31 DECEMBER 1993. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden.
Art. 1-4
Artikel 1. De bevoegdheden die betrekking hebben op het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen en de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen, zoals bedoeld in de artikelen 57/2, 57/3, 57/4, 57/12, 57/25 en 57/26 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1984, 14 juli 1987 en 18 juli 1991, bij het koninklijk besluit van 13 juli 1992 en bij de wetten van 6 mei, 1 juni en 6 augustus 1993, en bedoeld in het artikel 39 van de wet van 6 mei 1993 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, worden toegekend aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken.
Art.2. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 juli 1992 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden, worden de woorden " , onverminderd de bevoegdheden van de Minister van Justitie die betrekking hebben op het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen en de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen, zoals bedoeld in de artikelen 57-2, 57-3, 57-4, 57-12, 57-25 en 57-26 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1984, 14 juli 1987 en 18 juli 1991 " geschrapt.
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1994.
Art. 4. Onze Eerste Minister en Onze Ministers en Staatssecretaris zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 31 december 1993.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
J.-L. DEHAENE