Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

25 FEBRUARI 1994. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de erkenning en de inrichtingsvoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen.



Inhoudstafel:


Art. 1-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1970092102  1992025304  1992025316  1992123050  1992123051 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. In artikel 1, 1°, a), van het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de erkenning en de inrichtingsvoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen worden de woorden " een slachthuis ", vervangen door de woorden " een slachthuis voor slachtdieren evenals een slachthuis voor gevogelte en konijnen; ".
  § 2. In artikel 1, 1°, b), worden tussen de woorden " vers vlees " en de woorden " wordt uitgesneden " de woorden " van slachtdieren, gevogelte, konijnen of wild " ingevoegd.
  § 3. Artikel 1, 1°, wordt aangevuld als volgt :
  " g) een vrij-wildverwerkingsinrichting zijnde elke inrichting waar vrij wild wordt behandeld en waar vlees van vrij wild wordt verkregen, bewerkt, verwerkt, verpakt of opgeslagen. "

Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid :
  " Dit besluit is evenmin van toepassing ingeval gevogelte, konijnen of gekweekt vederwild worden geslacht door een particulier of door een toevallig producent voor de rechtstreekse levering aan een particulier indien het vlees uitsluitend bestemd is voor de voeding van diens huisgezin. "

Art.3. § 1. In artikel 5, § 1, 1°, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden " de slachthuizen " en " die niet voldoen " de woorden " voor slachtdieren " ingevoegd.
  § 2. Een punt 1°bis, luidend als volgt, wordt in § 1 van hetzelfde artikel ingevoegd :
  " 1°bis. de exploitanten van de slachthuizen voor gevogelte en konijnen die niet voldoen aan de voorwaarden van bijlage I, een erkenning bekomen van slachthuis met een geringe capaciteit, voor zover :
  a) ze de activiteit in hun slachthuis beperken tot het slachten van 150 000 dieren per jaar;
  b) hun slachthuis voldoet aan de inrichtingsvoorwaarden van bijlage II, hoofdstukken I en IIbis. "

Art.4. Een artikel 5bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
  " Art. 5bis. In afwijking op het artikel 3 moeten de exploitanten van een mestbedrijf voor gevogelte dat voor de produktie van foie gras wordt gebruikt waar een afzonderlijk lokaal aanwezig is voor het verdoven, het uitbloeden en het plukken, evenals de exploitanten van een bedrijf met verzamelcentrum van gekweekt wild waar een lokaal aanwezig is voor het kelen, het uitbloeden en het eventueel verwijderen van ingewanden, niet over een erkenning beschikken. Evenwel moeten zij de aanwezigheid van dergelijk lokaal melden aan het hoofd van de keurkring waarin hun inrichting is gelegen.
  In afwijking op artikel 4 moet dergelijk lokaal niet voldoen aan de inrichtingsvoorwaarden van de bijlagen van dit besluit. Evenwel moet het lokaal hygiënisch zijn ingericht en uitgerust en het moet voldoende groot zijn om het verdoven en het uitbloeden enerzijds en om het eventueel broeien en het plukken van gevogelte of het eventueel verwijderen van de ingewanden van gekweekt wild anderzijds op afzonderlijke plaatsen te doen plaatsvinden. "

Art.5. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  " 6° de exploitatievoorwaarden genomen krachtens artikel 3 van de wet van 15 april 1965 betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild worden niet nageleefd. "

Art.6. § 1. In artikel 8, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden " artikel 5 " vervangen door de woorden " artikel 5, § 1 ".
  § 2. Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een § 3 luidend als volgt :
  " § 3. Aan de inrichtingen erkend op grond van artikel 5, § 2, wordt een toelatingsnummer toegekend. "

Art.7. § 1. In artikel 9, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " slachthuizen en andere inrichtingen " vervangen door de woorden " slachthuizen voor slachtdieren en andere inrichtingen waar vlees van slachtdieren wordt bewerkt, verwerkt of opgeslagen en ".
  § 2. In het tweede lid van hetzelfde artikel worden tussen de woorden " voortzetten " en " volgens " de woorden " tot uiterlijk 31 december 1995 " ingevoegd.
  In hetzelfde lid worden tussen de woorden " reglementering " en " genomen " de woorden " betreffende de inrichtingsvoorwaarden " ingevoegd.
  § 3. Een artikel 9bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
  " Art. 9bis. De exploitanten van de slachthuizen voor gevogelte en konijnen en van andere inrichtingen waar vlees van gevogelte, konijnen of wild wordt bewerkt, verwerkt of opgeslagen en die op het ogenblik van het bekendmaken van dit besluit in werking zijn, dienen een aanvraag tot erkenning te doen voor het einde van de tweede maand volgend op de inwerkingtreding van dit besluit, voor zover ze niet reeds sedert 1 januari 1993 een aanvraag hebben gedaan ingevolge enig besluit genomen krachtens de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel of de wet van 15 april 1965 betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild.
  In afwachting van een beslissing door de Minister of zijn gemachtigde, kunnen de exploitanten van deze inrichtingen hun activiteit voortzetten tot uiterlijk 31 december 1995 volgens de reglementering betreffende de inrichtingsvoorwaarden genomen krachtens de bovenvernoemde wet van 15 april 1965 en die van toepassing was bij het bekendmaken van dit besluit. "

Art.8. In artikel 11 van hetzelfde besluit waarvan de tegenwoordige tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 2. De exploitanten die een erkenning aanvragen voor een vrij-wildverwerkingsinrichting die vóór 1 oktober 1992 in werking was en niet in overeenstemming is met de inrichtingsvoorwaarden van de bijlage I, hoofdstukken I en IIter, kunnen de Minister de toelating vragen hun activiteit verder te zetten.
  In dit geval moet de aanvraag vergezeld zijn van een plan en een werkprogramma waarin de termijnen worden genoemd waarbinnen de inrichting zal voldoen aan de genoemde voorwaarden. De aanvraag moet tevens de verbintenis van de exploitant tot naleving van het werkprogramma bevatten.
  De duur van deze toelating loopt tot uiterlijk 31 december 1996.
  Het vlees van vrij wild bekomen of behandeld in de inrichtingen die genieten van deze toelating, mag niet in het handelsverkeer met andere Lid-Staten worden gebracht noch geleverd aan een inrichting erkend op grond van artikel 4. Het wordt voorzien van een bijzonder keurkerk of een identificatiemerkteken waarvan het model door de Minister wordt bepaald. "

Art.9. In de bijlage I bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) het hoofdstuk I wordt vervangen door :
  " HOOFDSTUK I. - Algemene inrichtingsvoorwaarden voor de erkenning.
  De inrichtingen moeten tenminste beschikken over :
  1. de nodige lokalen die in verhouding staan tot de omvang der uitgevoerde activiteiten en waarvan de ligging en de uitrusting een rationele en hygiënische exploitatie mogelijk maken. In elk geval moeten de lokalen zo zijn ontworpen en ingericht dat besmetting van de grondstoffen, het vers vlees, de vleesbereidingen, de vleesprodukten en de bijprodukten van dierlijke oorsprong voorkomen wordt. Deze lokalen mogen niet worden aangewend voor andere doeleinden dan deze waartoe ze overeenkomstig dit besluit zijn bestemd en erkend. Evenwel mogen, in de inrichtingen die zijn erkend voor het vervaardigen van produkten die andere levensmiddelen bevatten en die voor een gering percentage (maximum 10 gewichtspercenten) vlees of vleesprodukten bestaan, de lokalen vermeld in de punten 9, 11, 13 en 19d) en e) evenals de voorzieningen en de installaties vermeld in de punten 3, 6, 7 en 8 eveneens gebruikt worden voor activiteiten die betrekking hebben op de vervaardiging van levensmiddelen die geen vlees of vleesprodukten bevatten.
  De lokalen waar vers vlees, vleesbereidingen, vleesprodukten of bijprodukten van dierlijke oorsprong worden verkregen, gehanteerd, bewerkt, vervaardigd of opgeslagen, alsmede zones en gangen waarin vers vlees wordt vervoerd, moeten beschikken over :
  a) vloeren uit ondoordringbaar, duurzaam, gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten materiaal, die niet kunnen rotten en zo zijn aangelegd dat het water gemakkelijk kan wegvloeien naar met een rooster bedekte en van stankafsluiting voorziene zinkputten, om geuren te voorkomen. Evenwel wordt voor de volgende lokalen niet geëist dat het water wegvloeit naar met een rooster bedekte en van stankafsluiting voorziene zinkputten :
  1° in een lokaal dat uitsluitend bestemd is voor de verpakking van slachtafvallen van slachtdieren of van tweehoevig gekweekt wild en in koellokalen, waar het volstaat dat de vloer zodanig is aangelegd dat het water gemakkelijk kan worden afgevoerd;
  2° in de vrieslokalen en in zones en gangen waarin vlees wordt vervoerd, waar het volstaat dat de vloer bestaat uit ondoordringbaar materiaal dat niet kan rotten;
  b) gladde, duurzame en ondoordringbare wanden die van een heldere, gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten bekleding zijn voorzien tot op een hoogte van ten minste 2 meter of tot aan het plafond,, maar in slachtlokalen voor slachtdieren of tweehoevig gekweekt wild tot ten minste 3 meter of tot aan het plafond, en in koel- en vrieslokalen of opslaglokalen tenminste tot de hoogte waarop het vlees, de vleesbereidingen, de vleesprodukten of bijprodukten van dierlijke oorsprong worden opgeslagen. De overgang van vloer naar wanden en de overgang van de wanden onderling moet rond of op een soortgelijke wijze zijn afgewerkt, behalve voor de vrieslokalen.
  Het gebruik in koel- en vrieslokalen of opslaglokalen van houten wanden die vóór 1 januari 1983 zijn gebouwd, is echter geen reden voor de weigering of intrekking van de erkenning. In dergelijke lokalen waar uitsluitend vlees van gevogelte, konijnen of wild wordt opgeslagen, mogen zich houten wanden bevinden die vóór 1 januari 1994 zijn gebouwd;
  c) gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten deuren en raamwerk van vensters van bestendig materiaal, en indien ze uit hout bestaan, moeten ze op alle vlakken voorzien zijn van een gladde ondoordringbare bekleding;
  d) reukloos isolatiemateriaal dat niet kan rotten;
  e) voldoende luchtverversing en een goede afvoer van damp;
  f) voldoende verlichting, door daglicht of kunstlicht, waardoor de kleuren niet worden veranderd;
  g) een schoon en gemakkelijk, schoon te houden plafond; bij ontstentenis daarvan moet het binnenoppervlak van de dakbekleding aan deze voorwaarden voldoen.
  2. a) voldoende voorzieningen voor het wassen en ontsmetten van de handen en voor het reinigen van het materieel met warm water. De installaties voor het wassen en ontsmetten van de handen moeten zijn voorzien van koud en warm stromend water of van vooraf op een passende temperatuur gemengd water, van was- en ontsmettingsmiddelen alsmede van hygiënische middelen voor het drogen van de handen. In de slachthuizen en in de lokalen waar vers vlees behandeld wordt, moeten deze voorzieningen zich zo dicht mogelijk bevinden bij de plaatsen waar de arbeid wordt verricht. De kranen mogen niet met de hand of met de arm kunnen worden bediend;
  b) passende voorzieningen voor het ontsmetten van het gereedschap en de installaties met water dat een temperatuur moet hebben van ten minste 82 °C.
  3. passende voorzieningen ter bescherming tegen schadelijke dieren zoals insekten, knaagdieren, vogels, enz.
  4. a) voor de werkzaamheden die in de inrichting worden uitgevoerd, passende voorzieningen en werktuigen zoals automatische apparatuur voor de vleesbehandeling, tafels voor het uitsnijden en uitbenen, verplaatsbare uitsnijbladen, recipiënten, transportbanden en zagen, alle van onschadelijk corrosiebestendig materiaal dat gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten is. Oppervlakken die met vers vlees, vleesbereidingen, vleesprodukten of bijprodukten van dierlijke oorsprong, in aanraking komen of kunnen komen, inclusief lasnaden en voeren, moeten glad worden gehouden. Het gebruik van hout is verboden behalve in lokalen waar zich uitsluitend eindverpakte waren bevinden en in lokalen voor het roken, doorzouten, rijpen, pekelen, opslaan of verzenden van vleesprodukten of bijprodukten van dierlijke oorsprong, wanneer dit om technologische redenen nodig is en voor zover er geen gevaar bestaat voor besmetting van deze produkten. Houten laadborden mogen slechts voor het vervoer van vers vlees, vleesbereidingen, vleesprodukten of bijprodukten van dierlijke oorsprong, in eindverpakking en uitsluitend voor dat gebruik in de lokalen worden toegelaten. Voorts is het gebruik van gegalvaniseerd metaal toegestaan, op voorwaarde dat dit metaal niet gecorrodeerd is en niet in contact komt met vers vlees, vleesbereidingen, vleesprodukten en bijprodukten van dierlijke oorsprong;
  b) voorzieningen voor het hygiënisch intern transport en ter bescherming van de grondstoffen, het vers vlees, de vleesbereidingen, de vleesprodukten en de bijprodukten van dierlijke oorsprong tijdens het laden en het lossen, inclusief passend ingedeelde en ingerichte aanvoer- en sorteerruimten;
  c) corrosiebestendige werktuigen en apparatuur die aan de eisen van de hygiëne voldoen en bestemd zijn voor :
  - het intern transport van vers vlees, vleesbereidingen, vleesprodukten of bijprodukten van dierlijke oorsprong;
  - het neerzetten van recipiënten op zodanige wijze dat voorkomen wordt dat deze of hun inhoud rechtstreeks met de vloer of de wanden in aanraking kunnen komen;
  d) speciale waterdichte recipiënten van corrosiebestendig materiaal, met een deksel en een sluiting om te verhinderen dat onbevoegden er iets uit kunnen nemen, voor vers vlees, vleesbereidingen, vleesprodukten, bijprodukten van dierlijke oorsprong of grondstoffen, die ongeschikt zijn voor menselijke voeding, of een afsluitbaar lokaal hiervoor, indien daarvan zo grote hoeveelheden bestaan dat een dergelijk lokaal noodzakelijk is of indien zij niet aan het einde van iedere werkdag worden opgehaald of vernietigd; wanneer ze door leidingen worden afgevoerd, moeten deze zodanig zijn gebouwd en geplaatst dat geen gevaar ontstaat voor besmetting;
  e) een stof- en ongediertevrij lokaal met voorzieningen voor de hygiënische opslag van verpakkingmateriaal, wanneer onmiddellijke of eindverpakking plaatsvindt in de inrichting. Dit lokaal mag geen luchtverbinding hebben met andere lokalen waarin zich stoffen bevinden die vlees kunnen verontreinigen;
  5. een koelinstallatie met voldoende koelcapaciteit om vers vlees, vleesbereidingen, vleesprodukten of bijprodukten van dierlijke oorsprong op de voorgeschreven inwendige temperatuur te brengen en er constant op te houden. Deze installatie moet een afvoersysteem bevatten dat is aangesloten op een afvalwaterleiding en waardoor condensatiewater kan worden afgevoerd zonder enig gevaar voor besmetting op te leveren;
  6. een installatie die onder druk een voldoende hoeveelheid van uitsluitend drinkbaar water kan leveren. Bij wijze van uitzondering is evenwel een installatie met niet-drinkbaar water toegelaten voor de produktie van stoom, voor brandbestrijding of voor het koelen van koelinstallaties, op voorwaarde dat de daartoe aangebrachte leidingen het gebruik van dit water voor andere doeleinden onmogelijk maken en geen gevaar voor besmetting opleveren. De leidingen voor niet-drinkbaar water moeten goed kunnen worden onderscheiden van de drinkwaterleidingen;
  7. een installatie die warm drinkbaar water in voldoende hoeveelheden levert;
  8. een voorziening voor de afvoer van vloeibare en vaste afvalstoffen, die aan de eisen van de hygiëne voldoet;
  9. een adequaat ingericht afsluitbaar lokaal dat uitsluitend ter beschikking van de dierenartsen van het Instituut staat. In de inrichtingen voor de vervaardiging of herverpakking van vleesprodukten of bijprodukten van dierlijke oorsprong, evenals in de opslagplaatsen en de koel- en vrieshuizen, kan, mits akkoord van het Instituut, worden volstaan met aangepaste voorzieningen;
  10. voldoende plaats en voorzieningen die het mogelijk maken de keuring te allen tijde op doelmatige wijze uit te voeren;
  11. een voldoende aantal kleedlokalen, met gladde, ondoordringbare en afwasbare wanden en vloeren, wasgelegenheden, alsmede toiletten met waterspoeling die zo zijn ingericht dat de reine gedeelten van de inrichting tegen eventuele verontreiniging zijn beschermd. De toiletten mogen geen rechtstreekse toegang tot de werk- of opslaglokalen geven. Er moeten voldoende wasgelegenheden zijn in de nabijheid van de toiletten. Alle wasgelegenheden moeten zijn voorzien van koud en warm stromend water of van vooraf op een passende temperatuur gemengd water, was- en ontsmettingsmiddelen voor de handen, en hygiënische voorzieningen voor het drogen van de handen. De kranen van de wasgelegenheden mogen niet met de hand of met de arm kunnen worden bediend. Bovendien zijn douches verplicht in de slachthuizen, de uitsnijderijen en de koel- en vrieshuizen waar niet-eindverpakt vers vlees wordt opgeslagen;
  12. een plaats en passende voorzieningen voor het reinigen en ontsmetten van de vervoermiddelen, behalve bij inrichtingen die uitsluitend eindverpakte waren ontvangen, opslaan en verzenden. Slachthuizen moeten daarenboven beschikken over een afzonderlijke plaats en afzonderlijke voorzieningen voor het reinigen en ontsmetten van vervoermiddelen, materiaal en uitrusting zoals kooien ed gebruikt bij het vervoer van de te slachten dieren;
  13. een lokaal of een kast voor het opslaan van reinigings- en ontsmettingsmiddelen en andere dergelijke stoffen evenals van het reinigings- en ontsmettingsmaterieel;
  14. indien in hetzelfde gebouw of gebouwencomplex meerdere inrichtingen zijn gevestigd, dan mogen de voor het personeel alsook voor de dierenartsen van het Instituut bestemde lokalen, apparatuur en installaties gemeenschappelijk zijn, evenals andere lokalen of voorzieningen, zoals deze voor het reinigen en ontsmetten van de vervoermiddelen of voor de verzending, voorzover geen gevaar bestaat voor besmetting. "
  B) het opschrift van het hoofdstuk II wordt vervangen door het volgende opschrift :
  " HOOFDSTUK II. - Bijzondere inrichtingsvoorwaarden voor de erkenning van slachthuizen voor slachtdieren. "
  C) de bepaling van hoofdstuk II, punt 15, tot en met a) wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 15. Onverminderd de algemene voorwaarden, moeten slachthuizen voor slachtdieren ten minste beschikken over :
  a) passende hygiënische stallen, of, indien de klimatologische omstandigheden zulks toelaten, een terrein voor het onderbrengen van de dieren. Wanden en vloeren moeten duurzaam, ondoordringbaar en gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten zijn. Deze stallen en terreinen moeten de nodige uitrusting omvatten voor het drenken en, zo nodig, het voederen van de dieren, alsmede, indien van toepassing, een passende voorziening voor de afvoer van vloeistoffen. De nodige voorzieningen moeten worden getroffen om de keurder in de gelegenheid te stellen het gezondheidsonderzoek voor de slachting te allen tijde op doelmatige wijze uit te voeren. Deze voorzieningen omvatten ten minste een doeltreffende verlichting en verluchting, een plaats voor het reinigen en ontsmetten van de handen en voorzieningen om dieren af te zonderen; "
  D) het hoofdstuk punt 15, wordt aangevuld met een bepaling luidend als volgt :
  " n) afzonderlijke wasgelegenheden en toiletten met waterspoeling, voorbehouden aan het personeel dat levende dieren hanteert of in de onreine zone werkt. "
  E) de hoofdstukken IIbis en IIter worden ingevoegd, luidend als volgt :
  " HOOFDSTUK IIbis. - Bijzondere inrichtingsvoorwaarden voor de erkenning van slachthuizen voor gevogelte en konijnen.
  15bis. Onverminderd de algemene voorwaarden moeten slachthuizen voor gevogelte en konijnen ten minste beschikken over :
  a) een voldoende groot en gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten lokaal of overdekte plaats voor de ontvangst van de te slachten dieren evenals voor het gezondheidsonderzoek voor de slachting. De nodige voorzieningen moeten worden getroffen om de keurder in de gelegenheid te stellen dit onderzoek te allen tijde op doelmatige wijze uit te voeren. Deze voorzieningen omvatten ten minste een doeltreffende verlichting en verluchting, een plaats voor het reinigen en ontsmetten van de handen en voorzieningen om dieren af te zonderen;
  b) een slachtlokaal dat voldoende groot is om het verdoven en uitbloeden enerzijds en om het eventueel broeien en het plukken of villen anderzijds op afzonderlijke plaatsen te doen plaatsvinden. Iedere verbinding tussen het slachtlokaal en het onder a) genoemde lokaal of de aldaar genoemde plaats, behalve een kleine opening die uitsluitend bestemd is voor het doorlaten van de gedode dieren, moet zijn voorzien van een automatisch sluitende deur;
  c) een lokaal voor het verwijderen van de ingewanden, voor het opmaken van het geslacht dier en voor de onmiddellijke verpakking. Dit lokaal moet voldoende groot zijn om het verwijderen van de ingewanden te doen plaatsvinden op een plaats die voldoende ver is verwijderd van de andere plaatsen waar arbeid wordt verricht of die daarvan door een afscheiding zodanig is gescheiden dat elke verontreiniging voorkomen wordt. Elke verbinding tussen dit lokaal en het slachtlokaal, behalve een kleine opening die uitsluitend bestemd is voor het doorlaten van de geslachte dieren, moet zijn voorzien van een automatisch sluitende deur;
  d) een duidelijke scheiding tussen de onreine en de reine zone, teneinde deze laatste te beschermen tegen iedere vorm van verontreiniging;
  e) een lokaal voor de verzending van vers vlees dat eventueel ook als ontvangstlokaal voor vers vlees kan dienen;
  f) één of meer voldoende grote koel- of vrieslokalen, met afzonderlijke afsluitbare voorzieningen voor de tijdelijke bewaring van tot nader onderzoek in observatie aangehouden vlees enerzijds en van ongeschikt voor menselijke voeding bevonden of schadelijk verklaard vlees anderzijds. Elk koel- of vrieslokaal moet zijn uitgerust met een zelfregistrerende thermometer of telethermometer;
  g) een lokaal of plaats voor het verzamelen van veren of huiden, tenzij deze als afval worden behandeld;
  h) afzonderlijke wasgelegenheden en toiletten met waterspoeling, voorbehouden aan het personeel dat levende dieren hanteert of in de onreine zone werkt;
  i) voor zover op het terrein van het slachthuis mest wordt opgeslagen, een speciaal hiervoor ingerichte overdekte plaats.
  " HOOFDSTUK IIter. - Bijzondere inrichtingsvoorwaarden voor de erkenning van vrij-wildverwerkingsinrichtingen.
  15ter. Onverminderd de algemene voorwaarden moeten vrij-wildverwerkingsinrichtingen, voor zover de omschreven handelingen er plaatsvinden, ten minste beschikken over afzonderlijke en voldoende grote lokalen voor :
  - het in ontvangst nemen van gehele stukken vrij wild;
  - het keuren en, voor zover deze bewerkingen nog moeten worden uitgevoerd, voor het villen of plukken en het ontweien;
  - het uitsnijden, uitbenen en het onmiddellijk verpakken; dit lokaal moet zijn uitgerust met een passende koelinstallatie en met een zelfregistrerende thermometer of telethermometer;
  - de eindverpakking en de verzending, behoudens indien de onmiddellijke verpakking voldoet aan alle aan de eindverpakking gestelde eisen inzake bescherming van de waren;
  - de opslag in koel- of vrieslokalen van vlees van vrij wild. "
  F) het hoofdstuk III wordt aangevuld met een punt 16bis, luidend als volgt :
  " 16bis. Voor zover deze bewerking er plaatsvindt, moet een uitsnijderij beschikken over een afzonderlijk lokaal voor het verwijderen van de ingewanden van voor de produktie van " foie gras " gehouden ganzen en eenden die op het mestbedrijf zijn verdoofd, uitgebloed en geplukt of van gevogelte waarvan het verwijderen der ingewanden werd uitgesteld (" New York dressed "). "
  G) 1° het opschrift van het hoofdstuk IV van de Franse tekst wordt vervangen door het volgende opschrift :
  " CHAPITRE IV. - Conditions spéciales d'installation pour l'agrément des entrepôts et des entrepôts frigorifiques "
  2° in hoofdstuk IV, punt 17, van de Franse tekst worden de woorden " les établissements d'entreposage, y compris " vervangen door de woorden " les entrepôts et ".
  H) het opschrift van het hoofdstuk V van de Franse tekst wordt vervangen door het volgende opschrift :
  " CHAPITRE V. - Conditions spéciales d'installation pour l'agrément des établissements de fabrication de viandes hachées, de viandes en morceaux de moins de cent grammes et de préparations de viandes "
  I) in hoofdstuk VI, punt 19, d), van de Franse tekst worden de woorden : " fermant à clé " vervangen door de woorden " ou un dispositif ".
  K) het opschrift van het hoofdstuk VII van de Franse tekst wordt vervangen door het volgend opschrift :
  " CHAPITRE VII. - Conditions spéciales d'installation pour l'agrément des établissements de fabrication d'autres issues traitées d'origine animale "

Art.10. In de bijlage II bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) hoofdstuk I, punt 1, b), wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " b) gladde, duurzame en ondoordringbare wanden die van een heldere, gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten bekleding zijn voorzien tot op een hoogte van ten minste 2 meter of tot aan het plafond, maar in slachtlokalen voor slachtdieren of tweehoevig gekweekt wild tot ten minste 3 meter of tot aan het plafond, en in de koel- en vrieslokalen tot ten minste de hoogte waarop de opslag gebeurt. Het gebruik in koel- en vrieslokalen van houten wanden die vóór 1 juli 1991 zijn gebouwd, is echter geen reden voor de weigering of intrekking van de erkenning. In dergelijke lokalen waar uitsluitend vlees van gevogelte, konijnen of wild wordt opgeslagen mogen zich houten wanden bevinden die vóór 1 januari 1994 zijn gebouwd; "
  B) hoofdstuk I, punt 5, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 5. een koelinstallatie met voldoende koelcapaciteit om het vlees op de voorgeschreven inwendige temperatuur te brengen en er constant op te houden. Deze installatie moet een afvoersysteem bevatten dat is aangesloten op een afvalwaterleiding en waardoor condensatiewater kan worden afgevoerd zonder enig gevaar voor besmetting op te leveren. "
  C) in het hoofdstuk II worden de woorden " slachthuizen " telkens vervangen door de woorden " slachthuizen voor slachtdieren ".
  D) een hoofdstuk IIbis wordt ingevoegd, luidend als volgt :
  " HOOFDSTUK IIbis. - Bijzondere inrichtingsvoorwaarden voor de erkenning van slachthuizen voor gevogelte en konijnen met een geringe capaciteit.
  11bis. Onverminderd de algemene voorwaarden van hoofdstuk I, moeten slachthuizen voor gevogelte en konijnen met een geringe capaciteit ten minste beschikken over :
  a) een slachtlokaal dat voldoende groot is om het verdoven en het uitbloeden enerzijds en om het eventueel broeien en het plukken of villen anderzijds op afzonderlijke plaatsen te doen plaatsvinden;
  b) een lokaal voor het verwijderen van de ingewanden en voor het opmaken van het geslacht dier. Dit lokaal moet voldoende groot zijn om het verwijderen van de ingewanden te doen plaatsvinden op een plaats die voldoende ver is verwijderd van de andere plaatsen waar arbeid wordt verricht of die daarvan door een afscheiding zodanig is gescheiden dat elke verontreiniging voorkomen wordt;
  c) een koel- of vrieslokaal of koelvoorzieningen waarvan de capaciteit voldoende groot is in verhouding tot de omvang en de aard van de slachtactiviteiten en die in ieder geval een toereikende afsluitbare geïsoleerde ruimte omvat, welke alleen mag worden gebruikt voor de tijdelijke bewaring van tot nader onderzoek in observatie aangehouden vlees. "

Art.11. De artikelen 6 tot 9, 11 tot 12 en 43 van het koninklijk besluit van 21 september 1970 betreffende de keuring van en de handel in vlees van gevogelte, met uitzondering van het tweede lid van artikel 6, n), ingevoegd bij koninklijk besluit van 29 maart 1979, worden opgeheven.

Art.12. Artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de keuring van en de handel in vlees van konijnen wordt opgeheven.

Art. 13. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 25 februari 1994.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Volksgezondheid,
  J. SANTKIN