Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 DECEMBER 1993. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan.



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan wordt vastgesteld. Het bevat de stukken in bijlage :
  1° het document " Krachtlijnen " genoemd dat een richtinggevende waarde heeft;
  2° het document " Uitvoering " genoemd, dat een richtinggevende waarde heeft en de volgende elementen bevat :
  a) het stadsproject vergezeld van een illustratieve kaart;
  b) de thematische nota's, vergezeld van vijf kaarten;
  c) de prioriteiten inzake grondbeleid;
  d) de middelen;
  e) de aan het gewestplan aan te brengen wijzigingen;
  f) een methodologische nota betreffende de uitwerking van de geschreven en grafische voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan;
  3° het document " Bepalingen betreffende de bodembestemming " genoemd, dat bindende kracht en verordenende waarde heeft en dat de volgende elementen bevat :
  a) de verordenende kaart van de bodembestemming op schaal 1/25 000;
  b) de geschreven stedebouwkundige voorschriften van de verordenende kaart van de bodembestemming met inbegrip van de programma's van de perimeters van gewestelijk belang en de verklaring van de voornaamste in de stedebouwkundige voorschriften gebruikte termen.

Art.2. De lijst van de gewestelijke besturen en instellingen van openbaar nut, bedoeld in het tweede lid van artikel 18 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedebouw, wordt bij het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan gevoegd.

Art.3. De volgende geschreven stedebouwkundige voorschriften van het plan met de bestemmingen van het gewestplan van de Brusselse agglomeratie, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 28 november 1979, worden geschorst daar ze met het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan niet overeenstemmen :
  1° voor de perimeters voor verhoogde bescherming van de huisvesting van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.1. De typische woongebieden, § 2.1. voor zover het :
  - kantoren als hoofdbestemming toelaat;
  - een vloeroppervlakte voor kantoren van méér dan 10 m2 toelaat;
  b) het voorschrift 1.0.1. De typische woongebieden, § 3.d, voor zover het via een gemeentelijk plan van aanleg mogelijk maakt de verhouding 0,1 tussen de oppervlakte bestemd voor kantoren en de terreinoppervlakte in het blok of het van het gebied deel uitmakende blokgedeelte te overschrijden;
  c) het voorschrift 1.0.2. De gemengde woon- en bedrijfsgebieden, § 2.1. voor zover het :
  - kantoren als hoofdbestemming toelaat;
  - een vloeroppervlakte voor kantoren van méér dan 100 m2 toelaat;
  d) het voorschrift 1.0.2. De gemengde woon- en bedrijfsgebieden, § 3.c, voor zover het via een gemeentelijk plan van aanleg mogelijk maakt :
  - de continuïteit van het wonen door het hele gebied niet te verzekeren;
  - de minimumverhouding 0,5 tussen de vloeroppervlakte bestemd voor wonen en de terreinoppervlakte in het blok of het van het gebied deeluitmakende blokgedeelte te doorbreken;
  - de verhouding 0,2 tussen de oppervlakte bestemd voor kantoren en de terreinoppervlakte in het blok of het van het gebied deeluitmakende blokgedeelte te overschrijden;
  e) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  f) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.a, voor zover het opslagplaatsen die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  g) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.d, voor zover het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  2° voor de perimeters voor bescherming van de huisvesting van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.1. De typische woongebieden, § 2.1. voor zover het toelaat een woning als kantoor te gebruiken indien dit niet behoort bij de effectieve woning, binnen hetzelfde gebouw, van de persoon die de activiteit die een kantoor vergt, uitoefent en voor zover de vloeroppervlakte bestemd voor deze bestemming groter is dan 100 m2;
  b) het voorschrift 1.0.1. De typische woongebieden, § 3.d, voor zover het via een gemeentelijk plan van aanleg mogelijk maakt de verhouding 0,1 tussen de oppervlakte bestemd voor kantoren en de terreinoppervlakte in het blok of het van het gebied deeluitmakende blokgedeelte te overschrijden;
  c) het voorschrift 1.0.2. De gemengde woon- en bedrijfsgebieden, § 3.c, voor zover het via een gemeentelijk plan van aanleg mogelijk maakt :
  - de continuïteit van het wonen door het hele gebied niet te verzekeren;
  - de minimumverhouding 0,5 tussen de vloeroppervlakte bestemd voor het wonen en de terreinoppervlakte in het blok of het van het gebied deeluitmakende blokgedeelte te doorbreken;
  - de verhouding 0,2 tussen de oppervlakte bestemd voor kantoren en de terreinoppervlakte in het blok of het van het gebied deel uitmakende blokgedeelte te overschrijden;
  d) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  e) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.a, voor zover het opslagplaatsen toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  f) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.b, voor zover het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  3° voor de perimeters voor herontplooiing van de huisvesting en de bedrijven van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.1. De typische woongebieden, § 2.1. voor zover het toelaat een woning als kantoor te gebruiken indien dit niet behoort bij de effectieve woning, binnen hetzelfde gebouw, van de persoon die de activiteit die een kantoor vergt, uitoefent en voor zover de vloeroppervlakte bestemd voor deze bestemming groter is dan 100 m2;
  b) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  c) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.a, voor zover het opslagplaatsen toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;d) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, ( 2.1.b, voor zover het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  e) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 1. voor zover het :
  - het advies van de overlegcommissie niet vereist om te oordelen over de onverenigbaarheid van de aard van de activiteiten;
  - de speciale regelen van openbaarmaking niet vereist voor inrichtingen die niet in afgesloten gebouwen ondergebracht zijn en voor de wijzigingen van het stedebouwkundig karakter van de bouwwerken en inrichtingen;
  f) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 3. voor zover het geen woningen toelaat, andere dan voor de huisvesting van het bewakingspersoneel;
  g) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 4. voor zover het :
  - winkels, andere dan complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven, niet toelaat;
  - opslagplaatsen en kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  4° voor de perimeters voor stedelijke industrie van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het :
  - hotelinrichtingen, cafés en restaurants niet toelaat;
  - " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  b) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.a, voor zover het opslagplaatsen toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  c) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.b, voor zover het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  d) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 4. voor zover het :
  - transportbedrijven en opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop in het gebied toelaat;
  - hotelinrichtingen, cafés en andere dan collectieve restaurants niet toelaat;
  e) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 5.a, daar het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  5° voor de perimeters voor haven- en vervoersactiviteiten van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het :
  - " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  - hotelinrichtingen, cafés en restaurants niet toelaat;
  b) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2.1.b, voor zover het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  c) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 4, voor zover het hotelinrichtingen, cafés en andere dan collectieve restaurants niet toelaat;
  d) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 5.a, voor zover het kantoren toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  6° voor de perimeter van gewestelijk belang nr. 4 (Zuidstation) van de voorschriften van het gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  b) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2, voor zover het :
  - winkels, hotelinrichtingen, kantoren en huisvesting als hoofdfunctie niet toelaat;
  - opslagplaatsen toelaat die onafhankelijk zijsn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  7° voor de perimeter van gewestelijk belang nr. 6 (Noordwijk, uitbreiding Helihaven) van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordelijst van het gewestplan toelaat;
  b) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2. voor zover het :
  - winkels, hotelinrichtingen, kantoren en huisvesting als hoofdfunctie niet toelaat;
  - opslagplaatsen toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  c) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 3. voor zover het de huisvesting als hoofdfunctie niet toelaat;
  d) het voorschrift 2.0. De industriegebieden, § 4. voor zover het winkels, hotelinrichtingen, cafés en andere dan collectieve restaurants, en kantoren als hoofdfunctie toelaat;
  8° voor de perimeter van gewestelijk belang nr. 7 (Weststation) van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan :
  a) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 1. voor zover het " handelsbedrijven " in de zin van de verklarende woordenlijst van het gewestplan toelaat;
  b) het voorschrift 1.0.4. De bedrijfsgebieden met stedelijk karakter, § 2. voor zover het :
  - winkels, kantoren en huisvesting als hoofdfunctie niet toelaat;
  - opslagplaatsen toelaat die onafhankelijk zijn van de in het gebied gevestigde bedrijven;
  c) het programma van het gebied met minimumprogramma nr. 4 (Weststation) voor zover het winkels, kantoren en huisvesting niet toelaat;
  9° voor de spoorwegperimeters van de voorschriften van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan, het voorschrift 9. De spoorweg, § 1.2. voor zover het andere bestemmingen toelaat dan de hoofdbestemmingen, door uitsluitend een beroep te doen op de speciale regelen van openbaarmaking;
  10° het voorschrift 14. Het stedelijk openbaar vervoer, § 6. programmering.

Art.4. De definities van de volgende termen uit de lijst van de voornaamste in de stedebouwkundige voorschriften gebruikte termen van het plan met de bestemmingen van het gewestplan van de Brusselse agglomeratie, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 28 november 1979, worden geschorst daar ze met het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan niet overeenstemmen :
  1° " werkplaats " voor zover ze de opslagplaatsen die onafhankelijk zijn van één van de hoofdbestemmingen omvat;
  2° " kantoor " voor zover ze het volgende niet omvat :
  a) lokalen bestemd voor de intellectuele dienstverleningen;
  b) lokalen bestemd voor het beheer of de administratie van een zelfstandige of een handelaar;
  3° " woning " voor zover ze het begrip hotel omvat;
  4° " vloeroppervlakte " voor zover ze de lokalen gelegen beneden het terreinniveau en die niet voor parkeerplaatsen, kelders, technische voorzieningen en opslagplaatsen bestemd zijn, niet omvat.

Art.5. De volgende grafische voorschriften van het plan met de bestemmingen van het gewestplan van de Brusselse agglomeratie, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 28 november 1979, worden geschorst daar ze met het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan niet overeenstemmen :
  1° het landelijk gebied met toeristische waarde gelegen op het grondgebied van de gemeente Anderlecht tussen de spoorweg, de weg B201, de Lenniksebaan en het gebied voor openluchtsport;
  2° het gebied voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten gelegen op het grondgebied van de gemeente Anderlecht ten oosten van het Erasmusziekenhuis en gelegen tussen de Lenniksebaan, de Hanekammetjeslaan, de Vogelzangstraat en de Mijlenmeersstraat;
  3° de twee gebieden voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten gelegen op het grondgebied van de gemeente Vorst, aan beide kanten van de Ring, ten westen van de spoorweg Brussel-Halle-Bergen en langs de gewestgrens;
  4° de twee gebieden voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten gelegen op het grondgebied van de gemeente Vorst, aan beide kanten van de Ring, ten oosten van de spoorweg Brussel-Halle-Bergen;
  5° het gebied voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten gelegen op het grondgebied van de stad Brussel, langs de Havenlaan, over een breedte van ongeveer 200 meter vanaf de noordgrens met het bedrijfsgebied met stedelijk karakter van het gewestplan;
  6° het begraafplaatsgebied gelegen op het grondgebied van de stad Brussel ten noorden van de Tyraslaan en tenwesten van de De Béjarlaan, ingeschreven in het ontwerpplan binnen een perimeter voor stedelijke industrie;
  7° het gebied met een minimumprogramma nr. 1 (Kriekenput) gelegen op het grondgebied van de gemeente Ukkel, voor het gedeelte begrepen binnen de perimeter voor groene ruimten;
  8° het reservegebied " Vogelzang " gelegen op het grondgebied van de gemeente Anderlecht;
  9° (...) <BESL 1994-01-27/31, art. 1, 1°, 002; Inwerkingtreding : 21-02-1994>
  10° (...) <BESL 1994-01-27/31, art. 1, 2°, 002; Inwerkingtreding : 21-02-1994>
  11° het reservegebied " Zavelenberg " gelegen op het grondgebied van de gemeente Sint-Agatha-Berchem;
  12° het reservegebied " Fond'Roy " gelegen op het grondgebied van de gemeente Ukkel tussn de Oude Molenstraat, de Andrimontlaan, het Ohaindalletje en de J.Pastuurlaan;
  13° het reservatiegebied voor transitparkeerplaatsen gelegen op het grondgebied van de stad Brussel ten oosten van de Houtweg en ten westen van de spoorweglijn 26;
  14° het reservatiegebied voor transitparkeerplaatsen gelegen op het grondgebied van de gemeente Anderlecht in het reservegebied gelegen tussen de Ring, de weg B.201 en de spoorweg;
  15° het deel van de aan te leggen of te verbeteren hoofdverkeersweg tussen de verkeerswisselaar van de Bempt te Vorst en de Alsembergsesteenweg te Ukkel;
  16° het gebied van de bestaande hoofdverkeersweg gelegen op het grondgebied van de gemeente Vorst, " Verkeerswisselaar van de Bempt " genoemd, aan beide zijden van de bestaande zate van de autosnelweg Brussel-Bergen;
  17° het gedeelte van het spoorweggebied, vormingsstation, gelegen op het grondgebied van de stad Brussel, voor zover het in het ontwerpplan ingeschreven is in een perimeter voor stedelijke industrie en in een perimeter voor haven- en vervoersactiviteiten;
  18° het gedeelte van het spoorweggebied " Josaphatstation " genoemd, gelegen op het grondgebied van de gemeenten Schaarbeek en Evere, voor zover het in he ontwerpplan ingeschreven is in een perimeter voor stedelijke industrie;
  19° het gedeelte van het spoorweggebied " Klein Eiland " genoemd, gelegen op het grondgebied van de gemeente Anderlecht, voor zover het in het ontwerpplan ingeschreven is in een perimeter voor stedelijke industrie;
  20° het gedeelte van het spoorweggebied " Turn en Taxis " genoemd, gelegen op het grondgebied van de stad Brussel, voor zover het in het ontwerpplan ingeschreven is in een perimeter voor haven- en vervoersactiviteiten en in een perimeter voor herontplooiing van de huisvesting en de bedrijven;
  21° het prioritair aan te leggen metrotraject tussen de Kortenberglaan te Brussel en de Ninoofse Poort te Sint-Jans-Molenbeek, " as Oost-West bis " genoemd;
  22° het prioritair aan te leggen metrotraject, voorzien vanaf de Louizalaan op het grondgebied van de stad Brussel tot het Koninginneplein op het grondgebied van de gemeente Schaarbeek.

Art.6. De volgende bijzondere bestemmingsplannen worden geschorst daar ze met het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan niet overeenstemmen :
  1° te Anderlecht, het bijzonder bestemmingsplan " Landelijke zone " (koninklijk besluit van 29/03/74) wat de zone voor land- en tuinbouw betreft, voor het gedeelte gelegen ten zuiden van de spoorweg tussen de Ketelstraat, de Lenniksebaan en het gebied voor openluchtsport van het gewestplan;
  2° te Anderlecht, het bijzonder bestemmingsplan " Publieke zone van de Mijlemeersch " (koninklijk besluit van 14/08/74), wat de publieke en semi-publieke universitaire en hospitaalzone betreft, voor het gedeelte begrepen tussen de spoorweg, e weg B.201, de Lenniksebaan en de Ketelstraat;
  3° te Anderlecht, het bijzonder bestemmingsplan " Zone van de Mijlemeersch " (besluit van de Executieve van 29/03/90), wat de publieke en semi-publieke universitaire en hospitaalzone betreft, voor het gedeelte begrepen tussen de Vogelzangstraat, de Mijlenmeersstraat, de Lenniksebaan en de plangrens;
  4° (...) <BESL 1994-01-27/31, art. 1, 3°, 002; Inwerkingtreding : 21-02-1994>
  5° te Anderlecht, het bijzonder bestemmingsplan " Wijk Lennik " (koninklijk besluit van 26/01/88) (voor zover het voorschrift 1.A. gebouwen voor socio-culturele doeleinden met inbegrip van bioscoopzalen toelaat); <BESL 1994-01-27/31, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 21-02-1994>
  6° te Anderlecht, het bijzonder bestemmingsplan " Frankrijkstraat " (koninklijk besluit van 26/11/64), voor het gedeelte begrepen tussen de Onderwijsstraat, de Barastraat, het Baraplein, de P.-H. Spaaklaan en de gemeentegrens met Sint-Gillis;
  7° te Schaarbeek, het bijzonder bestemmingsplan " Blokken 61, 62, 64 tot 68, 71 en 72 " (koninklijk besluit van 31/10/78), voor het gedeelte ten noorden van het Solvayplein;
  8° te Sint-Gillis, het bijzonder bestemmingsplan " Frankrijkstraat " (koninklijk besluit van 26/11/64), voor het gedeelte begrepen tussen de gemeentegrens met Anderlecht, de P.-H., Spaaklaan, de Frankrijkstraat en de Onderwijsstraat;
  9° te Sint-Gillis, het bijzonder bestemmingsplan " Nr. 1 " (koninklijk besluit van 16/09/59) voor het gedeelte begrepen tussen de Joseph Claesstraat, de Ruslandstraat en de Fonsnylaan.

Art. 7. De Minister-Voorzitter is belast met de uitvoering van dit besluit.