12 AUGUSTUS 1994. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 25, 48, 90 en 94 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot opheffing van de artikelen 10 tot 16 van hetzelfde besluit.
Art. 1-6
Artikel 1. Titel I, Hoofdstuk I, afdeling 5 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, omvattende de artikelen 10 tot en met 16, wordt opgeheven.
Art.2. Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 25. De uitbetalingsinstellingen mogen rechtstreeks noch onrechtstreeks de werknemer, die op het werkloosheidsbureau of voor de in artikel 6 bedoelde commissie ontboden wordt, bijstaan. ".
Art.3. Artikel 48, § 4, eerste lid van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 4. Het recht op uitkeringen mag worden ontzegd, zelfs voor de dagen waarop de werkloze geen activiteit verricht, indien de activiteit ingevolge het aantal arbeidsuren of het bedrag van de inkomsten, niet of niet langer het karakter heeft van een bijkomende activiteit. De beslissing waarbij het recht op uitkeringen wordt ontzegd gaat in vanaf de maandag volgend op de afgifte ter post van de brief waarbij de beslissing ter kennis wordt gebracht van de werkloze, behalve indien nog geen geldige uitkeringskaart bestond die het recht op uitkeringen verleent. ".
Art.4. In artikel 90, § 3 van hetzelfde besluit worden de woorden " , alsmede de toekenningsprocedure van de vrijstelling " geschrapt.
Art.5. In artikel 94 van hetzelfde besluit worden de §§ 2 en 3 vervangen door de volgende bepaling :
" § 2. De vrijstelling kan ingetrokken worden indien blijkt dat de werkloze de activiteiten opgelegd door het programma niet regelmatig volgt. ".
Art. 6. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 12 augustus 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET