8 SEPTEMBER 1994. - Ordonnantie houdende de oprichting van de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-10-1994 en tekstbijwerking tot 23-03-2006)
Art. 1
I. - Doelstelling, opdrachten.
Art. 2-3
II. - Beginbalans.
Art. 4-7
III. - Beheer, financiering.
Art. 8-12
IV. - Begroting.
Art. 13-16
V. - Boekhouding.
Art. 17-18
VI. - Rekeningen.
Art. 19
VII. - Administratieve diensten.
Art. 20-21
VIII. - Slot- en overgangsbepalingen.
Art. 22-23
2004031526 2006031117 2006031120 2010031080 2015031001 2016031525 2020042634 2021043141 2024001852
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
I. - Doelstelling, opdrachten.
Art.2. Er wordt binnen het Ministerie van het Brussels Hoofstedelijk Gewest een multidisciplinaire dienst in regie georganiseerd, beheerd volgens de industriële en commerciële methoden en (...). <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006> Deze dienst wordt " Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest " genoemd. Hij handelt volgens de procedures vastgesteld in deze ordonnantie onder de rechtspersoonlijkheid van het Brussels Hoofdsredelijk Gewest.
Art.3. De Grondregie wordt voor rekening van het Gewest belast met het promoten en het uitvoeren van de beslissingen inzake grondbeleid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, inzonderheid op het vlak van de ruimtelijke ordening, de planning en de reglementering, de herwaardering van de terreinen en de gebouwen, de vrijwaring van het erfgoed, de strijd tegen de krotwoningen en de stedelijke verloedering, en dit in voorkomend geval in het kader van de toepassing van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan.
De opdracht inzake grondbeleid omvat onder meer de aankoop, de verkoop, de verhuur, de bouw, het bouwrijp maken en het onderhoud van onroerende goederen. De Grondregie kan worden belast met het beheer van sommige goederen die deel uitmaken van het erfgoed van de overheid en die op het grondgebied van het Gewest zijn gelegen. In dit geval worden haar prestaties vergoed.
Zij kan onder meer belast worden met :
- het uitbrengen van adviezen aan de Regering met betrekking tot de uitvoering en de coördinatie van het grondbeleid dat door de plaatselijke overheden, de openbare vastgoedmaatschappijen en door de instellingen die door de Regering aangewezen worden, gevoerd wordt in het kader van hun vastgoedactiviteiten;
- opzoekingswerk doen en studies maken inzake grondbeleid;
- de uitvoering van alle bijzondere opdrachten die in het kader van haar opdracht vallen en die haar bij wege van een ordonnantie of een besluit van de Regering zouden toevertrouwd zijn.
Om haar opdracht te vervullen, kan de Grondregie tijdelijke verenigingsovereenkomsten sluiten en deelnemen in het kapitaal en in het beheer van bestaande of op t richten ondernemingen, onder door de Regering te bepalen voorwaarden.
In het kader van de beslissingen van de Regering voert de Grondregie de onteigeningen uit die nodig zijn voor het vervullen van haar opdracht.
II. - Beginbalans.
Art.4. Voorafgaand aan de oprichting van de Grondregie stelt de Regering de algemene inventaris en de beginbalans op.
Art.5. De beginbalans omvat :
a) in de activa :
1° de contante waarde van de gronden, bouwwerken, installaties en materieel die aan de Grondregie zijn overgedragen om in haar vastliggende activa te worden opgenomen;
2° de waarde, tegen kostprijs, van de voor wederverkoop bestemde activagoederen. Voor de goederen waarvan de kostprijs niet kan worden bepaald, wordt rekening gehouden met de onder 1° bepaalde waarde;
3° de te innen schuldvorderingen;
4° de ter beschikking van de Grondregie gestelde gelden.
b) in de passiva :
1° de aan de Grondregie overgedragen verbintenissen;
2° de aan de Grondregie overgedragen reserves;
3° de aan de Grondregie overgedragen leningen;
4° het bedrag van de door het Gewest reeds gefinancierde investeringen waarvoor het later terugbetaling of een intrest wenst te ontvangen;
5° het kapitaal van de Grondregie.
Art.6. Binnen negentig dagen na de datum van opstelling ervan stelt de Brusselse Hoofdstedelijke Raad de beginbalans van de Grondregie vast.
Benevens het kapitaal en het in de beginbalans vastgestelde bedrag der reeds gefinancierde investeringen, kan de Regering een kasgeld-fonds ter beschikking van de Grondregie stellen, terugbetaalbaar voor elke toewijzing aan de reserves.
Art.7. De aan de Grondregie voorgeschoten geldsommen kunnen ten voordele van het Gewest een intrest opbrengen. Dezelfde rentevoet is van toepassing op de bedragen die de Grondregie aan de gewestelijke thesaurie zou voorschieten.
III. - Beheer, financiering.
Art.8. § 1. Onverminderd de overdracht van bevoegdheden die de Regering in haar midden of ten voordele van een Staatssecretaris kan toekennen, oefent de Regering het beheer van de Grondregie uit.
De bevoegheden inzake dagelijks beheer betreffen het (ordonnanceren) van de ontvangsten, het vastleggen van de uitgaven, de leiding over het personeel en het aanwerven van contractueel personeel binnen de toegelaten grenzen, (...), het ondertekenen van verwervings- en vervreemdingsovereenkomsten, van erfpachtovereenkomsten en huurovereenkomsten, alsmede het voeren van algemene en inzonderheid gerechtelijke vorderingen, als verweerder en als eiser. <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
De Regering stelt het ontwerp van begroting op (dat deel uitmaakt van de algemene uitgavenbegroting van het Gewest in een onderscheiden opdracht) en stelt de rekeningen op overeenkomstig de van kracht zijnde wettelijke bepalingen. <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
De goederen die toegewezen zijn aan de Grondregie (...) worden afzonderlijk van die van het Gewest beheer. De Grondregie beschikt hiertoe over een administratieve (...) autonomie. <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 4°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
§ 2. Om in te staan voor de coördinatie van het grondbeleid, organiseert de Regering een Adviescommissie, waarvan zij de samenstelling en de werkingsmodaliteiten vaststelt.
Art.9. (Opgeheven) <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 5°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.10. (Opgeheven) <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 5°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.11. (Opgeheven) <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 5°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.12. (Opgeheven) <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 5°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
IV. - Begroting.
Art.13. (Opgeheven) <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 5°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.14. (Opgeheven) <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 5°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.15. De ontvangsten van de Grondregie (ingeschreven in de algemene middelenbegroting van het Gewest in een onderscheiden opdracht) komen onder meer voort uit : <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 6°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
a) de verkoop van produkten of bijprodukten van exploitatie;
b) de verkoop en de verhuring van roerende of onroerende goederen;
c) de vorderingen, tolgelden, tariefrechten, abonnementen, kortingen, disconto's of rabatten;
d) de betalingen voor werken, leveringen of diensten;
e) de bijdrage van andere (autonome bestuursinstellingen) van het Gewest in de exploitatie- of installatie-uitgaven; <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 7°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
f) (...); <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 7°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
g) (...); <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 7°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
h) (...); <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 7°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
i) (...). <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 7°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Art.16. De uitgaven van de Grondregie (waarvan de bijhorende kredieten opgesplitst zijn in basisallocaties in een onderscheiden opdracht) omvatten onder meer : <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 8°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
a) de bestuurs- en exploitatiekosten, (...); <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 9°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
b) de verzekering van het personeel en van de installaties;
c) de belastingen, taksen, vergoedingen en retritubies van enigerlei aard;
d) (...); <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 9°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
e) (...); <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 9°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
f) (...); <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 9°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
g) (...). <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 9°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
V. - Boekhouding.
Art.17. De boekhouding van de Grondregie wordt dubbel opgemaakt, volgens industriële en commerciële methoden en overeenkomstig het door de Regering vastgestelde boekhoudplan.
(Zij wordt gevoerd door een daartoe aangewezen lid van het personeel, boekhouder van de Grondregie genoemd en voor al zijn bevoegdheden verbonden met het voeren van de boekhouding onder het gezag van de gewestelijke boekhouder geplaatst.) <ORD 2006-02-23/46, art. 109, 10°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
Deze wordt speciaal belast met het inschrijven in de boekhouding van de Grondregie van alle boekhoudingsverrichtingen en met het opmaken op het einde van het dienstjaar, van de ontwerpen van balans, de winst- en verliesrekening en de exploitatierekeningen met het oog op het vervullen van de bij artikel 19 voorgeschreven formaliteiten.
Art.18. Het beheer van de voorraden en grondstoffen van de Grondregie wordt in eenheden gevoerd en wordt toevertrouwd aan een personeelslid, " magazijnmeester van de Grondregie " genoemd.
Dit personeelslid heeft onder meer tot taak een doorlopende inventaris op te maken van de voorraden en grondstoffen, deze in ontvangst en in bewaring te nemen en op de uitslag ervan toe te zien.
De inventaris van grondstoffen en voorraden wordt driemaandelijks geverifieerd.
VI. - Rekeningen.
Art.19. De rekeningen van de Grondregie omvatten de exploitatierekeningen, de winst- en verliesrekening en de balans. Deze rekeningen worden afgesloten op 31 december van elk jaar. Uitzonderlijk zal het eerste boekjaar op 31 december 1995 worden afgesloten.
De rekeningen worden door de in artikel 17 bedoelde boekhouder opgemaakt en voor echt en gelijkluidend met de schrifturen verklaard.
Op dezelfde datum maakt de boekhouder van de Grondregie de staten op van de ontvangsten en de uitgaven van het afgelopen jaar. Die staten worden voor echt en met de schrifturen en verantwoordingsstukken gelijkluidend verklaard.
De magazijnmeester van de Grondregie maakt, eveneens op die datum een algemene inventaris op.
In voorkomend geval worden voornoemde bescheiden geviseerd door de Minister of Staatssecretaris aan wie de bevoegdheid werd toevertrouwd en die er een beheersverslag over het afgelopen dienstjaar aan toevoegt.
De rekeningen, de staten van ontvangsten en uitgaven alsook het beheersverslag worden uiterlijk op 1 maart daaropvolgend door de Regering vastgesteld.
De Regering brengt bij de Hoofdstedelijke Raad verslag uit over het beheer van de Grondregie gedurende het afgelopen dienstjaar en deelt de financiële staat mee, met het oog op hun goedkeuring.
VII. - Administratieve diensten.
Art.20. De Grondregie beschikt over statutair personeel, contractueel personeel en over personeel onder dienstverleningscontract van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De Regering stelt de Administratif verantwoordelijke aan. Zij kan tevens een adjunct aanstellen.
De Regering bepaalt de bevoegdheden die aan hen worden overgedragen en de werkingsregels van de Grondregie.
Zij stelt het aantal aan de Grondregie toegewezen personeelsleden vast, alsook hun kwalificaties. Zij gaat over tot hun aanstelling.
Het aan de Grondregie toegewezen personeel behoudt alle rechten en voordelen die voortvloeien uit de wettelijke en reglementaire bepalingen die gelden voor het personeel van het Ministerie van het Gewest.
Art.21. De Regering verschaft de Grondregie de materiële en technische middelen die nodig zijn voor haar werking.
VIII. - Slot- en overgangsbepalingen.
Art.22. Onverminderd een bijzondere dotatie, in voorkomend geval als waarborg voor het evenwicht van de beginbalans van de Grondregie, worden het actief en het passief, de rechten en de verplichtingen onder andere tegenover derden van het in vereffening zijnde Bedrijf voor aanleg en vernieuwing en toepassing van de algemene plannen van aanleg, van de bouw- en verkavelingsverordeningen van de Agglomeratie Brussel, integraal overgedragen aan de Grondregie, en dit zodra de eindbalans van het Agglomeratiebedrijf door de Gewestraad is goedgekeurd, volgens de formatliteiten voorgeschreven door artikel 35 van het koninklijk besluit van 23 april 1975 betreffende het statuut van de agglomeratie- en de federatiebedrijven.
Het personeel dat betrokken is bij de vereffening van het Agglomeratiebedrijf wordt bij voorrang toegewezen aan de Grondregie. Bij de eerste aanstellingen krijgen de statutaire of contractuele personeelsleden van het Gewest of de Agglomeratie uit het vroegere personeel van het Agglomeratiebedrijf de voorkeur bij de indeling bij de Grondregie.
Art. 23. De Regering wordt belast met de uitvoering van deze ordonnantie, die in werking treedt vijftien dagen na haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 8 september 1994.
De Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en Minister van Ruimtelijke Ordening, Ondergeschikte Besturen en Tewerkstelling,
Ch. PICQUE
De Minister van Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen,
J. CHABERT
De Minister van Huisvesting, Leefmilieu, Natuurbehoud en Waterbeleid,
D. GOSUIN
De Minister van Economie,
R. GRIJP
De Minister van Openbare Werken, Verkeer en Vernieuwing van Afgedankte Bedrijfsruimten,
D. HARMEL