3 FEBRUARI 1994. - Koninklijk besluit betreffende de uitgifte door de Belgische Staat van een lening genaamd " Lineaire obligaties met variabele rentevoet - 16 maart 1999 ".
Art. 1-11
1994003307 1994003353 1994003435 1994003477 1994003557 1994003596 1994003663 1995003781 1996003761
Artikel 1. Onze Minister van Financiën wordt gemachtigd in 1994, op de door hem vast te stellen voorwaarden, een lening genaamd " Lineaire obligaties met variable rentevoet - 16 maart 1999 " uit te geven.
Art.2. De lening is volledig terugbetaalbaar a pari van de nominale waarde op 16 maart 1999.
Art.3. § 1. Het uitgegeven nominaal kapitaal rent tegen laatrente op drie maand op de interbancaire markt te Brussel (BIBOR), zoals deze aangekondigd wordt op de pagina " BELO " van het systeem Reuter of, bij onstentenis, op de pagina 3706 van het systeem Telerate om 11 uur op de maandag die de derde woensdag van de maanden maart, juni, september en december voorafgaat, vermindert met een achtste procent.
De rentevoet wordt afgerond :
- naar het lagere tweede decimale cijfer indien het derde decimale cijfer van de verkregen rentevoet lager is dan 5;
- naar het hogere tweede decimale cijfer indien het derde decimale cijfer van de verkregen rentevoet gelijk aan of hoger is dan 5.
§ 2. De Minister van Financiën behoudt zich het recht voor om de data van vastlegging van de rentevoet in functie van de bankkalender te wijzigen.
§ 3. Indien de systemen Reuter of Telerate niet in staat zijn om de laatrentevoet op 3 maand mee te delen, zoals voorzien in het lid 1, wordt de referentierentevoet vervangen door een vervangende rentevoet die gelijk is aan het gemiddelde van de laatrentevoeten op 3 maand genoteerd om 11 uur, door het maximum aantal referentiebanken die de Schatkist kan contacteren. Onder referentiebanken verstaat men deze die deelnemen aan het vaststellen van de BIBOR.
De vervangende rentevoet kan geldig worden vastgesteld indien de Schatkist van ten minste 3 referentiebanken de genoteerde rentevoeten verkrijgt.
De rentevoet vastgesteld volgens de hierboven vermelde modaliteiten is van toepassing op de eerstvolgende renteperiode.
§ 4. De renteperiodes lopen in principe van de derde woensdag van de maanden maart, juni, september en december tot de derde woensdag van de derde maand die erop volgt en die de vervaldag van de periodes uitmaakt.
De interest wordt berekend op een jaarlijkse basis van 365 dagen en op het exact aantal dagen van de renteperiode.
Hij is betaalbaar bij het vervallen van de termijn.
De eerste renteperiode omvat de valutadag van de eerste aanbesteding en eindigt op de dag vóór de eerste vervaldag. De andere renteperiodes omvatten de vervaldag van de voorafgaande renteperiode en eindigen op de dag vóór hun eigen vervaldag.
De vervaldag van de laatste renteperiode valt samen met de vervaldag van het kapitaal.
Art.4. In afwijking van artikel 14 van het koninklijk besluit van 27 maart 1992 betreffende de uitgifte van lineaire obligaties, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 9 november 1992, bepaalt de Minister van Financiën en publiceert hij eveneens in het Belgisch Staatsblad de data van vastlegging van de rentevoeten en de betalingsdata van de betreffende interesten.
Art.5. In afwijking van artikel 20 van hetzelfde besluit mogen de offertes slechts ingevoerd worden per telefax, per drager of, door electronische transmissie.
Art.6. In afwijking van artikel 23, lid 1, 6°, van hetzelfde besluit, publiceert de Administratie van de Thesaurie het gemiddelde ogenblikkelijke rendement van de met een variable rentevoet uitgegeven obligaties evenals de verdiscontererde marge in vergelijking met de BIBOR.
In afwijking van lid 5 van hetzelfde besluit worden de intekenaars op lineaire obligaties die op grond van dit besluit worden uitgegeven, niet per brief in kennis gesteld van het resultaat van de aanbesteding.
Art.7. In afwijking van artikel 25 van het voornoemde koninklijk besluit van 27 maart 1992 is het ten vroegste om 14 uur en uiterlijk 16 uur op de dag van aanbesteding, dat de primary dealers door de Minister van Financiën aangesteld voor de in franken uitgedrukte lineaire obligaties, alsmede het Muntfonds en de Deposito- en Consignatiekas, op de lineaire obligaties die op grond van dit besluit worden uitgegeven, kunnen inschrijven tegen de gewogen gemiddelde inschrijvingsprijs van de aanbesteding.
In bijzondere gevallen, zoals een vertraging bij de bekendmaking van de uitslag van de aanbesteding kan de Minister van Financiën, in overleg met de primary dealers, de termijn verlengen voor de indiening van de inschrijvingen bedoeld in het vorige lid, of ze verschuiven naar de eerstvolgende werkdag.
Art.8. In afwijking van artikel 26, lid 1, van het voornoemde koninklijk besluit van 27 maart 1992 mag de inschrijving buiten mededinging van iedere primary dealer op de lineaire obligaties die op grond van dit besluit worden uitgegeven, het rekenkundig gemiddelde van zijn competitieve deelneming niet overschrijden, met name het bedrag van dergelijke obligaties die effectief werden verworven ter gelegenheid van de laatste vier aanbestedingen die deze van de dag zelf voorafgaan.
Bij toepassing van de bepalingen van het artikel 25, lid 2, van hetzelfde besluit, wordt het rekenkundig gemiddelde berekend, in afwijking van artikel 26, lid 2, op de vier laatste aanbestedingen die deze voorafgaan waarvoor verzaakt werd aan het beroep op offertes.
Art.9. In afwijking van artikel 30 van hetzelfde besluit is het op de valutadatum van de aanbesteding door de aanbesteder of de inschrijver te betalen bedrag de aangeboden prijs of inschrijvingsprijs, naargelang van het geval, verhoogd met de verlopen interesten die als volgt worden berekend :
- de interesten lopen vanaf de aanvangsdatum van de op de valutadag lopende renteperiode (inbegrepen) tot de valutadag (niet inbegrepen);
- de verlopen interesten worden berekend op basis van een jaar van 365 dagen en van het juiste aantal dagen.
Art.10. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 11. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 februari 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
Ph. MAYSTADT