Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

19 JANUARI 1994. - Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 15 december 1993 tot bevordering van de economische expansie in het Vlaamse Gewest met betrekking tot de kleine ondernemingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-05-1994 en tekstbijwerking tot 26-06-1998)



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1978101002 



Uitvoeringsbesluit(en):

1998035633  1998035634 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° kleine ondernemingen : de ondernemingen zoals bedoeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 15 december 1993 tot bevordering van de economische expansie in het Vlaamse Gewest;
  2° het decreet : het decreet van 15 december 1993 tot bevordering van de economische expansie in het Vlaamse Gewest.

Art.2. De tegemoetkomingen kunnen alleen worden toegekend aan kleine ondernemingen die op de datum van registratie van het definitieve aanvraagformulier aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° juridisch opgericht zijn;
  2° een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest hebben;
  3° een BTW-inschrijvingsnummer hebben;
  4° een inschrijving hebben in het handelsregister, indien dit wettelijk vereist is;
  5° voldoen aan de vigerende milieuwetgeving.

Art.3. § 1. Het bedrag van de rentetoelage, toegestaan volgens de artikelen 3 en 4 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering, is gelijk aan het verschil tussen de door de kredietinstelling aangerekende rente en de door de kredietnemer werkelijk te dragen rente.
  § 2. Indien de toegekende rentetoelage meer zou bedragen dan de rentelast van het krediet of van de leasing die de aanvrager moet betalen gedurende de eerste vijf jaar, wordt de rentetoelage teruggebracht tot de te betalen rentelast. De kredietinstelling of de leasingmaatschappij moet desgevallend de administratie Economie hiervan op de hoogte brengen.

Art.4. Ter uitvoering van artikel 16 van het decreet worden de teruggaven als volgt geregeld :
  1° In geval van wijziging van de oorspronkelijke kredietvoorwaarden wordt bij :
  a) vervroegde terugbetaling van het krediet met eigen middelen, ongeacht de verlopen termijn inzake rentetoelage, de al uitgekeerde rentesteun behouden, maar wordt de verdere uitbetaling van de eventueel nog resterende steun stopgezet;
  b) behoud of vervanging van een investeringskrediet door een nieuw termijnkrediet met vermindering van de rentevoet, ongeacht de verlopen termijn inzake rentetoelage, de al uitgekeerde rentesteun behouden en wordt de eventueel nog resterende steun verder uitbetaald, onverminderd de bepalingen in artikel 3, § 2;
  c) vervanging van het investeringskrediet door een ander krediet dan een termijnkrediet, ongeacht de verlopen termijn inzake rentetoelage, de al uitgekeerde rentesteun behouden, maar wordt de verdere uitbetaling van de eventueel nog resterende steun stopgezet;
  2°
  a) In geval van de vervreemding van de gesubsidieerde goederen, of wanneer hun oorspronkelijke bestemming of hun oorspronkelijk gebruik wordt gewijzigd, vervalt het recht op de toegekende steun volledig en moet deze steun worden terugbetaald. De vervreemding of wijziging van de oorspronkelijke bestemming of de geplande gebruiksvoorwaarden dient hierbij plaats te vinden binnen een periode van 3 jaar die ingaat op de datum van de registratie van de definitieve aanvraag. De toegekende steun wordt behouden indien de investeringsgoederen op de datum van de vervreemding of wijziging van de bestemming of het gebruik, boekhoudkundig volledig zijn afgeschreven;
  b) Het recht op de toegekende steun blijft behouden wanneer de vervreemding of de wijziging van de oorspronkelijke bestemming of het oorspronkelijk gebruik :
  - het gevolg is van overmacht, of
  - vooraf werd goedgekeurd door de Vlaamse minister bevoegd voor het economisch beleid;
  3° Indien vaststaat dat de tegemoetkomingen niet zouden zijn toegekend indien de begunstigde nauwkeurige en volledige inlichtingen had verstrekt, moet de genoten steun terugbetaald worden.
  (4° a) In geval van het niet naleven van de informatie- en raadplegingsprocedures bij collectief ontslag, kan de Vlaamse regering de steun die is toegekend terugvorderen. Deze tekortkoming moet zich hebben voorgedaan binnen een periode van 5 jaar die ingaat op de datum van de registratie van het dossier.
  b) Onder informatie- en raadplegingsprocedures wordt verstaan : de procedures bedoeld in de artikelen 3, 7 en 11 van CAO nummer 9 van 9 maart 1972 houdende ordening van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972, artikel 6 van CAO nummer 24 van 2 oktober 1975 betreffende de procedure van inlichting en raadpleging van de werknemersvertegenwoordiging met betrekking tot het collectief ontslag, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 januari 1976, de artikelen 6 tot 8 van het koninklijk besluit van 24 mei 1976 betreffende het collectief ontslag, de artikelen 4 en 37 van CAO nummer 62 van 6 februari 1996 betreffende de instelling van een Europese Ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 maart 1996 en artikel 66 van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling.) <BVR 1998-04-28/41, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 06-07-1998>

Art.5. Artikel 1, lid 1 van het koninklijk besluit van 10 oktober 1978 tot uitvoering van de artikelen 1, 2, 5, 7, 10 en 12 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering wordt, wat het Vlaamse Gewest betreft, als volgt gewijzigd :
  " In het kader van hoofdstuk I van titel I van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering dient onder " economisch nut " te worden verstaan de uitvoering van al de activiteiten die, op welke wijze ook, de produktiviteit van de KMO kunnen verbeteren, de werkloosheid bestrijden of de economische activiteit bevorderen volgens de richtlijnen goedgekeurd door de Vlaamse regering. "

Art.6. De aanvragen voor tegemoetkomingen die uiterlijk op 31 januari 1994 zijn ingediend, worden verder afgehandeld overeenkomstig de richtlijnen VL 4 voor toepassing van de wet van 4 augustus 1978.
  De aanvragen voor tegemoetkomingen ingediend vanaf 1 februari 1994 worden afgehandeld met toepassing van dit besluit.

Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 februari 1994.

Art. 8. De Vlaamse minister bevoegd voor het economisch beleid is belast met de uitvoering van dit besluit.