7 JULI 1994. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 1974 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden van het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking.
Art. 1-4
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 2 augustus 1974 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden van het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 april 1975, 18 mei 1977, 10 november 1982, 27 mei 1991, 16 november 1992, 22 december 1992, 27 mei 1993 en 21 februari 1994, wordt een artikel 2ter ingevoegd, luidend als volgt :
" Artikel 2ter. § 1. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de personeelsleden van het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking, die bij toepassing van de bepalingen van de artikelen 7 en 8 van het koninklijk besluit van 17 september 1976 betreffende de organisatie en het personeelsstatuut van het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking, bij wijze van eerste benoeming in één van de graden van administrateur-generaal, directeur-generaal, bestuursdirecteur, eerste attaché, adviseur, attaché of journalist werden benoemd.
Onverminderd de overige bepalingen van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, komen ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde personeelsleden, eveneens in aanmerking voor de toekenning van de tussentijdse verhogingen, de werkelijke diensten die werden erkend als de nuttige ervaring die, met het oog op die eerste benoeming, als voorwaarde was vereist.
De duur van de aldus in aanmerking komende diensten wordt beperkt tot de duur van de nuttige ervaring, die vereist was met het oog op de benoeming in de graad waarin het betrokken personeelslid werd benoemd. Voor het personeelslid dat in de graad van journalist werd benoemd kan de duur van de aldus in aanmerking genomen diensten, maximum drie jaar bedragen.
In geen geval kan de duur van de aldus in aanmerking genomen diensten de maximumduur van zes jaar overschrijden.
De bedoelde diensten worden in groep B gerangschikt.
§ 2. De voor de eerste benoeming verrichte diensten, die voor het toekennen van de tussentijdse verhogingen in aanmerking komen overeenkomstig de bepalingen van artikel 14 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, worden in mindering gebracht van de in § 1 bedoelde diensten. "
Art.2. In het voormeld koninklijk besluit van 2 augustus 1974 wordt een artikel 3ter ingevoegd luidens als volgt :
" Artikel 3ter. Onverminderd de overige bepalingen van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, kan, ten aanzien van het personeelslid van het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking dat op 1 januari 1984 in de graad van journalist is aangeworven na te zijn geslaagd voor het examen dat door het Vast Wervingssecretariaat georganiseerd werd, de ervaring van drie jaar in een journalistieke loopbaan, die als voorwaarde voor deelneming aan het wervingsexamen was gesteld, mits de instemming van de minister tot wiens bevoegdheid Ambtenarenzaken behoort, eveneens in aanmerking komen voor de toekenning van de tussentijdse verhogingen. "
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 4. Onze Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 juli 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY
De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking,
E. DERYCKE