3 FEBRUARI 1994. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de procedure inzake het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen alvorens de vergunningen worden afgegeven die krachtens bepalingen van wetgevende aard, vastgesteld in de aangelegenheden bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet, vereist zijn voor een goed dat behoort tot het op de bewaarlijst ingeschreven of beschermde onroerende erfgoed.
Art. 1-4
Artikel 1. Wordt verstaan onder :
1° " ordonnantie " : de ordonnantie van 4 maart 1993 inzake het behoud van het onroerende erfgoed;
2° " Commissie " : de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, beoogd in artikel 3 van de ordonnantie.
Art.2. Terwijl, conform de artikelen 14 en 26 van de ordonnantie, het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen gevraagd wordt alvorens de vergunningen worden afgegeven die krachtens bepalingen van wetgevende aard, vastgesteld in de aangelegenheden bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet, vereist zijn voor een goed dat behoort tot het op de bewaarlijst ingeschreven onroerend erfgoed, geeft de Commissie haar advies binnen de dertig dagen volgend op de aanvraag tot advies.
Eens deze termijn verstreken, wordt het advies van de Commissie gunstig geacht.
Art.3. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 4. Het Lid van de Regering dat bevoegd is voor Monumenten en Landschappen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.