23 DECEMBER 1993. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden van de centra die recyclageprogramma's organiseren voor het personeel tewerkgesteld in een rusthuis voor bejaarde personen op 26 mei 1992, bedoeld bij artikel 2, § 4bis, b, van het ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 25, § 9, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, voor de in artikel 23, 13°, van dezelfde wet, bedoelde verstrekkingen. <Vertaling>
Art. 1-6
Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 108ter, § 3, tweede lid, 2°, van de Grondwet.
Art.2. Een erkenning wordt toegekend door het College aan de opleidingscentra die recyclage organiseren voor de personen die op 26 mei 1992 tewerkgesteld zijn in een erkend rusthuis of rust- en verzorgingstehuis of beschikkend over een voorlopige erkenning, indien de recyclage aan volgende voorwaarden beantwoordt :
1° De recyclage omvat een minimum van 220 uur theoretische les of 264 periodes van 50 minuten en 80 uur of 96 periodes van 50 minuten stage in twee andere erkende rusthuizen of rust- en verzorgingstehuizen of beschikkend over een voorlopige werkingsvergunning dan het tehuis dat de betrokken persoon tewerkstelt.
2° De lessen moeten zodanig georganiseerd zijn dat ze ten minste volgende thema's aansnijden :
1. Sociaal-wettelijke, ethische en fysieke omgeving van de bejaarde persoon in een instelling :
- Sociaal en sanitair recht, wetgeving en bescherming van de bejaarde persoon.
- Ethiek en deontologie.
- Logistiek en onderhoud van de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen.
2. Bijstand bij de activiteiten van het dagelijks leven voor bejaarde personen die in een instelling leven :
- Veroudering, zelfstandigheid en afhankelijkheid.
- Voeding en diëtetiek.
- Psychologie van de bejaarde persoon.
- Praktijk van de bijstand bij de activiteiten van het dagelijks leven.
- Methodologie-elementen van de animatie in rusthuizen of in rust- en verzorgingstehuizen.
3. Initiatie voor communicatietechnieken en ploegenwerk :
- Groepsrelaties en verbinding.
- Pluridisciplinair ploegenwerk.
- Technieken van schriftelijke en mondelinge expressie.
- Collectieve supervisie ten opzichte van :
- professionele belevenis en,
- opleiding.
Geen enkele van de gehelen van materies beoogd bij 1, 2 en 3 mag méér tijd in beslag nemen dan één derde van de theoretische opleidingstijd.
3° De stage wordt uitgevoerd onder supervisie en de leiding van een verpleegkundige die in het rusthuis of het rust- en verzorgingstehuis in kwestie werkt. Deze stage wordt opgezet als een geïntegreerde toepassing van de theoretische lessen.
4° Een capaciteitscertificaat wordt overhandigd aan de studenten die blijk hebben gegeven van regelmatige aanwezigheid bij de theoretische lessen en bij de stage en die een mondelinge proef van integratie van de verworvenheden, aangepast aan de specificiteiten van de recyclage, hebben afgelegd.
Art.3. Wat de personen betreft die niet genieten van een betaald opleidingsverlof, wordt de stage gelijkgesteld met werktijd.
Art.4. De personen die vallen onder overgangsmaatregelen bepaald bij artikel 2, § 4bis, van het ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 25, § 9, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, voor de in artikel 23, 13°, van dezelfde wet bedoelde verstrekkingen, en die het bewijs kunnen leveren dat zij, in de loop van een vroegere opleiding, een deel van deze recyclage hebben gevolgd, kunnen vrijgesteld worden van een maximum van 80 uur van de theoretische opleiding.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1994.
Art. 6. Het lid van het College, bevoegd voor de reglementering inzake rusthuizen is belast met de uitvoering van dit besluit.