17 MAART 1994. - [Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het toekennen van toelagen aan de gemeenten om opdrachten uit te voeren zoals bedoeld in de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen]. (BESL 1998-01-22/44 art. 1, 002; Inwerkingtreding : 06-03-1998) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-06-1994 en tekstbijwerking tot 04-12-2001)
Art. 1-6
Artikel 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de Minister bevoegd voor Leefmilieu aan de gemeenten toelagen toekennen voor het aanwerven en het tewerkstellen, gedurende een jaar, van het bijkomend personeel vereist voor de goede uitvoering van de opdrachten die hun bij de ordonnantie (van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen), zijn toegewezen. <BESL 1998-01-22/44 art. 2, 002; Inwerkingtreding : 06-03-1998>
Die toelagen worden door de Regering toegekend wanneer het bedrag ervan hoger ligt dan het bedrag boven hetwelk de bepalingen tot regeling van de werking van de Regering niet voorzien in opdracht van bevoegdheid in het geval dat toelagen worden toegekend.
Art.2. De toelagen worden toegekend :
1° voor het aanwerven en tewerkstellen van ambtenaren van niveau 2 belast met het administratieve beheer van dossiers inzake aanvraag om milieuvergunningen;
2° voor het aanwerven en tewerkstellen van ambtenaren van niveau 1 belast met het beheer van dossiers inzake milieuvergunningen en die beschikken over :
a) hetzij een diploma van industrieel ingenieur;
b) hetzij een diploma die een academische graad vormt;
c) hetzij een wetenschappelijk diploma;
en een opleiding inzake leefmilieu of een ervaing van tenminste een jaar inzake leefmilieu.
De toelagen zullen maximum vijftig percent dekken van de brutobezoldiging van de aangeworven persoon, met inbegrip van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage, en mogen niet meer bedragen dan (15 000 EUR), geïndexeerd op basis van de index die van toepassing is op de wedde van een persoon die voltijds werkt in overheidsdienst. Wanneer een persoon een deeltijdse betrekking heeft, wordt het maximumbedrag naar verhouding verlaagd. <BESL 2001-11-08/48, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Voor de gemeenten die geen personeel mogen aanwerven dat niet voor een toelage in aanmerking komt, zolang hun begroting en hun rekeningen een tekort tonen, dekt de toelage honderd percent van de brutobezoldiging van de aangeworven persoon en is het in het tweede lid bedoelde plafond niet van toepassing.
Art.3. Elke gemeente kan, per kalenderjaar, vóór de aanwerving of de verlening van de betrekking van het personeel, een toelageaanvraag indienen voor zover ze er de noodzaak van verantwoordt bij het Brusselse Instituut voor Milieubeheer.
De aanvraag bevat onder meer het volgende :
- de beschrijving van het huidige personeelsbestand dat de milieu-vergunningen beheert (aanvraagprocedure en toezicht);
- de verantwoording van de toelage-aanvraag, gelet op het werkvolume, alsook de tijd die wordt gewijd aan de verschillende taken.
De aanvraag wordt onderzocht door het Brusselse Instituut voor Milieubeheer en binnen zestig dagen toegezonden aan de Minister bevoegd inzake Leefmilieu.
Art.4. De toelage wordt effectief in twee schijven uitbetaald :
1° naar rato van tachtig percent, vanaf de subsidiëringsbeslissing;
2° naar rato van twintig percent na de werkperiode waarvoor de toelage werd toegekend en na voorlegging van de bewijsstukken en van een verslag betreffende de aktiviteit van de aangeworven of tewerkgestelde persoon.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6. De Minister tot wiens bevoegdheid leefmilieu behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 maart 1994.
Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
De Minister-Voorzitter,
Ch. PICQUE,
De Minister van Leefmilieu,
D. GOSUIN