24 MAART 1994. - Ministerieel besluit tot organisatie van de stage van de kandidaten voor de betrekkingen van adviseur van de thesaurie.
Art. 1-10
Artikel 1. De stage met het oog op een definitieve benoeming voor een betrekking van adviseur van de thesaurie duurt één jaar.
Art.2. De stage staat onder de leiding van de Administrateur-generaal der thesaurie die het programma bepaalt en toezicht houdt op de uitvoering ervan.
Art.3. Gedurende het eerste semester van de stage, wordt de stagiair afwisselend in verschillende diensten tewerkgesteld en bij een directeur-generaal of een inspecteur-generaal/auditeur-generaal geplaatst. Deze ambtenaar organiseert het werk van de stagiair, rekening houdend met de doelstellingen die hem door de Administrateur-generaal der thesaurie worden opgedragen.
Art.4. De in artikel 3 bedoelde ambtenaar maakt voor iedere stagiair maandelijks een stagerapport op. Deze rapporten bestaan uit appreciaties betreffend de werkzaamheden en de houding van de stagiair. Ze worden voorgelegd aan de Administrateur-generaal der thesaurie die er zijn bemerkingen op aanbrengt.
Art.5. De stagiair zal maandelijks een bondig rapport opstellen over het verloop van zijn, stage en de uitvoering van zijn programma. Hij kan opgeroepen worden om voordrachten bij te wonen en deel te nemen aan bezoeken.
Art.6. Vanaf de zevende maand van de stage, wordt de stagiair toegewezen aan één bepaalde dienst. Gedurende de zes laatste maanden van de stage stelt hij een rapport op over een onderwerp, gekozen door de Administrateur-generaal der thesaurie en dat verband houdt met de activiteiten van de dienst.
Art.7. Zowel de stagerapporten bedoeld in artikel 4 als de rapporten, opgemaakt door de stagiair, worden overgemaakt aan het bijzonder college, bedoeld bij artikel 9.
Art.8. Gedurende de laatste twee maanden van de stage wordt de stagiair opgeroepen om deel te nemen aan een onderhoud met de leden van het bijzonder college, bedoeld in artikel 9. Dit onderhoud gaat over een tekst waarvan hij vooraf heeft kunnen kennis nemen en die de activiteit van de bij artikel 6 vermelde dienst betreft.
Het onderhoud moet toelaten de opgedane ondervinding van de stagiair, alsook zijn geschiktheid voor de functie, te achterhalen.
Art.9. Het bijzonder college is samengesteld uit de leden van het college van dienstchefs van de Thesaurie van een rang hoger dan rang 13.
Het college beraadslaagt geldig over het geval van een stagiair wanneer ten minste de helft van zijn leden aanwezig is, van wie tenminste twee tot dezelfde taalrol als de stagiair behoren of het bewijs hebben geleverd de tweede taal voldoende te kennen overeenkomstig artikel 43, § 3, derde lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken gecoördineerd op 18 juli 1966. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
Art. 10. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1994.
Brussel, 24 maart 1994.
Ph. MAYSTADT