27 JUNI 1994. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het collegegeld in het hoger onderwijs met volledig leerplan en in de koninklijke muziekconservatoria (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-09-1994 en tekstbijwerking tot 12-12-2001)
Art. 1-7
Artikel 1. Het (...) bedrag van het schoolgeld opgelegd aan de studenten van het hoger onderwijs met volledig leerplan van het korte type, van het lange type, van de tweede en de derde graad, van de koninklijke muziekconservatoria, alsmede van het "Institut de musique et de pédagogie" te Namen, die door de Franse Gemeenschap worden ingericht of gesubsidieerd, wordt als volgt vastgesteld : <BFG 1995-04-03/53, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 21-10-1995>
1. in het hoger onderwijs van het korte type, in het onderwijs van de tweede graad, in de koninklijke muziekconservatoria en in het "Institut de musique et de pédagogie" te Namen : (124 EUR), met uitzondering van het studiejaar tijdens welk het eindexamen wordt ingericht en waarvoor het bedrag (161 EUR) is; <BFG 2001-11-08/51, art. 102, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
2. in het hoger onderwijs van de derde graad : (186 EUR), met uitzondering van het studiejaar tijdens welk het eindexamen wordt ingericht en waarvoor het bedrag (242 EUR) is; <BFG 2001-11-08/51, art. 102, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
3. in het hoger onderwijs van het lange type : (248 EUR), met uitzondering van het studiejaar van de eerste en van de tweede cyclus tijdens welk het eindexamen wordt ingericht en waarvoor het bedrag (322 EUR) is; <BFG 2001-11-08/51, art. 102, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
4. aggregatie voor het hoger secundair onderwijs : (50 EUR). <BFG 2001-11-08/51, art. 102, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.2. De schoolgeldvermindering bedoeld bij artikel 12, § 2, lid 3, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving wordt op vertoon van een door het betreffende bestuur uitgereikt attest voor het lopende academiejaar toegekend.
De studenten die niet blijven zitten en die voor het vorig academiejaar de in lid 1 bedoelde schoolgeldvermindering genoten en het bewijs ervan leveren, mogen bij de inschrijving de bepaalde vermindering genieten. Zij moeten zo vroeg mogelijk, en in elk geval voor 1 december, ofwel het bewijs leveren dat zij voor het lopende academiejaar aan de in vorig lid vastgestelde voorwaarden beantwoorden, ofwel het in artikel 1 van dit besluit vastgestelde bedrag storten aan de inrichting.
Art.3. De in de artikelen 1 en 2, lid 1, van dit besluit vastgestelde bedragen worden door de inrichting geïnd bij de inschrijving van de student en uiterlijk 1 december van het jaar waarvoor zij zich hebben ingeschreven.
Deze bedragen zijn terugbetaalbaar aan de studenten die het hoger onderwijs voor 1 december van het jaar waarvoor zij zich hebben ingeschreven, verlaten.
In geval van verandering van inrichting mogen de bedragen voor 1 december van de inrichting die ze geïnd heeft naar de nieuwe inrichting waar de studenten weer worden ingeschreven, overgedragen worden.
Het volledig schoolgeld betaald door een student die de in artikel 2 bedoelde schoolgeldvermindering geniet, mag ten belope van de te onrechte geïnde som, op vertoon van een attest uitgereikt door het betrokken bestuur voor het lopende academiejaar, worden terugbetaald.
Art.4. In het hoger onderwijs van het lange type wordt het als schoolgeld geïnde bedrag voor de studenten die de in artikel 2 bedoelde korting niet genieten, ten belope van 50 % op het patrimonium van de inrichting gestort.
Voor de studenten die deze korting genieten wordt het verminderde bedrag integraal gestort op het patrimonium van de inrichting.
Art.5. Opgeheven worden :
- het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 13 augustus 1990 tot vaststelling van het minimumbedrag en de voorwaarden voor vrijstelling van het schoolgeld bepaald bij artikel 12, § 2, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 1992 en het besluit van de Executieve van 2 september 1991;
- het ministerieel besluit d.d. 28 april 1988 tot vaststelling van de inschrijvingsrechten in de rijksinstellingen voor hoger onderwijs met volledig leerplan van het lange type en van het korte type.
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking vanaf (1 september 1992). <BFG 1995-04-03/53, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 21-10-1995>
Art. 7. De Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs en het kunstonderwijs behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 juni 1994.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Jeugdzorg en Internationale Betrekkingen,
M. LEBRUN