30 MEI 1994. - Koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Vlaamse Milieumaatschappij.
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art. 4-5
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 6-7
HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens.
Artikel 1. Aan de Vlaamse Milieumaatschappij, instelling van openbaar nut opgericht bij decreet van de Vlaamse Raad van 12 december 1990, wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot en met 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De toegang tot de informatiegegevens geldt uitsluitend voor het vervullen van taken in uitvoering van hoofdstuk IIIbis van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging.
De toegang tot de informatiegegevens is toegestaan :
1° aan de leidend ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij;
2° aan de ambtenaren die de onder 1° vermelde persoon daartoe binnen zijn diensten wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden bij name en schriftelijk aanwijst, op voorwaarde dat zij een graad bekleden gelijkwaardig aan een graad van niveau 1 van het Rijkspersoneel.
Art.2. Aan de hierna opgesomde subregionale informaticacentra wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot en met 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, uitsluitend voor het uitvoeren van opdrachten die hen in onderaanneming door de Vlaamse Milieumaatschappij en onder de verantwoordelijkheid en de controle van deze laatste worden toevertrouwd voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid vermelde taken :
- het Intercommunaal Centrum voor Informatica - CEVI, V.Z.W., voor de provincies Oost- en West-Vlaanderen;
- het Centrum voor Informatica voor de provincies Antwerpen en Limburg-CIPAL, V.Z.W., voor de provincies Antwerpen en Limburg;
- het Vlaams Brabants Informaticacentrum - VLABRIC, V.Z.W., voor de arrondissementen Halle-Vilvoorde en Leuven.
De toegang tot de informatiegegevens is toegestaan :
1° aan de personen die belast zijn met de leiding van de in het eerste lid vermelde subregionale informaticacentra;
2° aan de personeelsleden die zij daartoe bij name en schriftelijk aanwijzen, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.
Art.3. De bij toepassing van artikel 1, eerste lid, en artikel 2, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in artikel 1, twede lid, vermelde doeleinden. Zij mogen niet worden medegedeeld aan derden.
Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid :
1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben, alsook hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de openbare overheden en de instellingen aangeduid krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, in het kader van de betrekkingen die zij voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden met de Vlaamse Milieumaatschappij onderhouden.
HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer.
Art.4. Aan de onder artikel 1, derde lid, vermelde ambtenaren van de Vlaamse Milieumaatschappij en aan de onder artikel 2, tweede lid, vermelde personeelsleden van de betrokken subregionale informaticacentra wordt machtiging verleend om het identificatienummer van de personen die ingeschreven zijn in het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
De machtiging tot gebruik van het identificatienummer is beperkt tot het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, vermelde taken.
Art.5. Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de Vlaamse Milieumaatschappij en de subregionale informaticacentra worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid bedoelde taken noodzakelijk zijn, met :
- de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;
- de openbare overheden en instellingen die ingevolge artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 zelf machtiging hebben verkregen om het identificatienummer te gebruiken en die optreden tot uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.6. De lijst van de overeenkomstig de artikelen 1, derde lid, 2, tweede lid en 4, aangewezen ambtenaren en personeelsleden wordt, met vermelding van hun graad en van hun ambt of functie, jaarlijks opgesteld en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegezonden.
Art. 7. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 mei 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
M. WATHELET
De Minister van Binnenlandse Zaken,
L. TOBBACK