Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

17 JUNI 1994. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen.



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen ressorteren.

Art.2. § 1. Bij volledig of gedeeltelijk gebrek aan werk wegens economische oorzaken, kan de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden geheel worden geschorst of kan een regeling van gedeeltelijke arbeid worden ingevoerd vanaf de eerste werkdag volgend op deze van de kennisgeving.
  § 2. De kennisgeving vindt plaats uiterlijk bij de aanvang van de laatste arbeidsdag die de schorsingsperiode voorafgaat. Zij gebeurt ofwel door aanplakking van een bericht op een goed zichtbare plaats in de lokalen van de onderneming wanneer de schorsing een collectief karakter heeft, ofwel door overhandiging aan de werkman van een geschrift wanneer de schorsing geen collectief karakter heeft.
  Deze moet de economische oorzaken die de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of het instellen van een regeling van gedeeltelijke arbeid rechtvaardigen, de datum waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of de regeling van gedeeltelijke arbeid zal ingaan en de datum waarop die schorsing of die regeling zal eindigen, alsook de data waarop de werklieden werkloos zullen zijn, vermelden.
  § 3. Wanneer de werkman de dag van de aanplakking of van het inzicht een individuele kennisgeving te overhandigen afwezig is, wordt hem de mededeling dezelfde dag onder een bij de post aangetekende omslag gezonden, met dien verstande dat in dat geval de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst slechts ingaat op de tweede dag volgend op deze van de kennisgeving.
  § 4. Voor de toepassing van dit besluit wordt als arbeidsdag beschouwd iedere kalenderdag tijdens dewelke, krachtens het in de onderneming van toepassing zijnde werkrooster arbeid wordt verricht.

Art.3. Een afschrift van de in artikel 2, § 2, bedoelde kennisgeving moet door de werkgever, onder een bij de post aangetekende omslag, worden gezonden aan het gewestelijk bureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van de plaats waar de onderneming gevestigd is, de dag zelf van de aanplakking of van de individuele kennisgeving.

Art.4. Dezelfde dag van de bij artikel 2, § 2, bedoelde kennisgeving, moet de werkgever aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, aan de vakbondsafvaardiging, de economische oorzaken mededelen die de volledige schorsing van de overeenkomst of het instellen van een regeling van gedeeltelijke arbeid rechtvaardigen.

Art.5. De duur van de volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst mag vier weken niet overschrijden.
  Wanneer de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst de voorziene duur van vier weken heeft bereikt, moet de werkgever de regeling van voltijdse arbeid gedurende een volledige arbeidsweek opnieuw invoeren alvorens een nieuwe termijn van volledige schorsing kan ingaan.

Art.6. Een regeling van gedeeltelijke arbeid mag worden ingevoerd voor de duur van drie maanden wanneer zij tenminste één arbeidsdag per week omvat.
  Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid de maximumduur van drie maanden heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van voltijdse arbeid opnieuw invoeren alvorens een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeik kan ingaan.

Art.7. Ingeval de werkman tijdelijk werkloos is gesteld, wordt de werkman geacht, op het eerste verzoek van de werkgever, elke mogelijkheid tot werkhervatting aan te grijpen, zonder dat opnieuw de formaliteiten voor de voortzetting van de lopende tijdelijke werkloosheid dienen vervuld te worden.
  De werkgever is verplicht uiterlijk de eerste werkdag die volgt op de inwerkingtreding van deze wijzigingen, het gewestelijk bureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van de plaats waar de onderneming gevestigd is, schriftelijk op de hoogte te brengen van :
  1° hetzij het aantal betrokken werklieden wanneer deze wijzigingen betrekking hebben op een afdeling van de onderneming, hetzij, in de andere gevallen, van de naam, voornamen en het adres van de werkloos gestelde werklieden.
  2° de data waarop deze werklieden werkloos zullen zijn.

Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 1996.

Art. 9. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 17 juni 1994.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET