1 SEPTEMBER 1993. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen. (Vertaling).
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen wordt vervangen door :
" Artikel 1. De in dienst zijnde vastbenoemde en stagedoende personeelsleden, onderworpen aan het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, genieten een jaarlijks vakantieverlof dat als volgt wordt vastgesteld.
1. De leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, met uitzondering van de inrichtingshoofden, de provisors, de onderdirecteurs en de hoofdonderwijzers, genieten een jaarlijks vakantieverlof, vastgesteld als volgt :
a) Kerstvakantie : twee weken en op 24, 25 en 26 december wanneer deze dagen niet in de kerstvakantie vallen;
b) Paasvakantie : twee weken;
c) Zomervakantie : het schooljaar begint ten vroegste op de laatste maandag van de maand augustus en eindigt ten laatste op de eerste vrijdag van de maand juli.
2. De inrichtingshoofden, de provisors en de onderdirecteurs genieten een jaarlijks vakantieverlof, vastgesteld als volgt :
a) Kerstvakantie : twee weken en op 24, 25 en 26 december wanneer deze dagen niet in de kerstvakantie vallen;
b) Paasvakantie : twee weken;
c) Zomervakantie : zoals bepaald in punt 1, c), echter verminderd met 13 werkdagen waarvan ten minste 10 binnen de laatste vijftien dagen van de maand augustus.
3. De hoofdonderwijzers genieten een jaarlijks vakantieverlof, vastgesteld als volgt :
a) Kerstvakantie : twee weken en op 24, 25 en 26 december wanneer deze dagen niet in de kerstvakantie vallen;
b) Paasvakantie : twee weken;
c) Zomervakantie : zoals bepaald in punt 1, c), echter verminderd met 10 werkdagen die in overleg met het inrichtingshoofd over begin juli en/of einde augustus te verdelen zijn.
4. De leden van het opvoedend hulppersoneel genieten een jaarlijks vakantieverlof, vastgesteld als volgt :
a) Kerstvakantie : twee weken en op 24, 25 en 26 december wanneer deze dagen niet in de kerstvakantie vallen;
b) Paasvakantie : twee weken;
c) Zomervakantie :
- de bestuurders, opvoeders-huismeesters en directiesecretarissen genieten dezelfde zomervakantie als de zomervakantie bepaald in punt 1, c), echter verminderd met 10 werkdagen die in overleg met het inrichtingshoofd over begin juli en/of einde augustus te verdelen zijn;
- de andere, hierboven niet vermelde leden van het opvoedend hulppersoneel, genieten dezelfde zomervakantie als de zomervakantie bepaald in punt 1, c), echter verminderd met 5 werkdagen die in overleg met het inrichtingshoofd over begin juli en/of einde augustus te verdelen zijn.
5. De leden van het paramedisch personeel genieten een jaarlijks vakantieverlof, vastgesteld als volgt :
a) Kerstvakantie : twee weken en op 24, 25 en 26 december wanneer deze dagen niet in de kerstvakantie vallen;
b) Paasvakantie : twee weken;
c) Zomervakantie : zoals bepaald in punt 1, c), echter verminderd met 12 werkdagen die in overleg met het inrichtingshoofd over begin juli en/of einde augustus te verdelen zijn.
6. Hoger onderwijs : het schooljaar begint ten laatste op 15 september en eindigt ten laatste op 15 juli.
7. In scholen voor verpleegsters en internaten die gerechtskinderen herbergen, kunnen in april - op voorstel van de inrichtingshoofden en na advies van de personeelsraad - bijzondere maatregelen door de Minister van Onderwijs vastgelegd worden.
8. De personeelsleden van de in spectiedienst genieten een jaarlijks vakantieverlof, vastgesteld als volgt :
a) Kerstvakantie : twee weken en op 24, 25 en 26 december wanneer deze dagen niet in de kerstvakantie vallen;
b) Paasvakantie : twee weken;
c) Zomervakantie : van 6 juli tot 15 augustus. "
Art.2. Dit besluit treedt in werking op 15 augustus 1993.
Art. 3. De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur, Jeugd en Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 1 september 1993.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-Voorzitter, Minister van Financiën, Gezondheid en Gezin, Sport en Toerisme,
J. MARAITE
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur, Jeugd en Wetenschappelijk Onderzoek,
B. GENTGES