20 JULI 1994. - Besluit van de regering betreffende de samenstelling en de werking van de examencommissie van de Duitstalige Gemeenschap voor het secundair onderwijs alsmede de organisatie van de examens afgelegd voor deze examencommissie. <Vertaling> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-11-1995 en tekstbijwerking tot 26-09-2019)
HOOFDSTUK I. - De examencommissie.
Art. 1-7
HOOFDSTUK II. - Aanvragen om vrijstelling en inschrijvingen.
Art. 8-12
HOOFDSTUK III. - Inhoud van de examens.
Sectie 1. - Lager secundair onderwijs.
Art. 13-14
Sectie 2. - Hoger secundair onderwijs.
Art. 15-17
HOOFDSTUK IV. - Verloop van de examens.
Art. 18-20
HOOFDSTUK V. - Beoordeling van de examens.
Art. 21
HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 22-24
1995033085 1997033013 1998092250 2003033066 2004033064 2006033048 2010202611 2019204103
HOOFDSTUK I. - De examencommissie.
Artikel 1. De examencommissie heeft haar zetel bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.
De examens worden in Eupen afgelegd. De voorzitter beslist na raadpleging van de secretaris examens op een andere plaats af te nemen indien het verantwoord of noodzakelijk is.
Art.2.De oproep voor de examens wordt [1 in de pers evenals in elke andere vorm die als gepast wordt geacht]1 bekendgemaakt.
----------
(1)<BDG 2010-04-29/05, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 29-04-2010>
Art.3.<BDG 2005-09-29/43, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2005> De examenzittijd vindt plaats in de maanden mei en juni. De inschrijvingen geschieden in februari.
Beslist de examencommissie een tweede zittijd te organiseren, dan vindt deze [1 van augustus tot]1 oktober plaats. De kandidaten die tot de tweede zittijd toegelaten worden, hoeven zich niet opnieuw in te schrijven. Indien ze daaraan niet willen deelnemen, verwittigen ze de secretaris van de examencommissie ervan ten laatste één week na de openbaarmaking van de resultaten.
----------
(1)<BDG 2019-08-29/14, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 06-10-2019>
Art.4. <BDG 1998-09-22/50, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 22-09-1998> Geen lid van de examencommissie mag examens afnemen of aan de beraadslagingen deelnemen wanneer de examinandus zijn echtgenoot, een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad is.
Art.5. De leden hebben recht per zittingdag op een presentiegeld waarvan het bedrag forfaitair vastgelegd wordt op :
- 2 000 frank voor de voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter, de secretaris en de plaatsvervangende secretarissen;
- 1 500 frank voor de examinators en plaatsvervangende examinators.
(De leden verkrijgen een reiskostenvergoeding. Wat de reiskostenvergoeding betreft gelden de bepalingen die van toepassing zijn op de beambten van de rang IF van het Ministerie. Bij gebruik van een privé-voertuig wordt de 7pk-klasse in aanmerking genomen.) <BDG 1998-09-22/50, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art.6. De voorzitter bepaalt het verloop van het examen, roept de examinators en de examinandi bijeen en neemt alle maatregelen die voor het goed verloop van de examens noodzakelijk zijn. Hij mag de secretaris met de bijeenroeping van de examinators en van de examinandi belasten.
Art.7. De notulen van de zittijd worden in een register opgenomen dat tegelijk als aanwezigheidsregister geldt. Het proces-verbaal wordt door de voorzitter, de secretaris en de aanwezige examinators ondertekend. Het register wordt bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap bewaard.
HOOFDSTUK II. - Aanvragen om vrijstelling en inschrijvingen.
Art.8. <BDG 1998-09-22/50, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-09-1998> Op advies van de bevoegde inspectie kan de Regering vrijstellingen toekennen. Het aanvraagformulier is op verzoek bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap verkrijgbaar.
Art.9. § 1. De vrijstellingen toegekend door de Regering voor volgende vakken zijn onbeperkt geldig : talen, wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, filosofie, menswetenschappen, (psychologie, natuurwetenschappen) en economische wetenschappen. <BDG 1995-05-10/59, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
§ 2. De vrijstellingen toegekend door de Regering voor de vakken die niet onder § 1 zijn opgenomen zijn voor tien jaar geldig.
Art.10. (De inschrijvingsrechten bedragen (12,50 EURO) voor de verschillende reeksen proeven betreffende het lager en het hoger secundair onderwijs alsmede voor het examen afgelegd met het oog op het verkrijgen van het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs.) <BDG 1998-09-22/50, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 22-09-1998> <BDG 2003-05-15/96, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
De inschrijvingsrechten moeten gestort worden op de rekening van de Duitstalige Gemeenschap vermeld in de oproep voor de examens.
De inschrijvingsrechten mogen niet op een volgende zittijd worden overgedragen.
Art.11. De inschrijvingsdocumenten worden gestuurd aan het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap per aangetekende brief. Zij mogen ook bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap overhandigd worden aan de bevoegde ambtenaren die in dat geval een ontvangstbewijs uitreiken. Zo nodig deelt het Ministerie aan de examinandus mede dat de door hem ingediende documenten niet volledig zijn. Na verstrijken van de inschrijvingstermijn wordt er aan de examinandus schriftelijk medegedeeld of hij al dan niet tot de examens toegelaten wordt.
Art.12. § 1. Het inschrijvingsdossier omvat volgende documenten :
- een afschrift van de identiteitskaart;
- een correct ingevuld inschrijvingsformulier;
- het bewijs dat de inschrijvingsrechten gestort zijn;
- voor het technisch, beroeps- en kunstonderwijs, een lesrooster en de volledige leerplannen van de betrokken studiejaren ondertekend door de directie van de school van zijn keuze;
(- zo nodig het attest voor de vrijstellingen die door de Regering of de examencommissie op basis van vroegere zittijden toegekend zijn.) <BDG 1998-09-22/50, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 22-09-1998>
(- zo nodig het aanvraagformulier voor de door de Regering toe te kennen vrijstellingen.) <BDG 1998-09-22/50, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 22-09-1998>
§ 2. Voor het examen afgelegd met het oog op het verkrijgen van het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs moeten bovendien volgende documenten of inlichtingen bijgevoegd worden :
- het vak dat de examinandus voor het examen gekozen heeft;
- indien de examinandus niet tegelijk voor de examens betreffende het hoger secundair algemeen, technisch of kunstonderwijs ingeschreven is :
- ofwel een (...) afschrift van het diploma of getuigschrift of een attest waaruit blijkt dat zijn getuigschrift aan de commissie voor homologatie voorgelegd is. Het attest moet ook de onderwijsvorm en de studierichting vermelden; <BDG 2004-06-10/42, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 31-03-2004>
- ofwel het document dat de gelijkwaardigheid van een buitenlands diploma of getuigschrift met het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs bekrachtigt.
(Als de overheid een gegronde twijfel aan de echtheid van een voorgelegd afschrift heeft, neemt ze contact op met de instantie die het bescheid oorspronkelijk heeft uitgereikt. Op secundaire wijze neemt de overheid, door middel van een met redenen omkleed brief, contact op met de persoon die het afschrift heeft voorgelegd. Zolang deze het origineel stuk niet voorlegt, wordt de procedure opgeschort.) <BDG 2004-06-10/42, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 31-03-2004>
(§ 3. De inschrijving wordt maar aangenomen, als alle documenten ingediend zijn.) <BDG 1996-12-04/36, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
§ 4. Bij de inschrijving mag een dossier gevoegd worden dat volgende documenten bevat : een curriculum vitae, de beschrijving van zijn schoolloopbaan en de tot nu toe door de examinandus gevolgde opleiding alsmede de documenten betreffende de voorbereiding voor de examenzittijd.
HOOFDSTUK III. - Inhoud van de examens.
Sectie 1. - Lager secundair onderwijs.
Art.13. § 1. Het examen afgelegd met het oog op het verkrijgen van het getuigschrift van het lager algemeen secundair onderwijs heeft volgende structuur :
1° de eerste proevenreeks omvat 4 opgelegde vakken :
- Duits;
- wiskunde;
- geschiedenis;
- aardrijkskunde;
2° de tweede proevenreeks omvat 2 opgelegde vakken :
- Frans;
- naar keuze : fysica, scheikunde, biologie;
3° de derde proevenreeks omvat ofwel een van de volgende keuzevakken :
- Latijn;
- economische wetenschappen;
of twee van de volgende keuzevakken :
- derde taal (Engels, Nederlands, Spaans, Italiaans);
- Grieks;
- supplement wiskunde;
- supplement wetenschappen.
§ 2. De inhoud van de examens voor de in § 1 bedoelde proevenreeksen wordt bepaald door de bevoegde minister en is op verzoek bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap verkrijgbaar.
Art.14. § 1. Het examen afgelegd met het oog op het verkrijgen van het getuigschrift van het lager secundair technisch, beroeps- en kunstonderwijs heeft volgende structuur :
- eerste proevenreeks : algemene vakken;
- tweede proevenreeks : technische vakken;
- derde proevenreeks : praktische vakken.
De bevoegde minister bepaalt, door zich te baseren op het door de examinandus voorgelegde studieprogramma van het derde (technisch en kunstonderwijs) of van het derde en het vierde jaar (beroepsonderwijs), in welke proevenreeksen de verschillende vakken op te nemen zijn. Na verstrijken van de inschrijvingstermijn wordt de examinandus de beslissing van de Minister onmiddellijk schriftelijk medegedeeld.
§ 2. De inhoud van het examen stemt overeen met het studieprogramma van een studierichting van het lager secundair onderwijs verstrekt in een school die door de Duitstalige Gemeenschap of een andere gemeenschap georganiseerd, gesubsidieerd of erkend is.
Wanneer de vakken " moedertaal " resp. " tweede taal " in het studieprogramma niet " Duits " resp. " Frans " zijn, moet de examinandus voor de vakken " moedertaal-Duits " en " tweede taal-Frans " het overeenstemmende leerplan van een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende school voorleggen.
Sectie 2. - Hoger secundair onderwijs.
Art.15. § 1. Het examen afgelegd met het oog op het verkrijgen van het getuigschrift van het algemeen hoger secundair onderwijs heeft volgende structuur :
1° de eerste proevenreeks omvat 2 opgelegde vakken :
- Duits;
- wiskunde : niveau C;
2° de tweede proevenreeks omvat vier opgelegde vakken :
- geschiedenis;
- aardrijkskunde;
- Frans;
- ofwel fysica, scheikunde of biologie (niveau B), waarbij het gekozen vak niet meer kan deel uitmaken van de derde proevenreeks;
3° in de derde proevenreeks moeten de vakken zo gekozen worden dat ten minste tien eenheden bereikt worden door de achter de naam van het vak tussen haakjes staande richtgetallen samen te tellen.
- Latijn (4); | |
- Grieks (4); | |
- economische wetenschappen (4); | |
- menswetenschappen (4); | |
- psychologie (4); | |
- wiskunde : | * niveau A (4); |
* niveau B (2); | |
- supplement Frans (2); | |
- derde taal : | * niveau A (4); |
* niveau B (2); | |
- naar keuze : | * Nederlands; |
* Engels; | |
* Italiaans; | |
* Spaans; | |
- vierde taal : | * niveau A (4); |
* niveau B (2); | |
naar keuze : | * Nederlands; |
* Engels; | |
* Italiaans; | |
* Spaans; | |
- fysica : | * niveau A (3); |
* iveau B (1); | |
- scheikunde : | * niveau A (3); |
* niveau B (1); | |
- biologie : | * niveau A (3); |
* niveau B (1). |