Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

18 APRIL 1994. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement van 12 juni 1994.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Prijs van de afschriften van de lijst betreffende de samenstelling van de stem- en stemopnemingsbureaus.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Kandidaturen en getuigen.
Art. 4-8
HOOFDSTUK III. - Procedureregeling voor de Raad van State ter uitvoering van artikel 22, 5°, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement.
Art. 9-14
HOOFDSTUK IV. - Presentiegeld en reisvergoedingen voor de leden van de kiesbureaus.
Art. 15-16
HOOFDSTUK V. - Oproepingsbrief voor de verkiezing te adresseren aan de kiezers die ingeschreven zijn op de lijst bedoeld in artikel 3 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement.
Art. 17-18
HOOFDSTUK VI. - Terugbetaling van reiskosten aan sommige kiezers.
Art. 19-21
HOOFDSTUK VII. - Verzekeringspremies.
Art. 22-29
HOOFDSTUK VIII. - Stemming bij volmacht.
Art. 30-31
HOOFDSTUK IX. - Kiesmaterieel door de gemeenten met het oog op de verkiezing te leveren.
Art. 32
HOOFDSTUK X. - Stemopneming.
Art. 33
HOOFDSTUK XI. - Opheffingsbepaling.
Art. 34
HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen.
Art. 35-36
Bijlagen.
Art. N1, N2, N3, N4, N5, N6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1989000178 



Uitvoeringsbesluit(en):

1994000316 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Prijs van de afschriften van de lijst betreffende de samenstelling van de stem- en stemopnemingsbureaus.
Artikel 1. De voorzitter van het kantonhoofdbureau verstrekt afschriften van de lijst houdende samenstelling van de stem- en stemopnemingsbureaus van zijn kieskanton tegen betaling van :
  1° 50 F per exemplaar in de kieskantons met minder dan 25.000 ingeschreven kiezers;
  2° 75 F per exemplaar in de kieskantons waar het aantal ingeschreven kiezers 25.001 tot 100.000 bedraagt;
  3° 100 F per exemplaar in de kieskantons met meer dan 100.000 kiezers.

Art.2. Indien bij de aanvraag het aantal ingeschreven kiezers nog niet is gekend wordt het aantal kiezers, ingeschreven bij de vorige parlementsverkiezingen, als basis genomen.

Art.3. De voorzitter van het kantonhoofdbureau zal slechts afschriften verstrekken op vertoon van een stortingsbewijs ten voordele van de prk. 000-2005791-25 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken, Verkiezingen, Pachécolaan 19, bus 20, 1010 Brussel, met de vermelding : " ... ex. lijst samenstelling kiesbureaus/kanton ... ".

HOOFDSTUK II. - Kandidaturen en getuigen.
Art.4. De kandidaten voor de verkiezing van het Europese Parlement moeten op vrijdag 15 of op zaterdag 16 april 1994 worden voorgedragen.
  De voordracht van de kandidaten moet worden ondertekend :
  - hetzij door ten minste vijf Belgische parlementsleden die in het Parlement tot de taalgroep behoren die overeenstemt met de taal vermeld in de taalverklaring van de kandidaten;
  - hetzij voor het Nederlandse kiescollege door ten minste vijfduizend kiezers die zijn ingeschreven in de kiezerslijst van een gemeente van de Vlaamse kieskring of van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, hetzij voor het Franse kiescollege door ten minste vijfduizend kiezers die zijn ingeschreven in de kiezerslijst van een gemeente van de Waalse kieskring of van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, hetzij voor het Duitstalige kiescollege door ten minste tweehonderd kiezers die zijn ingeschreven in de kiezerslijst van een gemeente van de Duitstalige kieskring.

Art.5. De voorzitter van het collegehoofdbureau voor de verkiezing van het Europese Parlement maakt, door middel van een uiterlijk op dinsdag 12 april 1994 afgekondigd bericht, de plaats bekend waar hij op vrijdag 15 april 1994, tussen 14 en 16 uur, en op zaterdag 16 april 1994, tussen 9 en 12 uur, de kandidaatstellingen zal ontvangen.
  In het bericht dient te worden herinnerd aan de bepalingen van artikel 21, §§ 4, 5 en 6 en van artikel 22 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement.

Art.6. De voorzitter van het kantonhoofdbureau voor de verkiezing van het Europese Parlement maakt, door middel van een uiterlijk op zaterdag 28 mei 1994 afgekondigd bericht, in alle gemeenten de plaats bekend waar hij op dinsdag 7 juni 1994, tussen 14 en 16 uur, de aanwijzingen van de getuigen voor de stembureaus en voor de stemopnemingsbureaus in ontvangst zal nemen.

Art.7. Het collegehoofdbureau sluit de kandidatenlijst voorlopig af op maandag 18 april 1994 om 16 uur.
  De voorzitter van het collegehoofdbureau ontvangt op dinsdag 19 april 1994, tussen 13 en 15 uur, de met redenen omklede bezwaarschriften tegen de verklaringen inzake taalaanhorigheid en op donderdag 21 april 1994, tussen 14 en 16 uur, de memories en verbeterings- of aanvullingsakten.
  Het collegehoofdbureau komt op donderdag 21 april 1994 om 16 uur bijeen om de kandidatenlijst definitief af te sluiten en om, naargelang van het geval, het stembiljet op te maken of de zonder strijd verkozenen uit te roepen.
  Indien echter tegen de beslissing van het bureau betreffende de verkiesbaarheid van een kandidaat of betreffende zijn verklaring inzake taalaanhorigheid beroep wordt ingesteld, worden de handelingen vermeld in het vorige lid hernomen op maandag 2 mei 1994 om 18 uur, tijdstip waarop het collegehoofdbureau opnieuw zal vergaderen om kennis te nemen van de beslissingen van het Hof van beroep of van de Raad van State.

Art.8. Wanneer slechts één kandidatenlijst is ingediend of wanneer verscheidene lijsten regelmatig zijn ingediend en er niet meer kandidaat-titularissen en -opvolgers dan toe te kennen mandaten van titularis zijn, gaat het collegehoofdbureau in zijn vergadering van donderdag 21 april 1994 en, in geval van beroep, in die van maandag 2 mei 1994 over tot de uitroeping van de gekozenen en, zo er aanleiding toe bestaat, tot de aanwijzing van de opvolgers overeenkomstig artikel 22 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement. Alsdan heeft de verkiezing niet plaats.

HOOFDSTUK III. - Procedureregeling voor de Raad van State ter uitvoering van artikel 22, 5°, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement.
Art.9. De beroepen tegen de beslissingen van de collegehoofdbureaus inzake de taalverklaring van de kandidaten worden behandeld door de kamers die de eerste voorzitter aanwijst.

Art.10. Op vrijdag 22 april 1994, tussen 16 en 17 uur, ontvangen de voorzitters van de bevoegde kamers uit handen van de voorzitter van de collegehoofdbureaus een uitgifte van de processen-verbaal bevattende de verklaringen van beroep, alsmede alle stukken betreffende de geschillen inzake taalverklaring waarvan het collegehoofdbureau kennis heeft gehad. Een inventaris wordt erbij gevoegd.
  Van de in het eerste lid bedoelde stukken mogen, indien nodig, afschriften of fotocopieën, eensluidend verklaard door de voorzitter van het collegehoofdbureau, worden afgegeven.
  De voorzitter van het bureau wijst de plaats aan waar hem het beschikkend gedeelte van het arrest ter kennis zal worden gebracht.
  De griffier gaat na of de stukken nauwkeurig in de inventaris zijn opgenomen en neemt akte van de door de voorzitter overeenkomstig het derde lid gedane akte van verklaring.

Art.11. Op dinsdag 26 april 1994, tussen 9 en 10 uur, kunnen de partijen ter griffie van de Raad van State een memorie indienen en de stukken neerleggen waarvan zij gebruik wensen te maken. Bij de memorie worden de inventaris van de stukken en vijf voor eensluidend verklaarde afschriften van de memorie en van de inventaris gevoegd.
  Iedere partij kan ter griffie van de Raad van State, zonder kosten, een afschrift verkrijgen van de door de andere partij ingediende memorie en neergelegde inventaris.

Art.12. De zaak wordt zonder oproeping gebracht op de terechtzitting van woensdag 27 april 1994 om 14 uur.
  Het door de auditeur-generaal aangewezen lid van het auditoraat zet de feitelijke toedracht van de zaak uiteen.
  De voorzitter stelt aan de partijen de vragen die hij voor het onderzoek dienstig acht en bepaalt de rechtsdag voor de verdere afhandeling.
  In voorkomend geval beveelt de kamer aanvullende onderzoeksmaatregelen alsmede de persoonlijke verschijning van de kandidaat wiens verkiesbaarheid wordt betwist.

Art.13. Op de voor de verdere afhandeling bepaalde rechtsdag kunnen de partijen, van 9 uur af, ter griffie van de Raad van State inzage nemen van het verslag van de auditeur over de zaak.
  Op de terechtzitting vat een lid van de kamer de feitelijke toedracht van de zaak en de middelen van de partijen samen. De partijen worden in hun opmerkingen gehoord.
  Na dit verhoor geeft het lid van het auditoraat zijn advies en worden de debatten gesloten.

Art.14. Het arrest wordt in openbare terechtzitting gewezen, uiterlijk op zaterdag 30 april 1994. Het wordt neergelegd ter griffie van de Raad van State, waar de partijen er kosteloos inzage en afschrift van kunnen nemen.
  Het beschikkend gedeelte van het arrest wordt per telefax ter kennis gebracht van de voorzitter van het collegehoofdbureau op de plaats die deze aanwijst.
  Het dossier van de Raad van State wordt met een uitgifte van het arrest binnen acht dagen toegezonden aan de griffier van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

HOOFDSTUK IV. - Presentiegeld en reisvergoedingen voor de leden van de kiesbureaus.
Art.15. Het bedrag van het presentiegeld van de leden van de kiesbureaus wordt vastgesteld als volgt :
  a) voor de voorzitters van de collegehoofdbureaus en van het bijzonder kiesbureau : 1.400 frank;
  b) voor de voorzitters van de provinciehoofdbureaus en van de kantonhoofdbureaus : 1.200 frank;
  c) voor de bijzitters en de secretarissen van de collegehoofdbureaus : 1.000 frank;
  d) voor de bijzitters en de secretarissen van de provinciehoofdbureaus en van de kantonhoofdbureaus : 400 frank;
  e) voor de voorzitters, de bijzitters en de secretarissen van de stemopnemingsbureaus en voor de voorzitters van de stembureaus : 250 frank;
  f) voor de bijzitters en de secretarissen van de stembureaus : 200 frank.

Art.16. § 1. De leden van de kiesbureaus hebben recht op een reisvergoeding wanneer zij zitting hebben in een gemeente waar zij noch in de bevolkingsregisters, noch in de lijst van de kiezers voor het Europese Parlement zijn ingeschreven.
  De voorzitter of de bijzitter van de bureaus, bedoeld in de artikelen 147, achtste lid, 161, twaalfde lid en 162, derde lid, van het Kieswetboek, alsmede in de artikelen 35 en 37, eerste lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement, heeft daarenboven recht op een vergoeding voor de reizen die hem door die wettelijke bepalingen zijn opgelegd en die hij met eigen middelen verricht voor de voorgeschreven overbrenging van stukken.
  De vergoeding bedoeld in het eerste en tweede lid van deze paragraaf wordt vastgesteld op 6 frank per afgelegde kilometer.
  § 2. De aangifte van schuldvordering, gesteld op een formulier waarvan het model voorkomt in bijlage 1, wordt binnen drie maanden na de verkiezing ingediend.

HOOFDSTUK V. - Oproepingsbrief voor de verkiezing te adresseren aan de kiezers die ingeschreven zijn op de lijst bedoeld in artikel 3 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement.
Art.17. De oproepingsbrief voor de verkiezing, te adresseren aan de kiezers die ingeschreven zijn op de lijst bedoeld in artikel 3 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement, wordt op wit papier gedrukt, overeenkomstig het model dat voorkomt in bijlage 2.
  Op de keerzijde van de oproepingsbrief staat de tekst vermeld van de onderrichtingen voor de kiezers, model Ia, gevoegd bij de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement, de tekst van het artikel 147bis van het Kieswetboek en van artikel 30 van voornoemde wet van 23 maart 1989, alsmede het voorschrift van artikel 130, eerste lid, 3°, van het Kieswetboek.

Art.18. Voor de kiezers die hun kieswoonplaats hebben in de gemeenten Voeren of Komen-Waasten wordt de oproepingsbrief, bedoeld in artikel 17, op wit papier gedrukt, overeenkomstig het model dat voorkomt in bijlage 3.

HOOFDSTUK VI. - Terugbetaling van reiskosten aan sommige kiezers.
Art.19. Het koninklijk besluit van 27 augustus 1982 betreffende de terugbetaling van reiskosten aan sommige kiezers is van toepassing op de kiezers ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 3 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement.

Art.20. De kiezers die voor hun reis gebruik maken van de lijnen van de Nationale Maatschappij van de Belgische Spoorwegen kunnen, in plaats van de terugbetaling van hun reiskosten te vorderen, een gratis reisbiljet tweede klasse verkrijgen op vertoon, in het station van vertrek, van hun oproepingsbrief en van hun identiteitskaart.
  Benevens die stukken moeten zij overleggen, naargelang van het geval :
  a) een bewijs van inschrijving in de bevolkingsregisters, voor de kiezers die niet meer verblijven in de gemeente waar zij moeten stemmen;
  b) een attest van de werkgever waaruit blijkt dat zij door hem worden bezoldigd, voor de loon- en weddetrekkenden die in opdracht zijn in het buitenland of die hun beroep uitoefenen in een andere gemeente dan die waar zij moeten stemmen;
  c) een attest van de directie van de onderwijsinstelling, waarbij bevestigd wordt dat zij er regelmatig ingeschreven zijn, voor de kiezers die om reden van hun studies in een andere gemeente verblijven dan die waar zij moeten stemmen;
  d) een attest van de directie van de opvang-, verpleeg- of gezondheidsinrichting, waarbij bevestigd wordt dat zij er zijn opgenomen of in behandeling zijn, voor de kiezers die om medische of gezondheidsredenen in een andere gemeente verblijven dan die waar zij moeten stemmen.
  Het afgegeven reisbiljet is geldig van de vrijdag vóór de verkiezingsdag tot de maandag daaropvolgend. Het kan slechts voor de terugreis worden gebruikt op vertoon van de door het stembureau behoorlijk afgestempelde oproepingsbrief.

Art.21. De terugbetaling van de reiskosten gebeurt via een schuldvorderingsverklaring, gesteld op een formulier, waarvan het model voorkomt in bijlage 4.

HOOFDSTUK VII. - Verzekeringspremies.
Art.22. De Minister van Binnenlandse Zaken neemt bij een verzekeringsmaatschappij een polis om de schade te dekken die voortvloeit uit ongevallen die de leden van de kiesbureaus bij de verkiezing van het Europese Parlement zijn overkomen in de uitoefening van hun ambt of op de heen- en terugweg van hun woonplaats naar de vergaderplaats van hun bureau.

Art.23. De verzekeringspolis die genomen wordt ter uitvoering van artikel 22 dekt lichamelijke letsels die voortvloeien uit ongevallen die de leden van de kiesbureaus zijn overkomen tijdens de uitoefening van hun opdracht of op de heen- of terugweg van hun woonplaats naar de vergaderplaats van hun bureau.
  Ze dekt eveneens de burgerlijke aansprakelijkheid die voortvloeit uit schade die in de uitoefening van hun opdracht of op de heen- of terugweg van hun woonplaats naar de vergaderplaats van hun bureau door hun toedoen aan derden wordt berokkend.
  Ten opzichte van elkaar worden de verzekerden als derden beschouwd.
  Onder heen- en terugweg tussen de woonplaats van de verzekerde en de vergaderplaats van zijn bureau wordt verstaan de weg naar en van het werk in de zin van artikel 8 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gewijzigd bij de wet van 12 juli 1991.

Art.24. Onder verzekerden moet worden verstaan :
  1° de leden van het bijzonder kiesbureau, van de collegehoofdbureaus, de provinciehoofdbureaus, de kantonhoofdbureaus en de stem- en stemopnemingsbureaus met uitsluiting van de getuigen maar met inbegrip van de plaatsvervangende bijzitters die speciaal werden opgeroepen door de voorzitter van het bureau waarvoor ze werden aangewezen;
  2° voor de dekking van het risico beschreven in artikel 23, tweede lid, de personen bedoeld in 1° hierboven alsook de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Binnenlandse Zaken in zijn hoedanigheid van organisator van de verkiezingen.

Art.25. De kosten van deze verzekeringspremies worden gedragen door een krediet dat opgenomen is in de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken.

Art.26. De leden van de kiesbureaus die onderworpen zijn aan het regime, ingesteld bij de wet van 3 juli 1967 houdende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, worden uitgesloten van de waarborg bedoeld in artikel 23, eerste lid.

Art.27. In geval van het bestaan van een of meerdere verzekeringen die geheel of gedeeltelijk dezelfde risico's dekken als degene die dit besluit dekt, vormt de verzekeringspolis vermeld in artikel 22 slechts een aanvulling, na uitputting van deze verzekeringen.

Art.28. De verzekeringspolis die genomen wordt in uitvoering van dit besluit begint, naar gelang van de categorieën van kiesbureaus die samengesteld moeten worden krachtens de wet van 23 maart 1989, te lopen op de data die deze wet vastlegt voor hun eerste vergadering.
  Ze verstrijkt op de datum waarop deze bureaus al hun verrichtingen uitgevoerd hebben.

Art.29. De premie die de Belgische Staat stort aan zijn medecontractant met toepassing van de verzekeringsovereenkomst gesloten ter uitvoering van artikel 22 maakt het voorwerp uit van een terugbetaling die de helft bedraagt van het verschil van vijfentachtig procent van het bedrag van de premie en het bedrag van de lasten.
  Onder lasten moeten de bedragen worden verstaan die betaald worden in geval van schade en de reserves voor schade die eventueel nog vergoed moet worden.

HOOFDSTUK VIII. - Stemming bij volmacht.
Art.30. Het volmachtformulier dat moet worden gebruikt met toepassing van artikel 30 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement stemt overeen met het model dat voorkomt in bijlage 5.
  De tekst van artikel 30 van voormelde wet en van artikel 147bis van het Kieswetboek wordt op de keerzijde van het volmachtformulier afgedrukt.

Art.31. <KB 1994-04-29/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 03-05-1994> Het attest dat door de burgemeester van de woonplaats van de volmachtgever moet worden afgegeven aan de kiezers bedoeld in 7°, aan artikel 147bis, § 1, van het Kieswetboek toegevoegd door artikel 30, tweede lid, van dezelfde wet, stemt overeen met het model dat voorkomt in bijlage 6.

HOOFDSTUK IX. - Kiesmaterieel door de gemeenten met het oog op de verkiezing te leveren.
Art.32. § 1. Op de verkiezing van het Europese Parlement zijn van toepassing :
  1° het koninklijk besluit van 9 augustus 1894 betreffende het kiesmaterieel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 mei 1963 en 16 juli 1976;
  2° het ministerieel besluit van 10 augustus 1894 betreffende het kiesmaterieel, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 13 mei 1963 en 6 mei 1980.
  § 2. In de kieskantons waar gebruik wordt gemaakt van geautomatiseerde stemsystemen kan de Minister van Binnenlandse Zaken de inrichting van de kiesbureaus en het gebruik van het kiesmaterieel via onderrichtingen regelen.

HOOFDSTUK X. - Stemopneming.
Art.33. De stemopnemingsbureaus mogen niet worden samengesteld vóór 19.00 uur.
  In de kieskantons, waar gebruik wordt gemaakt van geautomatiseerde stemsystemen, mag het kantonhoofdbureau worden samengesteld vanaf 15.00 uur.
  De uitslagen van de verkiezing mogen in geen geval worden bekendgemaakt (vóór 22.00 uur). <KB 1994-06-03/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 09-06-1994>

HOOFDSTUK XI. - Opheffingsbepaling.
Art.34. Het koninklijk besluit van 21 april 1989 tot uitvoering van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement wordt opgeheven.

HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen.
Art.35. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art.36. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 18 april 1994.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken,
  L. TOBBACK

Bijlagen.
Art. N1. Bijlage 1. - VERKIEZING VAN HET EUROPESE PARLEMENT VAN 12 JUNI 1994. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 23/04/1994, p. 10956>

Art. N2. Bijlage 2. - Model van oproepingsbrief voor de kiezers ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 3 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 23/04/1994, p. 10957>

Art. N3. Bijlage 3. - Model van oproepingsbrief voor de kiezers ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 3 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement en ingeschreven op de kiezerslijst van de gemeenten Voeren en Komen-Waasten. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 23/04/1994, p. 10958>

Art. N4. Bijlage 4. - VERKIEZING VAN HET EUROPESE PARLEMENT VAN 12 JUNI 1994. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 23/04/1994, p. 10959 - 10960>

Art. N5. Bijlage 5. - VERKIEZING VAN HET EUROPESE PARLEMENT VAN 12 JUNI 1994. - Volmacht om te stemmen. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 23/04/1994, p. 10961 - 10962>

Art. N6. Bijlage 6. - VERKIEZING VAN HET EUROPESE PARLEMENT VAN 12 JUNI 1994. - Volmachtgeving bij verblijf in het buitenland om andere dan beroepsredenen. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 23/04/1994, p. 10963> <Gewijzigd bij KB 1994-04-29/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 03-05-1994. Zie B.St. 03-05-1994, p. 11735>