18 JANUARI 1994. - Koninklijk besluit waarbij aan bepaalde overheden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen.
Art. 1-5
Artikel 1. Aan de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap, de secretaris-generaal van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en de ambtenaren van niveau 1 van dat ministerie die in het kader van hun ambt en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden te dien einde bij naam en schriftelijk aangewezen zijn door de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap of door de secretaris-generaal, wordt toegang verleend :
1° tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen :
a) voor het vervullen van de taken in verband met het administratief beheer van de personeelsbestanden die bijgehouden worden door de dienst van de secretaris-generaal;
b) voor het vervullen door de diensten onderwijs van de taken in verband met het administratief beheer van het onderwijspersoneel van de Duitstalige Gemeenschap en van het onderwijs dat zij subsidieert;
c) voor het vervullen van taken, door de dienst onderwijs, in verband met het administratief beheer van de studiebeurzen.
2° tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 5° en tweede lid van de vermelde wet, voor het vervullen van taken in verband met de controle op de leerplicht door de onderwijsdiensten.
3° tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8°, 9° en tweede lid van de vermelde wet, voor het vervullen door de dienst van de secretaris-generaal, van taken in verband met de identificatie van natuurlijke personen die bij de gemeenschap schulden hebben of aan wie de Duitstalige Gemeenschap bedragen verschuldigd is.
Art.2. De informatiegegevens verkregen met toepassing van artikel 1 mogen slechts gebruikt worden voor doeleinden van inwendig beheer. Zij mogen niet worden meegedeeld aan derden.
Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd :
1° de natuurlijke personen op wie de informatiegegevens betrekking hebben en hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de met toepassing van artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983 aangewezen openbare overheden en instellingen, voor de informatiegegevens die hun krachtens en binnen de grenzen van de hun verleende machtigingen kunnen worden verstrekt.
Art.3. De lijst van de personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap die overeenkomstig artikel 1 aangewezen zijn, met de vermelding van hun graad en hun ambt, wordt jaarlijks door de secretaris-generaal opgesteld en volgens dezelfde periodiciteit door de Executieve aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegestuurd.
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.