30 DECEMBER 1993. - Ministerieel besluit houdende vaststelling, voor het dienstjaar 1994, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Vaststelling van het budget.
Afdeling 1. - Deel A van het budget van alle ziekenhuizen.
Onderafdeling 1. - Onderdeel A1 van het budget.
Art. 3-5
Onderafdeling 2. - Onderdeel A2 van het budget.
Art. 6
Onderafdeling 3. - Onderdeel A4 van het budget.
Art. 7
Afdeling 2. - Deel B van het budget.
Onderafdeling 1. - Algemene ziekenhuizen, behalve die erkend onder kenletters V en Sp.
Rubriek 1. - Onderdeel B1 van het budget.
Art. 8-9
Rubriek 2. - Onderdeel B2 van het budget.
Art. 10-11
Rubriek 3. - Onderdeel B3 van het budget.
Art. 12
Rubriek 4. - Onderdeel B4 van het budget.
Art. 13
Rubriek 5. - Onderdeel B5 van het budget.
Art. 14
Rubriek 6. - Onderdeel B6 van het budget.
Art. 15
Rubriek 7. - Gemeenschappelijke bepalingen voor deel B met uitzondering van onderdeel B6.
Art. 16
Onderafdeling 2. - Ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletters V en Sp.
Rubriek 1. - Onderdelen B1 en B2 van het budget.
Art. 17
Rubriek 2. - Onderdeel B4 van het budget.
Art. 18
Rubriek 3. - Onderdeel B5 van het budget.
Art. 19
Rubriek 4. - Onderdeel B6 van het budget.
Art. 20
Onderafdeling 3. - Psychiatrische ziekenhuizen.
Rubriek 1. - Deel B met uitzondering van onderdeel B6.
Art. 21-23
Rubriek 2. - Onderdeel B6 van het budget.
Art. 24
Afdeling 3. - Onderdeel C3 van het budget voor alle ziekenhuizen.
Art. 25
Afdeling 4. - Diensten voor niet-intensieve neonatale zorgen.
Art. 26
HOOFDSTUK III. - Vaststelling van het quotum van verpleegdagen.
Art. 27-29
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. De bepalingen van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget en de onderscheiden bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van de verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 21 april 1987, 11 augustus 1987, 7 november 1988, 12 oktober 1989, 20 december 1989, 23 juni 1990, 10 juli 1990, 28 november 1990, 26 februari 1991, 20 maart 1991, 10 april 1991, 20 november 1991, 19 oktober 1992, 30 oktober 1992 en 30 december 1993, worden voor het dienstjaar 1994 geconcretiseerd door en aangevuld met de bepalingen van dit besluit.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt bedoeld met :
1° " het koninklijk besluit van 30 juli 1986 " : het koninklijk besluit van 30 juli 1986 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend;
2° " het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 " : het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget en de onderscheiden bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van de verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 21 april 1987, 11 augustus 1987, 7 november 1988, 12 oktober 1989, 20 december 1989, 23 juni 1990, 10 juli 1990, 28 november 1990, 26 februari 1991, 20 maart 1991, 10 april 1991, 20 november 1991, 19 oktober 1992, 30 oktober 1992 en 30 december 1993;
3° " het ministerieel besluit van 28 november 1990 " : het ministerieel besluit van 28 november 1990 tot vaststelling, voor het dienstjaar 1991, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd door de ministeriële besluiten van 20 maart 1991, 7 augustus 1991 en 25 mei 1992;
4° " het ministerieel besluit van 29 oktober 1992 " : het ministerieel besluit van 29 oktober 1992 tot vaststelling, voor het dienstjaar 1993, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd door de ministeriële besluiten van 30 april 1993, 4 juni 1993 en 13 december 1993;
5° " het koninklijk besluit van 27 oktober 1989 " : het koninklijk besluit van 27 oktober 1989 houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst waarin een magnetische resonantietomograaf met ingebouwd electronisch telsysteem wordt opgesteld, moet voldoen om te worden erkend als zware medisch-technische dienst bedoeld in artikel 44 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 februari 1991;
6° " het koninklijk besluit van 18 maart 1985 " : het koninklijk besluit van 18 maart 1985 houdende vaststelling van de criteria voor de programmatie en de financiering van de magnetische resonantietomograaf met ingebouwd electronisch telsysteem;
7° " het koninklijk besluit van 5 april 1991 " : het koninklijk besluit van 5 april 1991 houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst radiotherapie moet voldoen om te worden erkend als zware medisch-technische dienst bedoeld in artikel 44 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 oktober 1991.
HOOFDSTUK II. - Vaststelling van het budget.
Afdeling 1. - Deel A van het budget van alle ziekenhuizen.
Onderafdeling 1. - Onderdeel A1 van het budget.
Art.3. Bij toepassing van het koninklijk besluit van 30 juli 1986 kan volgens nader te bepalen regelen, het percentage dat in artikel 16, § 2, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 is bepaald, op 70 % worden gebracht.
Art.4. Het in artikel 20 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 bedoelde forfaitair bedrag om de lasten te dekken verbonden aan de afschrijving van materiaal voor medische en niet-medische uitrusting, met inbegrip van de informatica-apparatuur, alsmede van meubilair, wordt vastgesteld op het niveau van de lasten die voor 1993 werden in aanmerking genomen.
Dit forfaitair bedrag wordt vermeerderd met het bedrag toegekend overeenkomstig het artikel 5 van het ministerieel besluit van 28 november 1990.
Art.5. Voor het dekken van de kosten voortvloeiend uit de afschrijvingen van het rollend materieel, wordt een forfaitair bedrag vastgesteld op het niveau van de lasten die voor 1993 werden weerhouden.
Onderafdeling 2. - Onderdeel A2 van het budget.
Art.6. § 1. Onderdeel A2 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 21 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
§ 2. Voor de toepassing van § 1 wordt het in artikel 21, 1° van het voormelde ministerieel besluit bedoelde percentage op 6 procent vastgesteld, en wordt het in artikel 21, 2° van het voormelde ministerieel besluit bedoelde percentage op 16 procent vastgesteld.
Voor de psychiatrische ziekenhuizen worden de percentages respectievelijk op 6 procent en op 8 procent vastgesteld.
Onderafdeling 3. - Onderdeel A4 van het budget.
Art.7. Onderdeel A4 van het budget van financiële middelen wordt, op jaarbasis, forfaitair als volgt vastgesteld :
1° voor de magnetische resonantietomograaf met ingebouwd electronisch telsysteem opgesteld in een dienst erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 27 oktober 1989, zijn dezelfde regels als die welke voor het dienstjaar 1993 gelden, van toepassing met dien verstande dat voor de uitrusting, toegekend op basis van het koninklijk besluit van 18 maart 1985, eveneens dezelfde regels van toepassing zijn als die waarin werd voorzien voor het dienstjaar 1993.
2° voor de apparatuur opgesteld in een dienst radiotherapie erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 april 1991 gelden dezelfde regels als die welke voor het dienstjaar 1993 van toepassing zijn.
Zolang het aantal patiënten voor het dienstjaar 1994 niet bekend is, wordt een provisioneel bedrag toegekend overeenkomstig de waarde van het onderdeel A4 op 31 december 1993.
Afdeling 2. - Deel B van het budget.
Onderafdeling 1. - Algemene ziekenhuizen, behalve die erkend onder kenletters V en Sp.
Rubriek 1. - Onderdeel B1 van het budget.
Art.8. Om onderdeel B1 van het budget van financiële middelen vast te stellen wordt het dienstjaar 1988 weerhouden voor de toepassing van de artikelen 31, 33, 34, 37, § 1 en 2, 38 en 39 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
Art.9. § 1. Voor de ziekenhuizen, bedoeld in artikel 23, § 2, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, wordt onderdeel B1 van het budget van financiële middelen vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1993.
§ 2. Voor de eenheden brandwondencentra bedoeld in artikel 23, § 2, 4° van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, wordt het onderdeel B1 van het budget van financiële middelen op 1 januari 1994 vastgesteld op F 9 140 per verpleegdag.
Rubriek 2. - Onderdeel B2 van het budget.
Art.10. Om onderdeel B2 van het budget van financiële middelen vast te stellen wordt het dienstjaar 1991 weerhouden voor de toepassing van het artikel 43 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
Art.11. § 1. Voor de in artikel 23, § 2 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 bedoelde ziekenhuizen, wordt onderdeel B2 van het budget van financiële middelen vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1993.
§ 2. Voor de eenheden brandwondencentra bedoeld in artikel 23, § 2, 4° van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, wordt het onderdeel B2 van het budget van financiële middelen op 1 januari 1994 vastgesteld op F 21 905 per verpleegdag.
Rubriek 3. - Onderdeel B3 van het budget.
Art.12. Onderdeel B3 van het budget van financiële middelen wordt, op jaarbasis, forfaitair als volgt vastgesteld :
1° voor de dienst medische beeldvorming met een magnetische resonantietomograaf met ingebouwd electronisch telsysteem, erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 27 oktober 1989, zijn dezelfde regels als voor het dienstjaar 1993 van toepassing, met dien verstande dat voor de uitrusting, toegekend op basis van het koninklijk besluit van 18 maart 1985 dezelfde regels als die voor het dienstjaar 1993 van toepassing zijn;
2° voor de dienst radiotherapie, erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 april 1991, gelden dezelfde regels als die voor het dienstjaar 1993 van toepassing zijn.
Zolang het aantal patiënten voor het dienstjaar 1994 niet bekend is, wordt een provisioneel bedrag toegekend overeenkomstig de waarde van het onderdeel B3 op 31 december 1993.
Rubriek 4. - Onderdeel B4 van het budget.
Art.13. De bedragen bedoeld in de artikelen 17, 18 en 19 van het ministerieel besluit van 28 november 1990 en in het artikel 16bis van het ministerieel besluit van 29 oktober 1992 blijven in 1994 gehandhaafd.
Rubriek 5. - Onderdeel B5 van het budget.
Art.14. Onderdeel B5 van het budget van financiële middelen wordt op de waarde van 31 december 1993 vastgesteld.
Rubriek 6. - Onderdeel B6 van het budget.
Art.15. Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1993.
Rubriek 7. - Gemeenschappelijke bepalingen voor deel B met uitzondering van onderdeel B6.
Art.16. § 1. Het dienstjaar 1991 bestaat uit het referentiejaar waarvan sprake in bijlage 2 en 3 van het ministerieel besluit van 30 december 1993 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
§ 2. Het percentage bedoeld onder het punt 2.5.a) van de bijlage 3 van het ministerieel besluit van 30 december 1993 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, wordt vastgesteld op 5 %.
Onderafdeling 2. - Ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletters V en Sp.
Rubriek 1. - Onderdelen B1 en B2 van het budget.
Art.17. § 1. Onderdelen B1 en B2 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter V worden vastgesteld op de bedragen die overeenstemmen met de waarde op 31 december 1993.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van het artikel 57bis van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, worden de onderdelen B1 en B2 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp, vastgesteld op de bedragen waarvan deze bedden genoten voor de reconversie naar Sp bedden de dag voorafgaand aan de datum van de eerste erkenning van deze bedden onder kenletter Sp.
Rubriek 2. - Onderdeel B4 van het budget.
Art.18. § 1. Onderdeel B4 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter V, wordt vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1993.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van het artikel 57bis van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, wordt onderdeel B4 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp, vastgesteld op het bedrag waarvan deze bedden genoten voor de reconversie naar Sp bedden de dag voorafgaand aan de datum van de eerste erkenning van deze bedden onder kenletter Sp.
Rubriek 3. - Onderdeel B5 van het budget.
Art.19. § 1. Onderdeel B5 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend door kenletter V, vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1993.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van het artikel 57bis van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, wordt onderdeel B5 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp, vastgesteld op het bedrag waarvan deze bedden genoten voor de reconversie naar Sp bedden de dag voorafgaand aan de datum van de eerste erkenning van deze bedden onder kenletter Sp.
Rubriek 4. - Onderdeel B6 van het budget.
Art.20. § 1. Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter V wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1993.
§ 2. Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp wordt vastgesteld op het bedrag waarvan deze bedden genoten voor de reconversie naar Sp bedden de dag voorafgaand aan de datum van de eerste erkenning van deze bedden onder kenletter Sp.
Onderafdeling 3. - Psychiatrische ziekenhuizen.
Rubriek 1. - Deel B met uitzondering van onderdeel B6.
Art.21. Onverminderd artikel 61 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, wordt voor deel B met uitzondering van onderdeel B6 van het budget van financiële middelen van de psychiatrische ziekenhuizen hetzelfde bedrag toegekend als dat waarin op 31 december 1993 werd voorzien, vermeerderd met de bedragen bedoeld in artikel 72, § 2 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
Art.22. Onderdeel B4 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op de waarde van 31 december 1993.
(Het bedrag bedoeld in artikel 48, § 12, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, wordt op 216 000 frank vastgesteld). <MB 1994-06-23/51, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1994>
Art.23. Onderdeel B5 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op de waarde van 31 december 1993.
Rubriek 2. - Onderdeel B6 van het budget.
Art.24. Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1993.
Afdeling 3. - Onderdeel C3 van het budget voor alle ziekenhuizen.
Art.25. Onderdeel C3 van het budget wordt vastgesteld op de waarde van 31 december 1993.
Afdeling 4. - Diensten voor niet-intensieve neonatale zorgen.
Art.26. Voor de niet-intensieve neonatale zorgen bij een pasgeborene in het ziekenhuis wordt, voor de periode dat de moeder niet in het ziekenhuis verblijft, een bijkomend budget van financiële middelen toegekend a rato van F 1 000 per effectief gerealiseerde verpleegdag.
Het aanrekenen van verpleegdagen voor niet-intensieve neonatale zorgen is niet toegestaan in andere diensten dan de diensten voor intensieve neonatale zorgen.
HOOFDSTUK III. - Vaststelling van het quotum van verpleegdagen.
Art.27. Het quotum van verpleegdagen wordt voor de algemene ziekenhuizen vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
Art.28. Voor de psychiatrische ziekenhuizen wordt het quotum van verpleegdagen vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 55 en 56 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
Art. 29. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1994.