Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 JUNI 1994. - [Koninklijk besluit tot uitvoering, wat de Hoge Raad voor de economische beroepen betreft, van artikel 54 van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen.] (KB 2002-07-16/42, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 22-09-2002) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-06-1994 en tekstbijwerking tot 12-09-2002.)



Inhoudstafel:


Art. 1-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1985011277 



Uitvoeringsbesluit(en):

2002011290 



Artikels:

Artikel 1. De leden van de (Hoge Raad voor de economische beroepen) worden door Ons benoemd voor een termijn van zes jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar. In geval van vervanging van een lid beëindigt het nieuw aangewezen lid het mandaat van degene die hij vervangt. <KB 2002-07-16/42, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 22-09-2002>
  De leden van de Hoge Raad kunnen geen lid zijn van het Instituut der Bedrijfsrevisoren, noch van het (Instituut van de accountants en de belastingconsulenten), noch van het (Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten), noch lid of vennoot in een vereniging of een (vennootschap van bedrijfsrevisoren, accountants, belastingconsulenten, erkende boekhouders of erkende boekhouders-fiscalisten). <KB 2002-07-16/42, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 22-09-2002>

Art.2. De Voorzitter van de Hoge Raad wordt door Ons benoemd onder de drie leden van de Hoge Raad die zijn voorgedragen door de Minister van Economische Zaken (, door de Minister van Middenstand) en door de Minister van Financiën. <KB 2002-07-16/42, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-09-2002>
  Hij wordt in deze hoedanigheid benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. In geval van vervanging van de Voorzitter beëindigt de nieuw benoemde Voorzitter het mandaat van degene die hij vervangt.
  De Voorzitter bereidt de vergaderingen van de Hoge Raad voor; hij zit die vergaderingen voor en verzekert de uitvoering van de door de Hoge Raad genomen beslissingen; hij houdt toezicht op het opstellen van de notulen van de vergaderingen alsmede van de adviezen, aanbevelingen en verslagen uitgaande van de Hoge Raad.
  Hij vertegenwoordigt de Hoge Raad ten overstaan van de Regering, (het Instituut der bedrijfsrevisoren, het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten en het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten) zoals tegenover derden in het algemeen. <KB 2002-07-16/42, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-09-2002>
  Hij doet de Regering de adviezen en aanbevelingen geworden die door de Hoge Raad zijn aangenomen.
  Hij neemt de nodige maatregelen om de adviezen en aanbevelingen bekend te maken, wanneer de Hoge Raad tot bekendmaking heeft besloten.
  Hij waakt over de publikatie van het jaarverslag van de aktiviteiten van de Hoge Raad.
  Hij staat in voor het dagelijks bestuur van de Hoge Raad en neemt hiervoor de nodige maatregelen.
  Hij kan het dagelijks bestuur delegeren aan een lid van het wetenschappelijk personeel van de Hoge Raad zoals bedoeld in artikel 7.

Art.3. De Hoge Raad vergadert op schriftelijke uitnodiging van de Voorzitter. De uitnodiging bevat de dagorde. Behalve in geval van hoogdringendheid, moet de uitnodiging tenminste één week vóór de datum van de vergadering verstuurd worden.
  Elk lid van de Hoge Raad kan schriftelijk de Voorzitter verplichten de vergadering bijeen te roepen en/of punten op te nemen op de dagorde.

Art.4. (Met toepassing van artikel 54, § 2, van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen), kan de Hoge Raad (het Instituut der bedrijfsrevisoren, het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten en het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten) belasten met elk probleem dat in hun bevoegdheid valt. <KB 2002-07-16/42, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 22-09-2002>

Art.5. (Met toepassing van artikel 54, § 2, van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen), worden de Voorzitters en Ondervoorzitters van de Instituten gehoord door de Hoge Raad, telkens deze het nuttig acht. <KB 2002-07-16/42, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 22-09-2002>
  Op hun verzoek worden ze gehoord door de Hoge Raad voor elk probleem dat in zijn bevoegdheid ligt.
  De Hoge Raad kan (...) deskundigen horen, of er een beroep op doen. <KB 2002-07-16/42, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 22-09-2002>
  (Hij kan eveneens, middels een unanieme beslissing van de leden, werk- en studiegroepen oprichten samengesteld uit leden van de Hoge Raad en/of deskundigen.) <KB 2002-07-16/42, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 22-09-2002>

Art.6. De Hoge Raad beraadslaagt collegiaal en overeenkomstig de regels van de beraadslagende vergaderingen.
  De goedkeuring van een advies of aanbeveling vereist nochtans dan ten minste vier leden een positieve stem uitbrengen.
  Een lid kan een ander lid een geschreven volmacht geven voor de stemming.
  De adviezen en aanbevelingen moeten met redenen omkleed zijn.
  De adviezen en aanbevelingen die aan het ene Instituut worden overgemaakt worden ook (aan de anderen Instituten) gestuurd. <KB 2002-07-16/42, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 22-09-2002>

Art.7. De Hoge Raad kan wetenschappelijk personeel aanwerven en ontslaan.
  Hun statuut wordt bepaald door de Hoge Raad.

Art.8. De leden van de Hoge Raad, het wetenschappelijk personeel dat hij tewerkstelt en de personen die het administratief secretariaat waarnemen mogen geen feiten bekendmaken, waarvan ze kennis zouden hebben uit hoofde van hun functie.

Art.9. De emolumenten van de Voorzitter worden bepaald volgens het barema van toepassing op assessoren bij de Raad van State. Het bedrag van de zitpenningen der leden wordt vastgesteld op een bedrag van 5 000 F per vergadering. De Voorzitter en de leden hebben recht op de terugbetaling van hun verplaatsings- en verblijfskosten.
  Deze verblijfskosten en reiskosten voor verplaatsingen worden vergoed ten belope van het bedrag van de werkelijke kosten mits voorlegging van bewijskrachtige bescheiden. Bij gebreke van dergelijke bescheiden worden deze kosten vergoed volgens het hoogste barema dat terzake geldt voor rijksambtenaren. De werkelijke kosten mogen dit barema evenmin overschrijden.

Art.10. De emolumenten en kosten bedoeld in artikel 9 en alle andere werkingskosten van de Hoge Raad, uitgezonderd die van het administratief secretariaat en van de ruimtelijke infrastructuur, worden gedekt door bijdragen, gestort aan de Hoge Raad (door het Instituut der bedrijfsrevisoren, door het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten en door het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten). <KB 2002-07-16/42, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 22-09-2002>
  Het bedrag van deze bijdragen wordt vastgesteld op basis van het jaarlijks budget, opgesteld door de Hoge Raad en bepaald op basis van een verdeelsleutel die is uitgewerkt met de Instituten. Bij gebrek aan een akkoord worden de voorzitters van de Instituten gehoord, wordt gemotiveerd geantwoord op hun bezwaren en wordt het bedrag van de bijdragen bepaald door de Hoge Raad, rekening houdend met het aantal leden van elk Instituut en met het bedrag aan bijdragen geïnd door de Instituten. In elk geval mag het bedrag, bestemd voor de Hoge Raad, niet meer bedragen dan 10 % van het totaal bedrag van de bijdragen, geïnd door beide Instituten.
  De betaling van de bijdragen door de Instituten kan in vier schijven gebeuren, de eerste dag van elk trimester.

Art.11. De Voorzitter stelt jaarlijks de begroting op en legt die ter goedkeuring voor aan de Hoge Raad.
  De Voorzitter brengt om de zes maand verslag uit bij de Hoge Raad en bij de Minister van Economische Zaken over de uitvoering van zijn begroting en over de toestand van zijn rekeningen, na controle op de juistheid.
  Een maal per jaar stelt de Hoge Raad de jaarrekening vast en beslist over de bestemming van een eventueel batig saldo.
  Na goedkeuring door de Hoge Raad worden de rekeningen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken die er de juistheid kan van doen nagaan.
  De rekeningen van de Hoge Raad worden gepubliceerd in zijn jaarverslag.

Art.12. Het koninklijk besluit van 30 juli 1985 houdende het reglement van inwendige orde van de Hoge Raad voor het Bedrijfsrevisoraat wordt opgeheven.

Art.13. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 23 november 1993.

Art. 14. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en van Economische Zaken, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 23 juni 1994.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en van Economische Zaken,
  M. WATHELET
  De Minister van Financiën,
  Ph. MAYSTADT
  De Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen en van Landbouw,
  A. BOURGEOIS