15 APRIL 1994. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de afmetingen van de stembiljetten, alsmede de kleur van de stembiljetten voor de rechtstreekse verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn. (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest wat betreft de provincie-, gemeente- en districtsraadsverkiezingen door MB2006-08-18/30, art. 8, Inwerkingtreding : 25-08-2006>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-03-2014 en tekstbijwerking tot 17-05-2024)
Art. 1-14
Artikel 1. Voor ieder van de verkiezingen, vermeld in de artikelen 2 tot 8, bedraagt de breedte van het stembiljet 10 cm voor twee lijsten vermeerderd met 4 cm per bijkomende lijst.
Art.2.De hoogte van de stembiljetten voor de parlementsverkiezingen en voor de verkiezing van [1 het Vlaams Parlement en van het Waals Parlement]1 wordt bepaald in functie van de hierna opgesomde gegevens :
- [1 24]1 cm wanneer de kiescolleges minder dan elf leden te verkiezen hebben;
- [1 36]1 cm wanneer het aantal te verkiezen leden elf tot achttien bedraagt;
- 50 cm wanneer het aantal te verkiezen leden meer dan achttien bedraagt.
[1 In afwijking van hetgeen is bepaald in het eerste lid, bedraagt de hoogte van de stembiljetten voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers in het kieskanton Sint-Genesius-Rode 72 cm.]1
----------
(1)<KB 2014-03-21/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2014>
Art.3.De hoogte van de stembiljetten voor de verkiezing van [1 het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement]1 bedraagt [1 72]1 cm.
----------
(1)<KB 2014-03-21/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2014>
Art.4.De hoogte van de stembiljetten voor de verkiezing van [1 het Parlement]1 van de Duitstalige Gemeenschap bedraagt [1 36]1 cm.
----------
(1)<KB 2014-03-21/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2014>
Art.5. De hoogte van de stembiljetten voor de provincieraadsverkiezingen wordt bepaald in functie van de hierna opgesomde gegevens :
- 25 cm wanneer de kiescolleges minder dan negentien leden te verkiezen hebben;
- 34 cm wanneer het aantal te verkiezen leden meer dan negentien bedraagt.
Art.6. De hoogte van de stembiljetten voor de gemeenteraadsverkiezingen wordt bepaald in functie van de hierna opgesomde gegevens :
- 25 cm wanneer het kiescollege minder dan negentien leden te verkiezen heeft;
- 34 cm wanneer het aantal te verkiezen leden negentien tot vijfentwintig bedraagt;
- 50 cm wanneer het aantal te verkiezen leden zesentwintig tot eenenveertig bedraagt;
- 68 cm wanneer het aantal te verkiezen leden meer dan eenenveertig bedraagt;
Art.7. De hoogte van de stembiljetten voor de verkiezing van de raad voor maatschappelijk welzijn in de gemeenten Komen-Waasten en Voeren, alsmede in de gemeenten vermeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, bedraagt 25 cm.
Voor deze verkiezing wordt blauw stempapier gebruikt.
Art.8.[1 De hoogte van de stembiljetten voor de verkiezing van het Europese Parlement bedraagt :
-36 cm in de Vlaamse kieskring met uitzondering van het kieskanton Sint-Genesius-Rode waar de hoogte van de stembiljetten 72 cm bedraagt;
- 36 cm in de Waalse kieskring:
- 24 cm in de Duitstalige kieskring;
- 72 cm in de kieskring Brussel-Hoofdstad]1
----------
(1)<KB 2014-03-21/07, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2014>
Art.9. Indien de Minister van Binnenlandse Zaken oordeelt dat er bezwaren verbonden zijn aan het gebruik van de stembiljetten van het in de artikelen 1 tot 8 aangewezen formaat, dan kan hij voor een bepaalde stemming het gebruik voorschrijven van stembiljetten, waarvan hij de afmetingen vaststelt.
Indien de provinciegouverneur oordeelt dat er bezwaren verbonden zijn aan het gebruik van de stembiljetten van het in de artikelen 5 tot 7 aangewezen formaat, dan kan hij voor een bepaalde stemming in zijn provincie het gebruik voorschrijven van stembiljetten, waarvan hij de afmetingen vaststelt. In dat geval geeft hij de Minister van Binnenlandse Zaken hiervan zo spoedig mogelijk kennis.
Eenzelfde kiescollege mag evenwel geen stembiljetten van verschillend formaat gebruiken.
Art.10.De stembiljetten zijn enkele bladen waarop het Rijkswapen of enig ander door de Minister van Binnenlandse Zaken aan te wijzen embleem in waterdruk voorkomt.
De Minister kan, in buitengewone omstandigheden en voor een bepaalde stemming, bij een met redenen omkleed besluit bepalen dat de stembiljetten geen watermerk zullen dragen, op voorwaarde dat de in eenzelfde kiescollege gebruikte biljetten gelijk zijn.
[1 De Minister kan de kieskantons aanwijzen waarin de gebruikte stembiljetten, voor kiezers die hierom verzoeken, een reliefdruk in braille van de lijstnummers en de kandidaatnummers bevatten.]1
----------
(1)<KB 2024-05-07/05, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2024>
Art.11. De provinciegouverneurs stellen de voor de stemming benodigde hoeveelheid stempapier ter beschikking van de voorzitter van ieder hoofdbureau.
Art.12. Het koninklijk besluit van 7 juni 1982 tot vaststelling van afmetingen en kleur der stembiljetten voor de parlements-, provincieraads-, gemeenteraads-, agglomeratieraads- en federatieraadsverkiezingen en voor de gelijktijdige verkiezingen van de gemeenteraad en van de raad voor maatschappelijk welzijn in de gemeenten bedoeld bij artikel 7 van de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en in de gemeenten Komen-Waasten en Voeren, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 augustus 1988, wordt opgeheven.
Art.13. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 14. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 april 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken,
L. TOBBACK