Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

24 JANUARI 1994. - Ministerieel besluit houdende uitvoering van artikel 8 van het koninklijk besluit van 12 maart 1991 betreffende de erkenning en subsidiëring van niet-gouvernementele organisaties en federaties inzake projecten in ontwikkelingslanden.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De ABOS-subsidie aan NGO-projecten of programma's bedraagt maximum 75 % van de kostprijs van het goedgekeurde project of programma. De niet-gouvernementele bijdrage van de NGO bedraagt minstens 25 % van de kostprijs van het goedgekeurde project of programma.

Art.2. Een deel van die niet gouvernementele bijdrage, genoemd de eigen inbreng van de NGO, bestaat uit financiële middelen die door de Belgische NGO voor het project of programma zijn verzameld of ingebracht. De eigen inbreng bedraagt ten minste 15 % van de kostprijs van het goedgekeurde project of programma. Die eigen inbreng mag in geen geval afkomstig zijn, rechtstreeks of onrechtstreeks, van de lokale partner, van de derde begunstigden (de doelgroep) of van het land waar het project of het programma is gesitueerd.
  Het overblijvende deel van de niet-gouvernementele bijdrage, lokale inbreng genaamd, bestaat uit financiële of andere middelen verzameld door de lokale partner en/of de derde begunstigden (de doelgroep).

Art.3. Alle financiële verrichtingen m.b.t. een project of programma gebeuren uitsluitend via een specifieke rekening in België, onder voorbehoud van artikel 4, lid 4 van dit besluit. Er is één specifieke bankrekening per project. Elk project, dat deel uitmaakt van een programma, heeft een eigen specifieke bankrekening.

Art.4. De eigen inbreng van de NGO voor een project wordt op de specifieke rekening gestort ten laatste drie maanden na de notificatie door het ABOS van de goedkeuring van het project. De ABOS-subsidie voor een project wordt op de specifieke rekening gestort ten laatste drie maanden na de storting van de eigen inbreng.
  De eigen inbreng van de NGO voor een programma wordt op de specifieke rekeningen van de projecten gestort ten laatste zes maanden na de notificatie door het ABOS van de goedkeuring van het actieplan. De ABOS-subsidie wordt gestort ten laatste drie maanden na de storting van de eigen inbreng.
  De storting van de eigen inbreng van de NGO voor een programma mag in maximum twee schijven gebeuren maar wel binnen de opgelegde zes-maanden-periode. De overeenstemmende ABOS-subsidie wordt dan prorata vrijgemaakt.
  De lokale inbreng moet niet gestort worden op de specifieke rekening in België.

Art.5. De lokale inbreng kan voor niet meer dan 10 % van de totale kostprijs van het goedgekeurde project of programma in aanmerking worden genomen. De lokale inbreng wordt geleverd in baar geld of door valorisatie. Valorisatie is de uitdrukking in geld van de waarde van de voor het project of programma ter beschikking gestelde middelen. De NGO dient steeds in staat te zijn precies weer te geven welke lokale middelen ingebracht worden en hoe hun waarde berekend is. De valorisatie moet door het ABOS worden aanvaard, alvorens in aanmerking te kunnen komen.

Art.6. De eigen inbreng van de NGO, zoals bepaald in artikel 2, § 1, moet bestaan uit Belgische of buitenlandse privé-bijdragen, of uit giften van Belgische provincies en gemeenten. De buitenlandse privé-bijdragen moeten verzameld zijn in landen waarvan het bruto nationaal produkt per inwoner hoger is dan 10 000 US dollars en ze mogen voor het totale programma of voor het geheel van de jaarlijks ingediende projecten, niet meer bedragen dan 40 % van de eigen inbreng, verzameld door de NGO. De overige 60 % moeten rechtstreeks in België verzameld zijn. Het gebruik van gemeentelijke of provinciale schenkingen door een NGO om een ABOS-subsidie te bekomen is maar mogelijk indien de toegang tot die schenkingen open staat voor alle erkende NGO's en gebeurt volgens objectieve criteria, of indien het gaat om ingezamelde gelden als gevolg van door gemeenten of provincies gepatroneerde acties.

Art.7. De NGO dient de oorsprong van de eigen inbreng te bewijzen op het ogenblik van de storting ervan op de specifieke rekening van het project, door voorlegging van rekeninguittreksels of van boekhoudkundige stukken die toelaten de oorsprong ervan te bepalen.

Art. 8. Dit besluit treedt in werking op de datum van de ondertekening.