30 MEI 1994. - Koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen.
Art. 1-4
Artikel 1. Aan de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, opgericht bij decreet van de Vlaamse Raad van 27 juni 1985, wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 2° tot en met 5°, met uitzondering van het huisnummer, en 6° tot en met 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De toegang tot de informatiegegevens bedoeld in het eerste lid geldt uitsluitend voor het vervullen van taken door de voormelde instelling in verband met de algemene bevoegdheid tot studie, aanbeveling en advies over alle aangelegenheden die een sociaal-economische dimensie hebben, in uitvoering van het voormelde decreet van 27 juni 1985.
Deze toegang zal in elk geval beperkt zijn tot een mededeling van informatiegegevens nodig voor de ondernomen studie of het onderzoek.
De toegang tot de informatiegegevens is toegestaan :
1° aan de ambtenaar die belast is met de leiding van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
2° aan de ambtenaren die de onder 1° vermelde persoon daartoe binnen zijn diensten wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden bij name en schriftelijk aanwijst, op voorwaarde dt zij een graad bekleden gelijkwaardig aan een graad van niveau 1 van het Rijkspersoneel.
Art.2. De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden. Zij mogen niet worden medegedeeld aan derden.
Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid :
1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben, alsook hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, in het kader van de betrekkingen die zij voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden met de Sociaal-Economische Rad van Vlaanderen onderhouden.
Art.3. De lijst van de overeenkomstig artikel 1, vierde lid, aangewezen ambtenaren wordt, met vermelding van hun graad en van hun ambt, jaarlijks opgesteld en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegezonden.
Art. 4. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 mei 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
M. WATHELET
De Minister van Binnenlandse Zaken,
L. TOBBACK