2 DECEMBER 1993. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die tuinmeubelaccessoires vervaardigen en die onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst.
Art. 1-7
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die tuinmeubelaccessoires vervaardigen en die onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf ressorteren.
Art.2. Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden geheel worden geschorst mits hiervan kennis wordt gegeven ten minste drie dagen vooraf.
De kennisgeving geschiedt door aanplakking van een bericht op een goed zichtbare plaats in de lokalen van de onderneming.
Wanneer de werkman de dag van de aanplakking afwezig is, wordt hem de kennisgeving dezelfde dag over de post toegezonden.
Art.3. De bij artikel 2 bedoelde kennisgeving moet de datum vermelden waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst ingaat en de datum waarop die schorsing een einde zal nemen, alsmede de data waarop de werklieden werkloos zullen zijn.
Art.4. § 1. De dag zelf van de aanplakking of van de individuele kennisgeving zendt de werkgever bij een ter post aangetekende brief een afschrift van het aangeplakte bericht of van de individuele kennisgeving naar het gewestelijk bureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van de plaats waar de onderneming gevestigd is.
§ 2. De in § 1 bedoelde mededeling vermeldt daarenboven :
- de economische redenen die de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen;
- hetzij de naam, de voornamen en het adres van de werkloos gestelde werklieden, hetzij de afdeling(en) van de onderneming waar de arbeid wordt geschorst.
Art.5. De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag tweeëntwintig weken niet overschrijden.
Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1994 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 1996.
Art. 7. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.