5 SEPTEMBER 1994. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende vaststelling van het maximumaantal personeelsleden met verlof wegens opdracht die onontbeerlijk worden geacht voor de interne organisatie van het onderwijs van de Franse Gemeenschap en van de representatieve organen van het gesubsidieerd onderwijs, bij toepassing van artike 43bis van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen bij toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit d.d. 22 maart 1969 tot vaststellng van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen. (Vertaling)
Art. 1-8
Artikel 1. Onder de personeelsleden van het onderwijs van de Franse Gemeenschap met verlof wegens opdracht kunnen beschouwd worden als onontbeerlijk voor de interne organisatie van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, zoals bepaald in artikel 43bis van het koninklijk besluit d.d. 15 januari 1974 genomen bij toepassing van het koninklijk besluit d.d. 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, ingevoegd bij het besluit van de Regering d.d. 10 juni 1994, maximaal eenentwintig personeelsleden, onder wie twee aangesteld moeten worden voor de opdracht van opvoedkundige leiding en belast worden met het uitwerken en aanmoedigen van elke actie ter bevordering van een continue ontwikkeling, aangepast aan het ritme van de leerling en zonder te doubleren.
Art.2. Onder de personeelsleden van het gesubsidieerd officieel basis- en buitengewoon onderwijs met verlof wegens opdracht, kunnen erkend worden als onontbeerlijk voor de interne organisatie van het representatief orgaan van het gesubsidieerd officieel basis- en buitengewoon onderwijs, zoals bepaald in artikel 43bis van voormeld koninklijk besluit d.d. 15 januari 1974, maximaal acht personeelsleden, onder wie zeven aangesteld moeten worden voor de opdracht van opvoedkundige leiding en belast worden met het uitwerken en aanmoedigen van elke actie ter bevordering van continue ontwikkeling, aangepast aan het ritme van de leerling en zonder te doubleren.
Art.3. Onder de personeelsleden van het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs met verlof wegens opdracht, kunnen erkend worden als onontbeerlijk voor de interne organisatie van het representatief orgaan van het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs zoals bepaald in artikel 43bis van voormeld koninklijk besluit, maximaal eenentwintig personeelsleden, onder wie zeven verplicht zullen aangesteld worden voor de opdracht van opvoedkundige leiding en belast met het uitwerken en aanmoedigen van elke actie ter bevordering van een continue ontwikkeling, aangepast aan het ritme van de leerling en zonder te doubleren.
Art.4. Onder de personeesleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs met verlof wegens opdracht, die niet bedoeld zijn in artikel 2, kunnen erkend worden als onontbeerlijk voor de interne organisatie van het representatief orgaan van het gesubsidieerd neutraal officieel onderwijs, zoals bepaald in artikel 43bis van voormeld koninklijk besluit, hoogstens twaalf personeelsleden.
Art.5. Onder de personeelsleden van het gesubsidieerd niet-confessioneel vrij onderwijs met verlof wegens opdracht kan erkend worden als onontbeerlijk voor de interne organisatie van het representatief orgaan van het gesubsidieerd niet-confessioneel vrij onderwijs, zoals bepaald in artikel 43bis van voormeld koninklijk besluit d.d. 15 januari 1974, hoogstens één personeelslid.
Art.6. De Minister van Hoger Onderwijs en de Minister van Onderwijs, ieder wat hem betreft, worden gelast, in de besluiten waarbij personeelsleden een opdracht toegewezen krijgen, te vermelden dat de bepalingen van dit besluit toegepast worden.
Art.7. De Minister van Hoger Onderwijs en de Minister van Onderwijs worden gezamenlijk gelast ervoor te waken de bovenvermelde maximumaantallen niet worden overschreden.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1994.
Brussel, 5 september 1994.
Voor de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Hoger Onderwijs,
M. LEBRUN
De Minister van Onderwijs,
Ph. MAHOUX