Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

31 DECEMBER 1993. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 april 1976 betreffende de bevordering van keur- en hoofdonderofficieren van de rijkswacht tot de graad van onderluitenant van de rijkswacht en van de lagere onderofficieren van de rijkswacht tot de graad van opperwachtmeester van de rijkswacht.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - In werking treding
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 2 april 1976 betreffende de bevordering van de keur- en hoofdonderofficieren van de rijkswacht tot de graad van onderluitenant van de rijkswacht en van de lagere onderofficieren van de rijkswacht tot de graad van opperwachtmeester van de rijkswacht.
Art. 2-5
Afdeling 1. - Voorwaarden van toelating tot de opleidingscyclus van kandidaat-officier sociale promotie.
Art. 5-6
Afdeling 2. - De opleidingscyclus van kandidaat-officier sociale promotie.
Art. 7-13
Afdeling 3. - Maatregelen te nemen bij afwijzing.
Art. 14
Afdeling 4. - Rangschikking en benoeming.
Art. 15
HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de kandidaat-keuronderofficieren sociale promotie.
Afdeling 1. - Voorwaarden van toelating tot de opleidingscyclus van kandidaat-keuronderofficier sociale promotie.
Art. 16-17
Afdeling 2. - De opleidingscyclus van kandidaat-keuronderofficier sociale promotie.
Art. 18-22
Afdeling 3. - Maatregelen te nemen bij afwijzing.
Art. 23
Afdeling 4. - Rangschikking en benoeming.
Art. 24
HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen.
Art. 25-27
HOOFDSTUK III. - Overgangangsbepalingen.
Art. 6-7
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 8-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1976040251 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - In werking treding
Artikel 1. De artikelen 14 en 15 van de wet van 24 juli 1992 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de rechtstoestanden van het personeel van het actief kader van de rijkswacht worden in werking gesteld.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 2 april 1976 betreffende de bevordering van de keur- en hoofdonderofficieren van de rijkswacht tot de graad van onderluitenant van de rijkswacht en van de lagere onderofficieren van de rijkswacht tot de graad van opperwachtmeester van de rijkswacht.
Art.2. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 april 1976 betreffende de bevordering van de keur- en hoofdonderofficieren van de rijkswacht tot de graad van onderluitenant van de rijkswacht en van de lagere onderofficieren van de rijkswacht tot de graad van opperwachtmeester van de rijkswacht, opgeheven door het koninklijk besluit van 12 juli 1988, wordt opnieuw opgnomen in de volgende lezing :
  " Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
  1° de wet : de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het actief kader van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de wet van 24 juli 1992;
  2° de Minister : de Minister van Binnenlandse Zaken;
  3° de kandidaat-officier sociale promotie : het lid van het beroepspersoneel, kandidaat voor de benoeming tot de graad van onderluitenant, bedoeld bij artikel 51 van de wet;
  4° de kandidaat-keuronderofficier sociale promotie : het lid van het beroepspersoneel, kandidaat voor de benoeming tot de graad van opperwachtmeester, bedoeld bij artikel 52 van de wet. ".

Art.3. In artikel 3 van hetzelfde besluit, wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 3. Jaarlijks bepaalt de Minister, per taalstelsel, hoeveel kandidaten de opleidingscyclus van kandidaat-officier sociale promotie en van kandidaat-keuronderofficier sociale promotie mogen volgen.
  De commandant van de rijkswacht brengt die aantallen ter kennis van het personeel.
  Iedere kandidaat vermeldt in zijn aanvraag het taalstelsel waarvoor hij zich kandidaat stelt. Hij legt het vergelijkend toelatingsexamen af en volgt de opleidingscyclus in de taal van dit taalstelstel.
  De duitstalige kandidaat-keuronderofficier sociale promotie legt het vergelijkend toelatingsexamen en de examens bedoeld bij artikel 20 af in het Duits. Hij volgt de opleidingscyclus in het Nederlands of in het Frans.
  Een kandidaat mag slechts in een taalstelsel aan hetzelfde vergelijkend toelatingsexamen deelnemen. Indien hij slaagt, wordt hij benoemd in een ambt van het taalstelsel waarvoor hij heeft deelgenomen. ".

Art.4. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden " van Landsverdediging " geschrapt.

Art.5. Hoofdstuk II van hetzelfde besluit, dat de artikelen 5 tot 15 bevat, hoofdstuk III van hetzelfde besluit, dat de artikelen 16 tot 24 bevat en hoofdstuk IV van hetzelfde besluit, dat artikelen 24bis tot 25 bevat, worden vervangen door de volgende bepalingen :
  " HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de kandidaat-officieren sociale promotie.
Art.5. Om tot de opleidingscyclus van kandidaat-officier sociale promotie toegelaten te worden, moet aan volgende voorwaarden voldaan worden :
  1° op het einde van de opleidingscyclus, de bij artikel 3, § 1, 1° en 2°, bepaalde voorwaarden vervullen;
  2° de voor de staat van rijkswachtofficier onontbeerlijke morele hoedanigheden bezitten;
  3° niet definitief afgewezen zijn tijdens een vroeger gevolgde opleidingscyclus van kandidaat-officier sociale promotie;
  4° geslaagd zijn voor een examen over de grondige kennis van de Nederlandse of de Franse taal. Dit examen is het examen bepaald bij artikel 2 van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger;
  5° nuttig gerangschikt zijn bij het vergelijkend toelatingsexamen. Dit examen bestaat in een schriftelijke commentaar op een tekst betreffende de beroepskennis. Het wordt afgelegd in de taal waarvan de betrokkene de grondige kennis bezit overeenkomstig 4°.
  De in het eerste lid, 4° en 5°, bedoelde examens worden afgenomen door een examencommissie.

Afdeling 1. - Voorwaarden van toelating tot de opleidingscyclus van kandidaat-officier sociale promotie.
Art.6. Na afloop van het in artikel 5, eerste lid, 5°, bedoelde vergelijkend toelatingsexamen, worden de kandidaten per taalstelsel gerangschikt, in de volgorde van de punten behaald bij dat examen.
  Nuttig gerangschikt zijn de kandidaten wier rangschikkingsnummer het in artikel 3, § 3, eerste lid, bedoelde aantal niet overschrijdt.
Art.6. § 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 7, vallen de kandidaat-officieren en -keuronderofficieren sociale promotie die overeenkomstig de reglementering die van kracht was voor de inwerkingtreding van dit besluit, uitstel hebben verkregen of niet definitief werden afgewezen, onder de toepassing van de bepalingen van dit besluit.
  § 2. De kandidaat-officieren en -keuronderofficieren sociale promotie die overeenkomstig de reglementering die van kracht was voor de inwerkingtreding van dit besluit, definitief werden afgewezen, worden, voor de toepassing van de bepalingen van dit besluit, beschouwd als definitief afgewezen.
  § 3. De kandidaat-officieren sociale promotie, ingeschreven om deel te nemen aan het beroepsexamen georganiseerd in 1994, blijven onderworpen aan de reglementering die van kracht was voor de inwerkingtreding van dit besluit. Bij niet slagen van een der kandidaten, organiseert de commandant van de rijkswacht evenwel een tweede zittijd. De kandidaat die zich niet aanbiedt of niet slaagt in deze tweede zittijd, wordt beschouwd als definitief afgewezen.

Afdeling 2. - De opleidingscyclus van kandidaat-officier sociale promotie.
Art.7. De opleidingscyclus van kandidaat-officier sociale promotie omvat twee delen :
  1. een cyclus van algemene en beroepsopleiding;
  2. een vervolmakingscyclus.
  De opleidingscyclus van kandidaat-officier sociale promotie duurt maximum twee jaar.
Art.7. De kandidaat-officieren en -keuronderofficieren sociale promotie, die overeenkomstig de reglementering die van kracht was voor de inwerkingtreding van dit besluit, tweemaal geslaagd zijn voor het beroepsexamen maar zich niet nuttig konden rangschikken en die bovendien later niet mislukten voor dat beroepsexamen, worden, op hun verzoek, benoemd op dezelfde datum als de eerstvolgende kandidaten die onder de toepassing van dit besluit vallen, voor zover zij op de datum van die benoeming voldoen, naar gelang van het geval, aan de voorwaarden bepaald bij artikel 51, § 1, 1° tot 4° of artikel 52, § 1, 1° tot 3°, van de wet.
  De kandidaat-officieren en -keuronderofficieren sociale promotie, die overeenkomstig de reglementering die van kracht was voor de inwerkingtreding van dit besluit, eenmaal geslaagd zijn voor het beroepsexamen maar zich niet nuttig konden rangschikken en die bovendien later niet mislukten voor dat beroepsexamen, worden, op hun verzoek, benoemd op dezelfde datum als de eerstvolgende kandidaten die onder de toepassing van dit besluit vallen, voor zover zij op de datum van die benoeming :
  1° voldoen, naar gelang van het geval, aan de voorwaarden bepaald bij artikel 51, § 1, 1° tot 4°, of artikel 52, § 1, 1° tot 3°, van de wet;
  2° zich nuttig rangschikten bij het vergelijkend toelatingsexamen bedoeld bij de artikelen 5, 5° of 16, 4°, van het koninklijke besluit van 2 april 1976, zoals gewijzigd bij dit besluit.
  De kandidaat-officieren en -keuronderofficieren sociale promotie die benoemd worden overeenkomstig het eerste lid, zijn niet begrepen in de aantallen bepaald krachtens artikel 3, § 3, van het koninklijk besluit van 2 april 1976, zoals gewijzigd bij dit besluit.

Art.8. § 1. De cyclus van algemene en beroepsopleiding van kandidaat-officier sociale promotie omvat cursussen aan de School voor rijkswachtofficieren.
  Het tijdens deze cyclus gegeven onderwijs omvat :
  1. algemene inleiding tot het recht;
  2. algemene inleiding tot het publiek recht;
  3. algemene inleiding tot het privaat recht;
  4. inleiding tot de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de rijkswacht;
  5. organisatie van de rijkswacht;
  6. reglementering van het wegverkeer;
  7. leadership;
  8. technische en praktische vorming;
  9. logistiek en administratief beheer;
  10. tweede landstaal;
  11. schieten;
  12. lichamelijke opvoeding en sport.
  Met uitzondering van de tweede landstaal, worden de kandidaten regelmatig beoordeeld over deze vakken; de behaalde punten strekken tot het vastleggen van het cijfer voor het dagelijks werk.
  Tijdens deze opleidingscyclus worden stages georganiseerd; ze kunnen geheel of gedeeltelijk in een ander taalstelsel gevolgd worden.
  § 2. De vervolmakingscyclus omvat de cursussen aan de applicatieschool van de School voor rijkswachtofficieren, bepaald bij artikel 26 van het koninklijk besluit van 9 april 1979 betreffende de werving en vorming van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht.
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 1993.

Art.9. Alle kandidaat-officieren sociale promotie worden beoordeeld over hun studies.
  Het globaal studiecijfer omvat de punten behaald voor het dagelijks werk tijdens de cyclus van algemene en beroepsopleiding en de punten behaald voor het dagelijks werk en de examens betreffende de vakken of groepen van vakken die onderwezen worden tijdens de vervolmakingscyclus.
Art. 9. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 31 december 1993.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken,
  L. TOBBACK

Art.10. Tijdens de cyclus van algemene en beroepsopleiding leggen de kandidaat-officieren sociale promotie het examen af over de wezenlijke kennis van de tweede landstaal bepaald bij de artikelen 1 en 3 van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger.
  De kandidaat-officier sociale promotie die het bewijs levert dat hij voor dit examen reeds geslaagd is of dat hij moet worden geacht de grondige kennis te bezitten van de taal die het voorwerp van dit examen uitmaakt, wordt vrijgesteld van dit examen.

Art.11. § 1. Tijdens de vervolmakingscyclus leggen de kandidaat-officieren sociale promotie de in artikel 28, tweede lid, van het koninklijk besluit van 9 april 1979 bedoelde examens af. Ze worden afgenomen door een examencommissie.
  § 2. De examens omvatten twee zittijden.
  De kandidaat die niet de helft der punten behaalt voor het studiecijfer van de vervolmakingscyclus, moet alle examens overdoen.
  In het andere geval moet hij slechts een nieuw examen afleggen voor de vakken of groepen van vakken waarvoor hij een onvoldoende uitslag heeft behaald.
  De kandidaat die zich niet aanmeldt voor een examen en die geen uitstel heeft verkregen, wordt beschouwd als niet geslaagd.

Art.12. § 1. Om te slagen voor de cyclus van algemene en beroepsopleiding, moet de kandidaat-officier sociale promotie op het einde van deze cyclus de helft der punten behalen voor het geheel van het dagelijks werk.
  Om te slagen voor de vervolmakingscyclus, moet de kandidaat-officier sociale promotie op het einde van deze cyclus de helft der punten behalen voor het studiecijfer van deze cyclus alsook voor elk vak of elke groep van vakken.
  Het voor het aanvullend examen bedoeld in artikel 17bis van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger behaalde cijfer, komt mede in aanmerking voor het bepalen van het studiecijfer van de vervolmakingscyclus. De belangrijkheidscoëfficiënt van dat examen is gelijk aan tien percent van het studiecijfer van deze cyclus, het bedoelde aanvullende examen niet inbegrepen.
  § 2. De beslissing over het slagen of zakken van de kandidaten wordt genomen door de commandant van de rijkswacht of door de hem aangewezen overheid, op basis van de door de kandidaat behaalde cijfers en met toepassing van de in § 1 vastgestelde criteria.

Art.13. De Minister bepaalt :
  1° het minimum aantal uren besteed aan elk vak bedoeld in artikel 8, § 1, tweede lid, en § 2;
  2° de vakken bedoeld in artikel 8, § 1, tweede lid, en hun belangrijkheidscoëfficiënten voor het dagelijks werk;
  3° de vakken en de groepen van vakken bedoeld in artikel 8, § 2, en hun respectieve belangrijkheidscoëfficiënten opgesplitst in belangrijkheidscoëfficiënten voor het dagelijks werk en voor de examens;
  4° de samenstelling van de in de artikelen 5, tweede lid, en 11, § 1, bedoelde examencommissies.
  De commandant van de rijkswacht bepaalt de schriftelijke of mondelinge aard van de in artikel 11 bedoelde examens.

Afdeling 3. - Maatregelen te nemen bij afwijzing.
Art.14. De kandidaat-officier sociale promotie die op het einde van de cyclus van algemene en beroepsopleiding of van de vervolmakingscyclus niet geslaagd is, wordt beschouwd als definitief afgewezen.

Afdeling 4. - Rangschikking en benoeming.
Art.15. De kandidaat-officieren sociale promotie die de voorwaarden bepaald bij artikel 3, § 1, vervullen, worden tot onderluitenant bij de rijkswacht benoemd in de volgorde van hun betrekkelijke anciënniteit in de vorige graad.
  De kandidaat-officieren sociale promotie die in de tweede examenzittijd slagen, worden op een later tijdstip benoemd dan de kandidaten die in de eerste examenzittijd slagen.

HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de kandidaat-keuronderofficieren sociale promotie.
Afdeling 1. - Voorwaarden van toelating tot de opleidingscyclus van kandidaat-keuronderofficier sociale promotie.
Art.16. Om tot de opleidingscyclus van kandidaat-keuronderofficier sociale promotie toegelaten te worden, moet aan volgende voorwaarden voldaan worden :
  1° op het einde van de opleidingscyclus de bij artikel 3, § 2, 1° en 2°, bepaalde voorwaarden vervullen;
  2° de voor de staat van keuronderofficier onontbeerlijke morele hoedanigheden bezitten;
  3° niet definitief afgewezen zijn tijdens een vroeger gevolgde opleidingscyclus van kandidaat-keuronderofficier sociale promotie;
  4° nuttig gerangschikt zijn bij het vergelijkend toelatingsexamen. Dit examen bestaat in een shriftelijke commentaar op een tekst betreffende de beroepskennis.
  Het in het eerste lid, 4°, bedoelde examen wordt afgenomen door een examencommissie.
  Voor de kandidaat-keuronderofficieren sociale promotie die het bewijs niet kunnen leveren dat ze geslaagd zijn voor het bij artikel 8 van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger bepaalde examen, geldt het vergelijkend toelatingsexamen tevens als examen zoals bepaald bij voornoemd artikel 8.

Art.17. Na afloop van het in artikel 16, § 1, 4°, bedoeld vergelijkend toelatingsexamen, worden de kandidaten, per taalstelel, gerangschikt in de volgorde van de punten behaald bij dat examen.
  Nuttig gerangschikt zijn de kandidaten wier rangschikkingsnummer het in artikel 3, § 3, eerste lid, bedoelde aantal niet overschrijdt.

Afdeling 2. - De opleidingscyclus van kandidaat-keuronderofficier sociale promotie.
Art.18. § 1. De opleidingscyclus van kandidaat-keuronderofficier sociale promotie omvat curussen met betrekking tot :
  1° de opdrachten en bevoegdheden van bestuurlijke politie en de praktische toepassingen ervan;
  2° de opdrachten en bevoegdheden van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings en van de krijgsauditeur;
  3° het politioneel onderzoek;
  4° theoretische benadering van de tactische interventieprincipes en van hun uitvoeringsmodaliteiten;
  5° praktische toepassingen van de tactische interventieprincipes, met inbegrip van de technieken en procédés die ermee verband houden;
  6° de deontologie, bevelvoering en toegepaste psychologie;
  7° het dienstverslag en de administratie.
  § 2. De kandidaten worden regelmatig beoordeeld over deze vakken; de behaalde punten strekken enkel tot het vastleggen van het cijfer voor het dagelijks werk.

Art.19. De kandidaat-keuronderofficieren sociale promotie worden beoordeeld over hun studies.
  Het studiecijfer omvat de punten behaald voor het dagelijks werk en de examens betreffende de vakken of groepen van vakken onderwezen tijdens de opleidingscyclus.

Art.20. § 1. Tijdens de opleidingscyclus leggen de kandidaat-keuronderofficieren sociale promotie examens af over de door de Minister vastgestelde vakken. Deze examens worden afgenomen door een examencommissie.
  § 2. De examens omvatten twee zittijden.
  De kandidaat die niet de helft der punten behaalt voor het studiecijfer behaald bij artikel 19 moet alle examens overdoen.
  In het andere geval moet hij slechts een nieuw examen afleggen voor de vakken of groepen van vakken waarvoor hij een onvoldoende uitslag heeft behaald.
  De kandidaat die zich niet aanmeldt voor een examen en die geen uitstel heeft verkregen, wordt beschouwd als niet geslaagd.

Art.21. Om te slagen, moet de kandidaat-keuronderofficier sociale promotie op het einde van de opleidingscyclus de helft der punten behalen voor elk vak of elke groep van vakken.
  De beslissing over het slagen of zakken van de kandidaten wordt genomen door de commandant van de rijkswacht of door de door hem aangewezen overheid, op basis van de door de kandidaat behaalde cijfers en met toepassing van de in het eerste lid vastgestelde criteria.

Art.22. De Minister bepaalt :
  1° het minimum aantal uren besteed aan elk vak bedoeld in artikel 18, § 1;
  2° de vakken en de groepen van vakken bedoeld onder 1° en hun respectieve belangrijkheidscoëfficiënten opgesplitst in belangrijkheidscoëfficiënten voor het dagelijks werk en voor de examens;
  3° de samenstelling van de in de artikelen 16, § 1, tweede lid, en 20, § 1, bedoelde examencommissies.
  De commandant van de rijkswacht bepaalt de schriftelijke of mondelinge aard van de in artikel 20 bedoelde examens.

Afdeling 3. - Maatregelen te nemen bij afwijzing.
Art.23. De kandidaat-keuronderofficier sociale promotie die op het einde van de opleidingscyclus niet geslaagd is, wordt beschouwd als definitief afgewezen.

Afdeling 4. - Rangschikking en benoeming.
Art.24. De kandidaat-keuronderofficieren sociale promotie die de voorwaarden bepaald bij artikel 3, § 2, vervullen, worden, in de volgorde van hun betrekkelijke anciënniteit in de vorige graad, tot opperwachtmeester bij de rijkswacht benoemd.
  De kandidaat-keuronderofficieren sociale promotie die in de tweede examenzittijd slagen, worden op een later tijdstip benoemd dan de kandidaten die in de eerste examenzittijd slagen.

HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen.
Art.25. De bepalingen van de artikelen 37 en 38, eerste lid, van het koninklijke besluit van 9 april 1979 betreffende de werving en vorming van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht zijn van toepassing op de opleidingscycli van kandidaat-officieren en van kandidaat-keuronderofficieren sociale promotie.

Art.26. De kandidaat, toegelaten tot een opleidingscyclus, mag op elk ogenblik afzien van deelneming aan de examens van deze cyclus. Dat afzien is onvoorwaardelijk en onherroepelijk en staat gelijk met een definitieve afwijzing.

Art.27. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit. ".

HOOFDSTUK III. - Overgangangsbepalingen.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.