4 JULI 1994. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van de reglementering betreffende het administratief statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch en het sociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Franse Gemeenschap, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit d.d. 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten
Art. 1-11
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs
Art. 12
HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 dat een besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap werd, betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon,
Art. 13-15
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de wervingsambten waarvan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel en het paramedisch personeel van de rijksonderwijsinrichtingen titularis moeten zijn om in een selectieambt te kunnen worden benoemd.
Art. 16
HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk besluit van 31 juli 1969 tot vaststelling van de ambten waarvan de personeelsleden van het Rijksonderwijs titularis moeten zijn om benoemd te kunnen worden in een bevorderingsambt in de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel der rijksonderwijsinrichtingen.
Art. 17
HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen bij toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon,
Art. 18
HOOFDSTUK VII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1974 genomen bij toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 houdende het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch personeel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon,
Art. 19-24
HOOFDSTUK VIII. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen.
Art. 25-28
1968100201 1969032202 1969042204 1969072205 1969073151 1974011503 1974011851 1993029348
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit d.d. 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen.
Artikel 1. In artikel 14ter van het koninklijk besluit d.d. 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1°
§ 1, lid 2, wordt door de volgende bepaling vervangen :
" De Commissie brengt de Minister adviezen uit :
1° inzake de reaffectatie, de voorlopige wederoproeping in actieve dienst en de wederoproeping in actieve dienst voor onbepaalde duur van een personeelslid benoemd in een wervingsambt of in een selectieambt, ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking dat niet kon worden gereaffecteerd of voorlopig in actieve dienst worden teruggeroepen binnen zijn zone;
2° inzake de aanvullende opdracht voor de personeelsleden die ze niet konden bekomen in de eigen zone;
3° inzake de verandering van affectatie van een vast benoemd personeelslid of van een prioritair tijdelijk personeelslid dat een aanstelling vraagt in een andere zone;
4° inzake de reaffectatie, de voorlopige wederoproeping in actieve dienst, de wederoproeping in actieve dienst voor onbepaalde duur en de verandering van affectatie van een in een bevorderingsambt benoemd personeelslid;
5° over de bepaling van het aantal betrekkingen die te begeven zijn aan prioritair tijdelijken ".
2°
§ 2 wordt met volgend lid aangevuld :
" De Minister stelt de leden van de interzonale commissie voor vier jaar aan. Bij overlijden of ontslag tijdens het mandaat stelt de Minister een nieuw lid aan dat het lopende mandaat voltooit ".
Art.2. In artikel 14quater van hetzelfde besluit van de Regering d.d. 10 juni 1993 worden volgende wijzigingen aangebracht :
1°
§ 1, lid 2, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De Commissie brengt de Minister adviezen uit :
1° inzake de reaffectatie, de voorlopige wederoproeping in actieve dienst en de wederoproeping in actieve dienst voor onbepaalde duur van een in een wervingsambt vast benoemd personeelslid, ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking binnen de zone;
2° inzake de aanvullende opdracht binnen de zone;
3° inzake de verandering van affectatie van een in een wervings- of selectieambt vastbenoemd personeelslid dat een aanstelling vraagt in een andere inrichting van de zone;
4° over de bepaling van het aantal betrekkingen, die per ambt aan prioritair tijdelijken te begeven zijn ".
2°
§ 2 wordt met volgend lid aangevuld :
" De Minister stelt de leden van elke zonecommissie voor vier jaar aan. Bij overlijden tijdens het mandaat stelt de Minister een nieuw lid aan dat het lopende mandaat voltooit. "
3° Het artikel wordt met de volgende paragraaf aangevuld :
" § 4. De vastbenoemde personeelsleden in dienst in Duitsland bekomen een reaffectatie, een voorlopige wederoproeping in actieve dienst, een wederoproeping in actieve dienst voor onbepaalde duur en een verandering van affectatie onder dezelfde voorwaarden als indien zij in dienst waren in een van de inrichtingen van de zone waarbij zij zijn aanstelling gevraagd hebben, overeenkomstig artikel 100 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 10 juni 1993 tot wijziging van de reglementering betreffende het administratief statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch en het sociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, d.d. 10 juni 1993 ".
Art.3. Artikel 26bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 10 juni 1993, wordt door de volgende bepaling vervangen :
" Artikel 26bis. § 1. In een inrichting wordt, bij vermindering van de prestaties in een bepaald ambt, een volledig of gedeeltelijk einde gemaakt aan de prestaties van een personeelslid volgens de onderstaande rangorde :
1° de niet-gerangschikte tijdelijken;
2° de tijdelijken gerangschikt in de tweede groep bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit d.d. 22 juli 1969 tot vaststelling van de regels voor de rangschikking van de kandidaten voor een tijdelijke aanstelling in het rijksonderwijs;
3° de tijdelijken gerangschikt in de eerste groep bedoeld in artikel 2 van hetzelfde besluit, in de omgekeerde orde van de rangschikking;
4° de personeelsleden, voorlopig in actieve dienst wederopgeroepen in een ander ambt dan dat waarin zij vast benoemd zijn;
5° de personeelsleden voor onbepaalde duur in actieve dienst wederopgeroepen in een ander ambt dan dat waarin zij vast benoemd zijn;
6° de vastbenoemde personeelsleden, voor de prestaties die hun ter aanvulling van hun lesrooster worden toevertrouwd bij toepassing van de artikelen 13bis tot en met 13quinquies van het koninklijk besluit d.d. 22 april 1969 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulpppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het sociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen;
7° de personeelsleden die een voorlopige verandering van affectatie genieten;
8° de prioriteir tijdelijken in de omgekeerde volgorde van hun rangschikking;
9° de vastbenoemde personeelsleden voor de prestaties die hun als aanvullende opdracht worden toevertrouwd;
10° de personeelsleden, voorlopig in actieve dienst wederopgeroepen in het ambt waarin zij vast benoemd zijn;
11° de personeelsleden, voor onbepaalde duur in actieve dienst wederopgeroepen in een ambt waarin zij vast benoemd zijn;
12° de vastbenoemde personeelsleden in het ambt dat zij uitoefenen.
De personeelsleden, die vast benoemd zijn in één van de ambten van leraar technische vakken, leraar beroepspraktijk en leraar technische vakken en beroepspraktijk, ter beschikking gesteld en in actieve dienst wederopgeroepen voor onbepaalde duur in een ander van deze ambten in het niveau en in de onderwijsgraad waar zij vast benoemd zijn, worden gelijkgesteld met personeelsleden die voor onbepaalde duur in actieve dienst worden wederopgeroepen in het ambt waarin zij vast benoemd zijn.
§ 2. Binnen een zone wordt een volledig of gedeeltelijk einde gemaakt aan de prestaties van een tijdelijk aangesteld personeelslid dat de hoedanigheid van prioritair tijdelijke niet geniet, om de voorlopige wederoproeping in actieve dienst mogelijk te maken van een personeelslid, ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking in dezelfde zone of in een andere zone, of de toewijzing aan een vastbenoemd personeelslid van dezelfde zone, van een aantal uren gelijk aan het aantal waarvoor hij bezoldigd wordt.
Binnen een zone wordt er een volledig of gedeeltelijk einde gemaakt aan de prestaties van een tijdelijk aangesteld personeelslid dat de hoedanigheid van prioritair tijdelijke niet geniet, om :
1° de toewijzing mogelijk te maken, aan een vastbenoemd personeelslid van dezelfde zone of aan een personeelslid dat de hoedanigheid geniet van prioritair tijdelijke en dat zulks aanvraagt voor 1 maart van het voorgaande schooljaar, van een aantal uren dat met een ambt met volledige prestaties overeenstemt;2° de aanstelling mogelijk te maken van een personeelslid dat de hoedanigheid van prioritair tijdelijke geniet en dat zijn betrekking heeft verloren in dezelfde zone.
Voor de toepassing van lid 1 en lid 2 wordt in de eerste plaats een einde gemaakt, binnen de zone waar de wederoproeping in actieve dienst of de aanvullende opdracht wordt uitgevoerd, aan de prestaties van de niet-gerangschikte tijdelijken, daarna van de tijdelijken, gerangschikt in de tweede groep bedoeld in artikel 2 van voormeld koninklijk besluit van 22 juli 1969, en eindelijk, in de omgekeerde volgorde van de rangschikking, aan de prestaties van de tijdelijken die gerangschikt staan in de eerste in artikel 2 van hetzelfde besluit bedoelde groep.
Indien het volledig of gedeeltelijk vrijkomen van de betrekking van de minst goed gerangschikte tijdelijke echter de in lid 1 en lid 2 bedoelde personeelsleden die het voordeel ervan genieten, een verplaatsing van meer dan vier uur per dag met de openbare vervoermiddelen oplegt, dan mogen zij deze wederoproeping in actieve dienst of deze aanvullende opdracht van de hand wijzen. In dat geval wordt er volledig of gedeeltelijk een einde gemaakt aan de prestaties van een andere in de tweede groep gerangschikte tijdelijke en bij gebreke hieraan, van de onmiddellijke best gerangschikte tijdelijke van de eerste groep. "
Art.4. Artikel 30 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Regering d.d. 10 juni 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 30. Elk jaar, in maart bepaalt de Minister per ambt het aantal dagen die op de datum van de oproep tot de kandidaten moesten gepresteerd zijn om in de loop van het eerstvolgende schooljaar prioritair tijdelijk te worden.
Het in lid 1 bedoeld aantal dagen omvat ten minste 300 dagen die in de laatste drie afgelopen schooljaren werden gepresteerd, met inbegrip van het jaar van de oproep, in het betrokken ambt en in één of meer inrichtingen van de Franse Gemeenschap. "
Art.5. Artikel 31, lid 3 van hetzelfde besluit, ingevoegd door het besluit van de Regering d.d. 10 juni 1993, wordt door de volgende bepaling vervangen :
" De kandidatuur vermeldt de keuze van een enkele aanstellingszone. "
Art.6. In artikel 37 van hetzelfde besluit, vervangen bij besluit van de Regering d.d. 10 juni 1993 wordt lid 1 door de volgende bepaling vervangen :
" De prioritair tijdelijken worden door de Minister aangesteld voor een aantal betrekkingen die hij per ambt bepaalt nadat hij het advies van de zonale en de interzonale aanstellingscommissies ingewonnen heeft. "
Art.7. In artikel 45 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Regering d.d. 10 juni 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°
§ 1 wordt door de volgende bepaling vervangen :
" § 1. Op de 1e september die op de bekendmaking van de door artikel 17bis bepaalde vacatuur van de betrekking volgt, wordt elke prioritair tijdelijke in vast verband benoemd in het ambt dat hij uitoefent in een openstaande betrekking met ten minste twee derde van het minimumaantal uren vereist om een ambt met volledige prestaties te vormen, voor zover de zonale aanstellingscommissie en de interzonale aanstellingscommissie tussen de datum van bovenvermelde bekendmaking en 1 september vergaderd hebben.
Mochten verschillende prioritaire tijdelijken tewerkgesteld zijn in hetzelfde ambt in eenzelfde inrichting wanneer een betrekking van dat ambt vrijkomt, dan wordt de best gerangschikte prioritair tijdelijke in deze betrekking vast benoemd.
Op aanvraag van de betrokkene of van een zonale aanstellingscommissie kan de Minister, nadat hij het advies heeft ingewonnen van de interzonale aanstellingscommissie, een prioritair tijdelijke in vast verband benoemen in het ambt dat hij uitoefent en in een openstaande betrekking die ten minste twee derde omvat van het minimumaantal uren vereist om een ambt met volledige prestaties te vormen. "
2°
§ 2, lid 1, 2° wordt aangevuld met de woorden " of daar in actieve dienst wederopgeroepen, voorlopig of voor onbepaalde duur. "
3°
§ 3, lid 2, wordt opgeheven;
4° Het artikel wordt met de volgende paragraaf aangevuld :
" § 4. Het personeelslid benoemd in vast verband in een hoofdambt met volledige prestaties mag dit ambt niet cumuleren met een ander hoofdambt met volledige of onvolledige prestaties dat hij bij een vroegere benoeming had bekomen. "
Art.8. In artikel 48 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Regering d.d. 10 juni 1990 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 3, wordt " 38 " door " 37 " vervangen;
2°
§ 5 wordt door de volgende bepaling vervangen :
" § 5. Het personeelslid dat op grond van § 4 een verandering van affectatie heeft bekomen, wordt definitief in de inrichting in een vacante betrekking van zijn ambt aangesteld op de 1e september die op de in artikel 17bis bedoelde kennisgeving volgt, voor zover de zonale aanstellingscommissie en de interzonale aanstellingscommissie bijeengekomen zijn tussen de datum van die kennisgeving en 1 september. "
Art.9. Artikel 49 van hetzelfde besluit, opgeheven door het besluit van de Regering d.d. 10 juni 1990, wordt weder ingevoerd en luidt als volgt :
" In een inrichting wordt een prioritair tijdelijke, in een bepaald ambt met voorrang op het in artikel 48, § 4 en 5 bedoelde personeelslid vast benoemd. "
Art.10. Artikel 51, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Regering d.d. 10 juni 1993, wordt door de volgende bepaling vervangen :
" § 2. Wanneer zij bij de overname een wervings- of een selectieambt in vast verband uitoefenen, waarvoor zij een weddetoelage van de Franse Gemeenschap genieten, worden zij in hetzelfde ambt benoemd.
Wanneer zij bij de overname een bevorderingsambt in vast verband uitoefenen, waarvoor zij een weddetoelage van de Franse Gemeenschap genieten, worden zij in één van de wervingsambten die toegang verlenen tot dat bevorderingsambt, in vast verband benoemd.
De diensten die werkelijk gepresteerd werden tot aan de overname, in het onderwijs georganiseerd door de inrichtende macht die de leiding van de door de Franse Gemeenschap overgenomen inrichting waarnam, worden gelijkgesteld met werkelijk gepresteerde diensten als personeelslid van het onderwijs van de Franse Gemeenschap. "
Art.11. Artikel 167, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Regering d.d. 10 juni 1993, wordt door de volgende bepaling vervangen :
" § 2. Elk personeelslid, ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, blijft ter beschikking van de Minister die hem op elk ogenblik op eigen initiatief of op de voordracht van de zonale commissie of de interzonale commissie voorlopig in actieve dienst voor een bepaalde duur kan terugroepen :
1° ten eerste voor elke aanstelling van een tijdelijke of prioritair tijdelijke;
2° daarna in de door tijdelijken bezette betrekkingen;
3° eindelijk in de door prioritair tijdeijken bezette betrekkingen, in de omgekeerde volgorde van hun rangschikking op voorwaarde dat het gereaffecteerde of voorlopig in actieve dienst teruggeroepen personeelslid wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking is gesteld in dezelfde zone als de prioritair tijdelijke.
Indien het volledig of gedeeltelijk vrijkomen van de betrekking van de slechtst gerangschikte tijdelijke de in lid 1 bedoelde belanghebbende personeelsleden een verplaatsing van meer dan vier uur per dag met de gemeenschappelijke vervoermiddelen oplegt, dan mogen die personeelsleden de wederoproeping in actieve dienst of de aanvullende opdracht van de hand wijzen.
In dat geval wordt er volledig of gedeeltelijk een einde gemaakt aan de prestaties van een andere niet-gerangschikte tijdelijke, dan van een ander niet-gerangschikte tijdelijke, daarna van een andere in de tweede groep gerangschikte tijdelijke, en bij gebreke ervan, van de onmiddellijk best gerangschikte tijdelijke van de eerste groep.
Over de terugroeping voor onbepaalde duur in actieve dienst wordt door de Minister beslist, op advies van de bevoegde zonale of interzonale aanstellingscommissie. Deze terugroeping gebeurt volgens de in lid 1 vermelde volgorde.
Het in lid 2 bedoelde personeelslid wort gereaffecteerd in dezelfde inrichting op de 1e september die volgt op de bekendmaking van de vacatuur van een betrekking van zijn ambt.
Tijdens de voorlopige terugroeping in actieve dienst en de terugroeping in actieve dienst voor onbepaalde duur geniet het personeelslid zijn activiteitswedde en worden zijn dienstprestaties met werkelijke diensten gelijkgesteld. "
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen.
Art.12. In artikel 6 van het koninklijk besluit d.d. 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, worden onder het opschrift " E. In het niet-universitair hoger onderwijs van de eerste en tweede graad " volgende woorden geschrapt :
" 15. leraar algemene vakken aan een middelbare normaalschool;
16. leraar bijzondere vakken aan een middelbare normaalschool;
17. leraar algemene vakken aan een middelbare technische normaalschool;
18. leraar bijzondere vakken aan een middelbare technische normaalschool;
19. leraar technische vakken aan een middelbare technische normaalschool;
20. leraar beroepspraktijk aan een middelbare technische normaalschool. "
HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 dat een besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap werd, betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen.
Art.13. Artikel 2, 3, j van het koninklijk besluit van 22 april 1969 dat een besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap werd, betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, ingevoegd door het besluit van de Regering d.d. 20 april 1994, wordt aangevuld met de woorden of " na de beëindiging van een afdeling " gespecialiseerde opvoeders " ingericht door het pedagogisch of het sociaal hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type ".
Art.14. In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit d.d. 21 oktober 1980, worden de woorden :
" 5. Leraar bijzondere vakken (specialiteit tekenen en plastische opvoeding) : het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs aangevuld met het diploma van bekwaamheid tot het geven van onderwijs in het tekenen aan de lagere normaalscholen of aan de middelbare normaalscholen, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 april 1939, tot vaststelling van het programma en het reglement van de examens die toegang verlenen tot het diploma van leraar tekenen in de middelbare normaalscholen, in de lagere normaalscholen, in de normaalafdelingen voor kleuteronderwijzeressen en de middelbare normaalscholen en in de athenea, aangevuld met twee jaar nuttige ervaring " vervangen door de woorden " het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, aangevuld met het diploma van bekwaamheid tot het geven van onderwijs in het tekenen aan de lagere normaalscholen of aan de middelbare normaalscholen, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit d.d. 28 april 1939, aangevuld met twee jaar nuttige ervaring ".
Art.15. In artikel 14 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 20 april 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° littera 1, e, wordt met de woorden " of na beëindiging van een afdeling " gespecialiseerde opvoeders " ingericht door het pedagogisch hoger onderwijs of het sociaal hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type " aangevuld;
2° littera 2, e, wordt met de woorden " of na beëindiging van een afdeling " gespecialiseerde opvoeders " ingericht door het pedagogisch hoger onderwijs of het sociaal hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type " aangevuld;
3° in littera 3, f, worden de woorden " of na beëindiging van een afdeling " gespecialiseerde opvoeders " ingericht door het pedagogisch hoger onderwijs of het sociaal hoger ondewijs voor sociale promotie van het korte type " ingevoegd tussen de woorden " en met volledig leerplan " en de woorden " aangevuld met het hierboven vermeld getuigschrift ".
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de wervingsambten waarvan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel en het paramedisch personeel van de rijksonderwijsinrichtingen titularis moeten zijn om in een selectieambt te kunnen worden benoemd.
Art.16. In artikel 1, littera " E. In het niet-universitair hoger onderwijs van de eerste en van de tweede graad " van het koninklijk besluit d.d. 22 juli 1969 tot vaststelling van de wervingsambten waarvan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel en het paramedisch personeel van de rijksonderwijsinrichtingen titularis moeten zijn om in een selectieambt te kunnen worden benoemd, gewijzigd bij het koninklijk besluit d.d. 23 november 1970 en bij het besluit van de Executieve d.d. 24 augustus 1992 worden de volgende woorden geschrapt :
" Leraar algemene vakken aan een middelbare normaalschool
Leraar bijzondere vakken aan een middelbare normaalschool
Leraar algemene vakken aan een middelbare technische normaalschool
Leraar bijzondere vakken aan een middelbare technische normaalschool
Leraar technische vakken aan een middelbare technische normaalschool
Leraar beroepspraktijk aan een middelbare technische normaalschool ",
alsmede de bepalingen die naast deze woorden staan in de middelste en de rechterkolom.
HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk besluit van 31 juli 1969 tot vaststelling van de ambten waarvan de personeelsleden van het Rijksonderwijs titularis moeten zijn om benoemd te kunnen worden in een bevorderingsambt in de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel der rijksonderwijsinrichtingen.
Art.17. In artikel 1, " littera E. In het niet-universitair hoger onderwijs van de eerste en van de tweede graad " van het koninklijk besluit d.d. 31 juli 1969 tot vaststelling van de ambten waarvan de personeelsleden van het rijksonderwijs titularis moeten zijn om benoemd te kunnen worden in een bevorderingsambt in de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel der rijksonderwijsinrichtingen worden de woorden " leraar technische vakken aan een middelbare technische normaalschool, leraar beroepspraktijk aan een middelbare technische normaalschool " geschrapt.
HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen bij toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen.
Art.18. In artikel 43bis van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen bij toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, ingevoegd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 10 juni 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° Lid 2 wordt door de volgende bepaling vervangen :
" Deze termijn wordt op zes jaar gebracht voor :
1° de in vast verband benoemde personeelsleden die als tijdelijke of prioritair tijdelijke in een openstaande betrekking van een ambt in het hoger onderwijs worden aangesteld;
2° de in vast verband benoemde personeelsleden, met verlof wegens opdracht en aangewezen voor de vorming tijdens de loopbaan in het onderwijs of voor opdrachten in het belang van het onderwijs;
3° de personeelsleden die verlof genieten om deel uit te maken van de Homologatiecommissie, van de Examencommissie van de Franse Gemeenschap of van de diensten van het afstandsonderwijs;
4° de in vast verband benoemde personeelsleden met verlof wegens opdracht en toegewezen aan een algemene directie die onder het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming ressorteert ".
2° Lid 4 wordt door de volgende bepaling vervangen :
" Dit artikel is niet van toepassing op :
1° de personeelsleden die het voordeel genieten van het koninklijk besluit van 27 oktober 1967 tot vaststelling van de toepassingsvoorwaarden van de wet van 29 maart 1965 betreffende de terbeschikkingstelling aan jeugdverenigingen van leden van het onderwijzend personeel;
2° de in vast verband benoemde personeelsleden in een wervingsambt, aangesteld in een selectie- of bevorderingsambt, of de personeelsleden benoemd in een selectieambt en aangesteld in een bevorderingsambt;
3° de personeelsleden bedoeld in artikel 3 van het decreet van 12 juli 1990 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving wanneer er geen openstaande betrekking bestaat in de inrichting, in het ambt waarin zij aangesteld werden;
4° de studiemeesters-opvoeders in internaten, belast met de boekhouding in een autonoom internaat of in een opvangtehuis;
5° de personeelsleden die hun ambt in Duitsland uitoefenen;
6° de personeelsleden, met verlof wegens opdracht, ten belope van het erkend aantal, ingevolge een door de Regering beraadslaagd besluit onontbeerlijk voor de inwendige organisatie van het onderwijs van de Franse Gemeenschap;
7° de personeelsleden, met verlof wegens opdracht en door de Regering toegewezen aan het secretariaat van de hoge raden wanneer wets-, decreets- of reglementsbepalingen in een of meer met verlof gestelde personeelsleden voorzien om deze opdracht uit te voeren;
8° de personeelsleden toegewezen aan de openluchtcentra, de vormingscentra en de technische centra tot de hervatting van de lessen die volgt op de inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van hun organieke personeelsformatie. "
HOOFDSTUK VII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1974 genomen bij toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 houdende het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch personeel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen.
Art.19. Artikel 2 van voormeld koninklijk besluit van 18 januari 1974 wordt aangevuld als volgt :
" De voorlopige terugroeping in actieve dienst schort de in het 1e lid bedoelde gevolgen van de terbeschikkingstelling op, voor de duur van de terugroeping. De terugroeping in actieve dienst voor onbepaalde duur schort de in het 1e lid bedoelde gevolgen van de terbeschikkingstelling op zolang aan die terugroeping geen einde gemaakt wordt. "
Art.20. Artikel 3bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Regering d.d. 10 juni 1993 wordt vervangen als volgt :
" Artikel 3bis. Een vastbenoemd lid van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch personeel, het psychologisch personeel en het sociaal personeel van een inrichting van de Franse Gemeenschap dat titularis is van een wervingsambt, wordt pas ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking nadat er een einde werd gemaakt aan de diensten van de personeelsleden die hetzelfde ambt bekleden in een vacante betrekking als tijdelijken, wegens terugroeping in actieve dienst in een ander ambt dan dat waarin zij benoemd zijn, aanvulling van de lesrooster, voorlopige wijziging van affectatie, als prioritaire tijdelijken, wegens aanvulling van opdracht, voorlopige terugroeping in actieve dienst in het ambt waarin zij benoemd zijn, in de inrichting, in de volgorde bepaald bij artikel 26bis, § 1 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 houdende het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch personeel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen.
Art.21. Artikel 3ter van hetzelfde besluit, ingevoegd op 10 juni 1993, wordt vervangen als volgt :
" Artikel 3ter. § 1. Het vastbenoemd personeelslid dat geen volledige opdracht in zijn ambt meer heeft, kan aanvullende bevoegdheden bekomen. Hieronder verstaat men de niet-vacante lesuren die tot hetzelfde ambt behoren en in dezelfde inrichting zijn toegewezen.
§ 2. Het personeelslid ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking wordt op eigen verzoek prioritair teruggeroepen in actieve dienst in een voorlopig beschikbare betrekking in zijn ambt, in de inrichting waar hij zijn betrekking verloren had. "
Art.22. In artikel 3quater, 1e lid, van hetzelfde besluit ingevoegd op 10 juni 1993, wordt " door de artikelen 3bis en 3ter " vervangen door " door artikel 3bis ".
Art.23. In artikel 3quinquies van hetzelfde besluit ingevoegd op 10 juni 1993, wordt " in de artikelen 3ter en 3quater " vervangen door " in artikel 3quater ".
Art.24. In artikel 3sexies van hetzelfde besluit ingevoegd op 10 juni 1993, wordt " in de artikelen 3ter, 3quater en 3quinquies " vervangen door " in de artikelen 3quater en 3quinquies ".
HOOFDSTUK VIII. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen.
Art.25. In artikel 104, 2e lid, van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap d.d. 10 juni 1993 tot wijziging van de reglementering betreffende het administratief statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch en het sociaal personeel der inrichtingen, voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen wordt " juli " vervangen door " september ".
Art.26. Voor de toegang tot een ander selectie- of bevorderingsambt behouden onderstaande personeelsleden die in een selectieambt benoemd zijn, het voordeel van hun benoeming :
1.
a) leraar algemene vakken aan de middelbare normaalschool;
b) leraar algemene vakken aan de middelbare technische normaalschool;
2.
a) leraar bijzondere vakken aan de middelbare normaalschool;
b) leraar bijzondere vakken aan de middelbare technische normaalschool;
3. leraar technische vakken aan de middelbare technische normaalschool;
4. praktijkleraar aan de middelbare technische normaalschool.
Zij kunnen een reaffectatie, een terugroeping in actieve dienst, een aanvullende opdracht, aanvullende bevoegdheden, wijziging van affectatie, een benoeming in een ander selectieambt of in een bevorderingsambt bekomen op dezelfde voorwaarden als een personeelslid, benoemd in het niet-universitair hoger onderwijs van de 1e en de 2e graad, in onderstaande overeenstemmende wervingsambten :
1. leraar algemene vakken;
2. leraar bijzondere vakken;
3. leraar technische vakken;
4. praktijkleraar.
Art.27. Dit besluit treedt op 15 juli 1994 in werking behalve de artikelen 18 en 25, die op 1 juli 1994 uitwerking hebben.
Art. 28. De Minister bevoegd voor het statuut van het personeel van het onderwijs van de Franse Gemeenschap is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 juli 1994.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Onderwijs,
Ph. MAHOUX