking en Beheer van het Fonds.
Art. 19-26
HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen.
Art. 27-28
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
- " decreet " : het decreet van de Vlaamse gemeenschap van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994;
- " Raad " de consultatieve Raad voor de Promotie van de Produkten van de Landbouw, Tuinbouw en Zeevisserij;
- " Fonds " : het Vlaams Fonds voor de Promotie van de Produkten van de Landbouw, Tuinbouw en Zeevisserij;
- " Minister " het lid van de Vlaamse regering dat bevoegd is voor landbouw.
HOOFDSTUK I. - Inrichting en werking van de Raad.
Art.2. In uitvoering van artikel 18 van het decreet wordt de vertegenwoordiging in de Raad als volgt bepaald :
- de voorzitters van de acht permanente werkgroepen die ingevolge artikel 19 van het decreet worden opgericht;
- 2 vertegenwoordigers van de Belgische Boerenbond;
- 1 vertegenwoordiger van het Algemeen Boeren Syndicaat;
- 1 vertegenwoordiger van de Vlaamse Dienst voor Buitenlandse Handel;
- 1 vertegenwoordiger van het NCMV, de organisatie voor zelfstandige ondernemers;
- 1 vertegenwoordiger van het Verbond der Landbouw- en Voedingsnijverheden;
- 1 vertegenwoordiger aangewezen door de Minister;
- de directeur-generaal van het Fonds die tevens het secretariaat waarneemt.
Art.3. Elk lid van de Raad, die zetelt als vertegenwoordiger van een organisatie of vereniging van privaat recht is van rechtswege ontslagnemend wanneer zijn functie in de betreffende organisatie of vereniging, een einde neemt.
Elk lid kan, in geval van zware nalatigheid of herhaalde afwezigheid, bij besluit van de overheid die hem benoemd heeft, op elk moment ontslagen worden.
Art.4. De leden kiezen in hun midden een voorzitter en twee ondervoorzitters. Ze kunnen op elk moment overgaan tot de keuze van een nieuwe voorzitter en/of ondervoorzitter(s).
In geval van onbeschikbaarheid of afwezigheid van de voorzitter oefenen, in volgorde, de oudste of de andere ondervoorzitter zijn krachtens dit besluit toegekende prerogatieven uit.
Art.5. De Raad vergadert op uitnodiging door zijn voorzitter, zo dikwijls als het beheer van het Fonds het vereist en ten minste eens per drie maand. Hij moet ook vergaderen, telkens als vier leden of de Minister het vragen.
Voor elke vergadering kunnen waarnemers en deskundigen uitgenodigd worden door de voorzitter of de directeur-generaal van het Fonds. Deze kunnen deelnemen aan de beraadslaging van de onderwerpen waarvoor ze werden uitgenodigd, maar hebben geen stemrecht.
Art.6. De aanwezigheid van de meerderheid der leden is vereist opdat de Raad geldig zou kunnen beslissen. Indien de Raad niet in getal is, kan een nieuwe vergadering over hetzelfde voorwerp geldig beslissen, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Beslissingen worden genomen bij meerderheid van de stemmen der aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Art.7. § 1. De beslissingen van de Raad worden vastgesteld in notulen, gehouden in het secretariaat van de Raad.
De notulen worden geparafeerd en ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de Raad.
§ 2. Het ontwerp van jaarprogramma dient voor 1 oktober van het voorgaande jaar bij de Vlaamse regering worden ingediend.
Art.8. De functie van lid van de Raad wordt niet bezoldigd. Toch kunnen aan de leden van de Raad presentiegelden en onkostenvergoedingen worden toegekend overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen.
Art.9. De Raad stelt een huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring aan de Minister wordt voorgelegd.
HOOFDSTUK II. - Samenstelling, organisatie en werking van de permanente werkgroepen.
Art.10. Iedere permanente werkgroep als bepaald in artikel 19 van het decreet, bestaat uit ten hoogste zestien leden, vertegenwoordigers van de produktie, verwerking, handel, distributie of overheid.
Art.11. De vertegenwoordiging in de permanente werkgroepen wordt als volgt bepaald :
§ 1. Permanente Werkgroep " akkerbouwprodukten " :
- 2 vertegenwoordigers van de Belgische Boerenbond;
- 1 vertegenwoordiger van het Algemeen Boeren Syndicaat;
- 1 vertegenwoordiger van het Verbond van Voedingsdetaillisten;
- 1 vertegenwoordiger van de Federatie van Belgische Distributie Ondernemingen;
- 2 vertegenwoordigers van Belgapom;
- 2 vertegenwoordigers van Febelhop;
- 2 vertegenwoordigers van Semzabel;
- 2 vertegenwoordigers van het Vlaams Verbond voor Pootgoedtelers;
- 1 vertegenwoordiger van de Belgische Confederatie van de Broodbakkerij, Banketbakkerij, Chocoladebewerking, IJsbereiding;
- 1 vertegenwoordiger van de Koninklijke Vereniging der Belgische Maalders;
- 1 vertegenwoordiger van de Administratie Land- en Tuinbouw.
§ 2. Permanente Werkgroep " groenten en fruit " :
- 1 vertegenwoordiger van de Vennootschap Mechelse Veilingen;
- 1 vertegenwoordiger van de veiling BRAVA;
- 1 vertegenwoordiger van de Coöperatieve Veiling REO;
- 1 vertegenwoordiger van de Veiling der Kempen;
- 1 vertegenwoordiger van Belgische Fruit Veiling;
- 1 vertegenwoordiger van de Veiling Haspengouw;
- 1 vertegenwoordiger van de Veiling Borgloon;
- 1 vertegenwoordiger van het Verbond Belgische Tuinbouwveilingen;
- 1 vertegenwoordiger van de Nationale Vakgroep Groenten, aangesloten bij de Belgische Boerenbond;
- 1 vertegenwoordiger van de Nationale Vakgroep Fruit, aangesloten bij de Belgische Boerenbond;
- 1 vertegenwoordiger van de Nationale Vakgroep Witloof, aangesloten bij de Belgische Boerenbond;
- 1 vertegenwoordiger van de Belgische Fruittelersorganisatie;
- 2 vertegenwoordigers van de Nationale Unie der Belgische Exporteurs van Land- en Tuinbouwprodukten;
- 1 vertegenwoordiger van Belgian Endive Marketing Board;
- 1 vertegenwoordiger van de Administratie Land- en Tuinbouw.
§ 3. Permanente Werkgroep " niet-eetbare tuinbouwprodukten " :
- 5 vertegenwoordigers van het Algemeen Verbond van de Belgische Sierteelt;
- 2 vertegenwoordigers van de Syndicale Kamer van de Belgische Tuinbouw;
- 1 vertegenwoordiger van het Verbond van Belgische Tuinbouwveilingen;
- 3 vertegenwoordigers van de Koninklijke Unie der Fleuristen van België;
- 1 vertegenwoordiger van het Propagandacomité voor de Verspreiding van bloemen;
- 3 vertegenwoordigers van de Confederatie Vlaamse Groenvoorzieners;
- 1 vertegenwoordiger van de Administratie Land- en Tuinbouw.
§ 4 Permanente Werkgroep " runderen, schapen, geiten en paarden " :
- 2 vertegenwoordigers van de Belgische Boerenbond;
- 1 vertegenwoordiger van het Algemeen Boeren Syndicaat;
- 1 vertegenwoordiger van de Nationale Federatie der Fabrikanten van Vleeswaren en Vleesconserven;
- 1 vertegenwoordiger van de Landsbond van Beenhouwers en Spekslagers;
- 1 vertegenwoordiger van de Federatie van Belgische Distributie Ondernemingen;
- 1 vertegenwoordiger van het Nationaal Verbond van Slachthuizen en Vleesuitsnijderijen;
- 1 vertegenwoordiger van de Beroepsvereniging van de internationale vlees- en veehandel, de Belgische exportslachthuizen en exportsnijderijen;
- 1 vertegenwoordiger van het Nationaal Verbond tot Bevordering van het Verbruik van Kalfsvlees;
- 1 vertegenwoordiger van de Vlaamse Rundveefokkerij;
- 1 vertegenwoordiger van de Vlaamse Schapenhouderij;
- 1 vertegenwoordiger van de Belgische Confederatie van het Paard;
- 1 vertegenwoordiger van de Administratie Land- en Tuinbouw.
§ 5. Permanente Werkgroep " varkens " :
- 2 vertegenwoordigers van de Belgische Boerenbond;
- 1 vertegenwoordiger van het Algemeen Boeren Syndicaat;
- 1 vertegenwoordiger van de Coöperatieve Afzet van Vee en Varkens;
- 1 vertegenwoordiger van de Federatie van Coöperatieve Vleesveilingen;
- 1 vertegenwoordiger van de Nationale Federatie der Fabrikanten van Vleeswaren en Vleesconserven;
- 1 vertegenwoordiger van de Landsbond van Beenhouwers en Spekslagers;
- 1 vertegenwoordiger van de Federatie van Belgische Distributie Ondernemingen;
- 1 vertegenwoordiger van het Nationaal Verbond van Slachthuizen en Vleesuitsnijderijen;
- 1 vertegenwoordiger van de Beroepsvereniging van de internationale vlees- en veehandel, de Belgische exportslachthuizen en exportuitnijderijen;
- 1 vertegenwoordiger van de Landsbond der varkensfokkers;
- 1 vertegenwoordiger van de Beroepsvereniging van de Mengveevoederfabrikanten;
- 1 vertegenwoordiger van de Aan- en Verkoopvennootschap van de Belgische Boerenbond;
- 1 vertegenwoordiger van de Administratie Land- en Tuinbouw.
§ 6. Permanente Werkgroep " Pluimvee, eieren en kleinvee " :
- 1 vertegenwoordiger van de Vereniging van Industriële Pluimveeslachterijen van België;
- 1 vertegenwoordiger van de Beroepsvereniging van de Mengvoederfabrikanten;
- 1 vertegenwoordiger van de Aan- en Verkoopvennootschap van de Belgische Boerenbond;
- 1 vertegenwoordiger van de Centrale Vakgroep van Pluimveehouders van de Belgische Boerenbond,
- 1 vertegenwoordiger van de Landsbond der Provinciale Verenigingen van Bedrijfspluimvee- en Konijnenhouders;
- 1 vertegenwoordiger van het Nationaal Interprofessioneel Verbond ter Bevordering van het Verbruik van Konijnevlees in België;
- 1 vertegenwoordiger van de Nationale Beroepsvereniging van Fokkers en Broeiers;
- 1 vertegenwoordiger van de Unie der Belgische Eiproduktenindustrie;
- 1 vertegenwoordiger van het Nationaal Verbond van Eierhandelaars;
- 1 vertegenwoordiger van de Syndicale Kamer voor Eierexporteurs;
- 1 vertegenwoordiger van het Nationaal Verbond van Pluimveeslachthuizen;
- 1 vertegenwoordiger Verbond voor Pluimvee, Eieren en Konijnen;
- 1 vertegenwoordiger van de Federatie van Belgische Distributie Ondernemingen;
- 1 vertegenwoordiger van de Administratie Land- en Tuinbouw.
§ 7. Permanente Werkgroep " zuivel " :
- 3 vertegenwoordigers van de Belgische Boerenbond;
- 1 vertegenwoordiger van het Algemeen Boeren Syndicaat;
- 2 vertegenwoordigers van het Algemeen Verbond der Coöperatieve Zuivelfabrieken;
- 2 vertegenwoordigers van de Unie van de Belgische Zuivelindustrie;
- 1 vertegenwoordiger van de Federatie van Belgische Distributie Ondernemingen;
- 1 vertegenwoordiger van het Belgisch Verbond van de Kaashandel;
- 1 vertegenwoordiger van de Administratie Land- en Tuinbouw.
§ 8. Permanente Werkgroep " zeevisserij " :
- 2 vertegenwoordigers van de Rederscentrale;
- 2 vertegenwoordigers van de Beroepsvereniging der Visgroothandelaars van België;
- 2 vertegenwoordigers van de Nationale Federatie van de Viskleinhandelaars;
- 2 vertegenwoordigers van het Nationaal Verbond van Visventers;
- 2 vertegenwoordigers van de Groepering der Visnijverheden;
- 2 vertegenwoordigers van de Federatie van Belgische Distributie Ondernemingen;
- 1 vertegenwoordiger van de Administratie Land- en Tuinbouw.
Art.12. De leden van de permanente werkgroepen worden door de Minister benoemd voor een hernieuwbare termijn van drie jaar.
Degene die aangewezen wordt een lid voor het einde van zijn mandaat op te volgen, voltooit net onderbroken mandaat.
Art.13. De leden kiezen in hun midden een voorzitter en twee ondervoorzitters.
Elke permanente werkgroep kan te allen tijde overgaan tot de vervanging van de voorzitter en/of ondervoorzitter(s).
Indien de voorzitter om welke reden ook zijn functie niet kan waarnemen, oefent, in volgorde, de oudste of tweede ondervoorzitter diens krachtens dit besluit toegkende prerogatieven uit.
Art.14. Elk lid vertegenwoordigt een privaat- of publiekrechtelijke organisatie of vereniging en is van rechtswege ontslagnemend wanneer zijn functie in de betreffende organisatie een einde neemt.
Elk lid kan, in geval van zware nalatigheid of herhaalde afwezigheid, op elk moment door de Minister ontslagen worden.
Art.15. De permanente werkgroepen vergaderen op uitnodiging van hun voorzitter zo dikwijls als nodig voor de promotie van hun produkten.
Ze moeten ook bijeengeroepen worden telkens wanneer vier leden, de Raad, de directeur-generaal van het Fonds of de Minister het vragen.
Voor elke vergadering kunnen waarnemers en deskundigen uitgenodigd worden door de voorzitter of de directeur-generaal van het Fonds. Deze kunnen deelnemen aan de beraadslaging van de onderwerpen waarvoor ze werden uitgenodigd, maar hebben geen stemrecht.
Art.16. De aanwezigheid van de meerderheid der leden is vereist opdat een permanente werkgroep geldig zou kunnen beslissen.
Beslissingen worden genomen bij unanimiteit der stemmen van de aanwezige leden. Indien dit niet bereikt wordt, worden beslissingen genomen bij meerderheid der stemmen van de aanwezige leden die sectoren vertegenwoordigen die bijdragen in de promotiefondsen.
Indien een permanente werkgroep niet in getal is, kan een nieuwe vergadering over hetzelfde onderwerp geldig beslissen, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Art.17. Van de vergaderingen van de permanente werkgroepen worden notulen opgesteld, die bewaard worden in het secretariaat van de betrokken permanente werkgroep.
De notulen worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de permanente werkgroep in kwestie.
Art.18. Aan de leden van de permanente werkgroepen en eventuele waarnemers wordt hiervoor geen enkele vergoeding toegekend.
HOOFDSTUK III. - Werking en Beheer van het Fonds.
Art.19. In uitvoering van artikel 15 van het decreet, wordt aan de leidende ambtenaar van de Vlaamse Administratie voor Land- en Tuinbouw overdracht van bevoegdheid verleend om, namens de Vlaamse regering, nota's, ambtsberichten, briefwisseling en documenten met betrekking tot het dagelijks beheer en de organisatie van het Fonds te ondertekenen.
Deze ambtenaar staat in voor de afhandeling van de dossiers op grond van de richtlijnen die door de Vlaamse regering worden vastgesteld.
Hij voert hierbij de titel van directeur-generaal van het Fonds.
De Vlaamse regering kan in voorkomend geval in plaatsvervanging voorzien.
Art.20. § 1. De directeur-generaal van het Fonds wordt gemachtigd om, in het kader van de algemene werking van het Fonds, bestekken voor werken, leveringen of diensten of de bescheiden die ze vervangen goed te keuren, de wijze te kiezen waarop de opdrachten worden gegund, opdrachten voor de aanneming van werken, leveringen of diensten te gunnen en in te staan voor de uitvoering ervan.
Deze machtiging geldt slechts binnen de perken van de geopende kredieten en van de te volgen ramingen of bedragen :
1° maximum 10 Mio. BF in geval van een openbare aanbesteding of algemene offerteaanvraag;
2° maximum 5 Mio. BF in geval van een beperkte aanbesteding of een beperkte offerteaanvraag;
3° maximum 1,250 Mio. BF in geval van een onderhandse opdracht.
Hij staat bovendien in voor de eenvoudige uitvoering van de opdrachten voor de aanneming van werken, leveringen of diensten die in het kader van de algemene werking van het Fonds werden gegund door de Vlaamse regering of het bevoegd lid ervan. Onder eenvoudige uitvoering dient te worden verstaan, het treffen van alle maatregelen en beslissingen met het oog op de verwezenlijking van de opdracht binnen de perken van de aanneming, met uitzondering van de maatregelen en beslissingen die een beoordeling vanwege de gunnende overheid vereisen.
Hij wordt tevens gemachtigd om :
1° met betrekking tot de in het eerste lid vermelde opdrachten :
a) gemotiveerde afwijkingen toe te staan op de essentiële bepalingen en voorwaarden, in toepassing van artikel 54 van het koninklijk besluit van 22 april 1977 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;
b) boeten kwijt te scheiden;
2° met betrekking tot de in het eerste en het tweede lid vermelde opdrachten :
a) prijsherzieningen voortvloeiend uit de betrokken overeenkomsten, goed te keuren zonder beperking van bedrag;
b) verrekeningen, andere dan voormelde herzieningen, goed te keuren in zover hieruit geen bijkomende uitgaven van meer dan 25 % voortvloeien en ze 1,250 Mio. BF niet overschrijven.
De in deze paragraaf vermelde bedragen zijn exclusief de belasting over de toegevoegde waarde.
§ 2. De directeur-generaal van het Fonds wordt gemachtigd om :
1° de gewone en aangetekende zendingen in ontvangst te nemen, inclusief de dagvaardingen, betekend aan het Fonds;
2° alle briefwisseling inzake de werking van het Fonds, die het beleid van het bevoegde lid van de Vlaamse regering niet bindt, te ondertekenen, behoudens deze die gevoerd wordt met het Rekenhof naar aanleiding van de door het Hof gemaakte opmerkingen;
3° afschriften en uittreksels van dokumenten die betrekking hebben op het Fonds, eensluidend te verklaren;
4° de verkoopprijs vast te stellen van publicaties die uitgaan van het Fonds en waarvoor kredieten op de uitgavenbegroting van de Vlaamse gemeenschap werden uitgetrokken, onverminderd de regels van de administratieve en begrotingscontrole;
5° staten van verschuldigde sommen betreffende presentiegelden en reis- en verblijfkosten, in zover ze verband houden met de werking van aan het Fonds verbonden advies- en overlegorganen, goed te keuren;
6° allerlei uitgaven, die buiten de toepassing vallen van de wetgeving op de overheidsopdrachten en betrekking hebben op de uitvoering van de taken van het Fonds, goed te keuren tot een bedrag van maximum 1 000 000,- BF per beslissing, in zover het niet gaat om uitgaven die voortvloeien uit vonnissen of arresten, dadingen of schulderkenningen;
§ 3. De bij dit artikel verleende delegaties worden mede verleend aan de ambtenaar die met de waarneming van het ambt van directeur-generaal van het Fonds is belast of die hem vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering.
De directeur-generaal kan de bevoegdheden die hem door dit besluit worden gedelegeerd, subdelegeren aan ambtenaren van het Fonds. Elke subdelegatie wordt meegedeeld aan het Rekenhof en aan de Minister.
§ 4. Het gebruik van de bij dit artikel toegekende delegaties wordt, behoudens wanneer het gaat om uitgaven die met geldvoorschotten worden betaald, trimestrieel aan het bevoegde lid van de Vlaamse regering meegedeeld.
Art.21. Het personeel, de uitrusting en de installatie van de administratie van de Vlaamse gemeenschap die bevoegd is voor de landbouw wordt ter beschikking gesteld van het Fonds.
Art.22. De begroting van het Fonds wordt jaarlijks opgemaakt met opgave van alle ontvangsten en alle uitgaven, welke de herkomst en de oorzaak ervan ook moge zijn en dient uiterlijk tegen 30 april door de directeurgeneraal van het Fonds door bemiddeling van de Minister te worden overgezonden aan de Vlaamse regering om te worden toegevoegd aan het ontwerp van begroting van het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap.
Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar.
Art.23. De jaarlijkse uitvoeringsrekening op de begroting van het Fonds dient uiterlijk tegen 30 april door de directeur-generaal van het Fonds door bemiddeling van de Minister te worden overgezonden aan de Vlaamse regering.
Art.24. De bepalingen van de wet van 28 juni 1963 tot wijziging en aanvulling van de wetten op de Rijkscomptabiliteit die betrekking hebben op de controle van de vastleggingen en de uitgaven zijn eveneens van toepassing op het Fonds.
Art.25. De algemene en bijzondere regels betreffende :
1° de vorm en inhoud van de begroting;
2° de comptabiliteit;
3° de overlegging van de rekeningen;
4° de periodieke toestandopgaven en verslagen worden vastgesteld overeenkomstig de regelen van het koninklijk besluit van 7 april 1954 houdende algemeen reglement op de begroting en de comptabiliteit van de bij de wet van 16 maart 1954 bedoelde instellingen van openbaar nut.
Art.26. Het Rekenhof en de betrokken ambtenaar ontvangen voor kennisgeving een eensluidend afschrift van dit besluit.
HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen.
Art.27. De bepalingen van hoofdstuk IV, afdeling II van het decreet en dit besluit treden in werking op 1 januari 1994.
Art. 28. De Minister tot wiens bevoegdheid de landbouw behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 maart 1994.
De minister-president, Vlaams minister van Economie, KMO, Wetenschapsbeleid, Energie en Externe Betrekkingen,
L. VAN DEN BRANDE