23 FEBRUARI 1994. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs.
Art. 1-7
Artikel 1. De tweede zin van artikel 13 van het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak-. en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs wordt geschrapt.
Art.2. Artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 november 1971 en 28 januari 1975, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 14. Behoudens strijdige bepaling komen voor de toekenning van de periodieke verhogingen alleen in aanmerking, de werkelijke diensten die het personeelslid vanaf zijn 18e of 20e jaar, naar gelang van de klasse van zijn schaal, heeft gepresteerd :
1° in de diensten van de Staat of de diensten van Afrika of in de andere openbare diensten, hetzij als beroepsmilitair, hetzij als burgerlijk of geestelijk titularis van een bezoldigd ambt met volledige prestaties;
2° in de onderwijsinstelling van een provincie of gemeente, wanneer die onderwijsinstelling door de Staat is overgenomen, als titularis van een bezoldigd ambt met volledige of onvolledige prestaties;
3° in de onderwijsinstellingen van de Staat of van de Gemeenschappen, als burgerlijk of geestelijk titularis van een bezoldigd ambt met volledige of onvolledige prestaties;
4° in de psycho-medisch-sociale centra of in de vormingscentra van de Staat of van de Gemeenschappen, als burgerlijk of geestelijk titularis van een bezoldigd ambt met volledige of onvolledige prestaties;
5° in de gesubsidieerde officiële onderwijsinstellingen, als burgerlijk of geestelijk titularis van een bezoldigd ambt met volledige of onvolledige prestaties;
6° in de gesubsidieerde vrije onderwijsintellingen als burgerlijk of geestelijk titularis van een door middel van een weddetoelage bezoldigd ambt met volledige of onvolledige prestaties;
7° in de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra, als burgerlijk of geestelijk titularis van een bezoldigd ambt met volledige of onvolledige prestaties;
8° in de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra, als burgerlijk of geestelijk titularis van een door middel van een weddetoelage bezoldigd ambt met volledige of onvolledige prestaties. "
Art.3. Een artikel 14bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
" Art. 14bis. Voor de toekenning van de periodieke verhogingen komen eveneens in aanmerking, en dit voor een maximumduur van twee jaar, de diensten gepresteerd als tewerkgestelde werkloze in een ambt met volledige prestaties in de diensten, onderwijsinstellingen, psycho-medisch-sociale centra en vormingscentra vermeld in artikel 14 van dit besluit. "
Art.4. § 1. Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 27. De maandwedde schommelt met het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de regelen voorgeschreven door de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Deze wedde wordt aan het spilindexcijfer 114,20 gekoppeld. "
§ 2. In voorgaand artikel 27 wordt het spilindexcijfer " 114,20 " vervangen door het spilindexcijfer " 138,01 ".
Art.5. In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de woorden " artikel 14, 2° " vervangen door de woorden artikel 14, 2° tot 8° ".
Art.6. De bepalingen van dit besluit hebben uitwerking als volgt :
- de artikelen 1 en 4, § 1, met ingang van 19 augustus 1989;
- de artikelen 2 en 5 met ingang van 1 januari 1989;
- artikel 4, § 2, met ingang van 1 januari 1990;
- artikel 3 met ingang van 1 januari 1992.
Art. 7. De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 februari 1994.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
L. VAN DEN BOSSCHE