Details



Externe links:

Justel
Reflex

Overzicht pdf



Titel:

8 DECEMBER 1993. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de controle op de afwezigheid wegens ziekte (NOTA : Opgeheven voor wat de hogescholen betreft bij BVR1998-10-27/36, art. 9, 2°; Inwerkingtreding : 01-01-1998 en Vernietigd bij het arrest van de Raad van State, nr. 117.151 van 18 maart 2003 ; zie B.ST. 23.04.2003, p. 21617) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-05-1995 en tekstbijwerking tot 08-08-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - [1 Formaliteiten bij afwezigheid wegens ziekte.]1
Art. 3-6
HOOFDSTUK III. - Controle op het ziekteverlof
Art. 7-15, 15bis
HOOFDSTUK IV. - Beroepsprocedure
Art. 16-18
HOOFDSTUK V. - [1 Toekenning van een verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte]1
Art. 19-20, 20/1, 20/2, 20/3
HOOFDSTUK V/1. [1 Toekenning van een langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen]1
Art. 20/4, 20/5, 20/6, 20/7
HOOFDSTUK Vbis. [1 Profylactisch verlof, bevallingsverlof en afwezigheid na ongeval.]1
Art. 20bis, 20ter, 20quater, 20quinquies
HOOFDSTUK VI. Sancties
Art. 21-24
HOOFDSTUK VII. - Wijzigingsbepalingen
Art. 25-28
HOOFDSTUK VIII. - Inwerkingtreding
Art. 29-30



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2014036830  2017031456 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.[1 Dit besluit is van toepassing op :
   1° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
   2° de personeelsleden, vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
   3° de leden van de inspectie, vermeld in artikel 61 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
   4° de personeelsleden, vermeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken;
   5° de personeelsleden van de Centra voor Basiseducatie, vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie;
   6° de werkgevers van de personeelsleden vermeld in punt 1° tot en met 5°.]1
  ----------
  (1)<BVR 2017-10-27/04, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder
  1° directeur : de directeur van een instelling of een P.M.S.-centrum of de hiërarchische overste voor wat de leden van de inspectie en de pedagogische begeleidingsdiensten betreft of hun plaatsvervanger;
  2° [2 controleorgaan]2 : een gemeenschappelijke geneeskundige dienst die, op basis van het besluit van de Vlaamse regering [1 van 8 december 1993]1 houdende de organisatie van de controle op de afwezigheid wegens ziekte door de Vlaamse minister van onderwijs aangeduid is om het toezicht op de afwezigheid wegens ziekte uit te voeren;
  3° afwezigheidsattest : een attest [3 ...]3, gedateerd en ondertekend door een arts met vermelding van het aantal noodzakelijke kalenderdagen ziekteverlof en met vermelding of het betrokken personeelslid de woon- of verblijfplaats al dan niet mag verlaten. [3 ...]3
  4° medisch attest : een attest opgemaakt door middel van het door het [3 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming]3 voorgeschreven formulier, gedateerd en ondertekend door een arts met vermelding van de diagnose, het aantal noodzakelijke kalenderdagen ziekteverlof en met vermelding of het betrokken personeelslid de woon- of verblijfplaats al dan niet mag verlaten. [3 Op het attest wordt vermeld waar het personeelslid tijdens de afwezigheid verblijft.]3
  ----------
  (1)<BVR 1995-01-25/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>
  (2)<BVR 2014-10-17/05, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<BVR 2023-02-17/32, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

HOOFDSTUK II. - [1 Formaliteiten bij afwezigheid wegens ziekte.]1   ----------   (1)
Art.3. Elke afwezigheid wegens ziekte moet zo snel mogelijk door het personeelslid zelf of via een derde meegedeeld worden aan de directeur.

Art.4.Duurt de afwezigheid slechts één dag, dan is er geen afwezigheidsattest noch een medisch attest vereist. [1 Indien het wegens ziekte afwezige personeelslid tijdens de ziekte niet in zijn woonplaats verblijft, dient zijn verblijfplaats aan de directeur meegedeeld te worden.]1
  ----------
  (1)<BVR 1995-01-25/36, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>

Art.5.[1 Bij een afwezigheid wegens ziekte van meer dan één dag stuurt het personeelslid onmiddellijk een afwezigheidsattest naar de directeur en een medisch attest naar het [3 controleorgaan]3. [4 Als het personeelslid dat wegens ziekte afwezig is, tijdens de ziekte niet in zijn woonplaats verblijft, deelt het personeelslid zijn verblijfplaats aan de directeur mee]4. (NOTA : het BVR 1995-01-25/36, art. 4, voegt toe : "Dit geldt eveneens voor personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn wegens ziekte.")]1 [2 Elke verandering van verblijfplaats in de loop van de afwezigheid wegens ziekte moet vooraf aan het [3 controleorgaan]3 worden gemeld.]2
  ----------
  (1)<BVR 1995-01-25/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>
  (2)<BVR 1998-11-24/39, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-06-1998>
  (3)<BVR 2014-10-17/05, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (4)<BVR 2023-02-17/32, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.6.[1 § 1. Bij verlenging van het in artikel 4 bedoelde ziekteverlof stuurt het personeelslid zo snel mogelijk een afwezigheidsattest naar de directeur en een medisch attest naar het[2 controleorgaan]2.]1
   [1 § 2.]1 Bij verlenging van het ziekteverlof [1 zoals bedoeld in artikel 5]1 stuurt het personeelslid zo snel mogelijk een nieuw afwezigheidsattest naar de directeur en een nieuw medisch attest naar het [2 controleorgaan]2.
  ----------
  (1)<BVR 1995-01-25/36, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>
  (2)<BVR 2014-10-17/05, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK III. - Controle op het ziekteverlof
Art.7.[1 § 1. De woon- of verblijfplaats kan tijdens de eerste vierentwintig uur van de afwezigheid wegens ziekte enkel verlaten worden om gerechtvaardigde medische redenen, desgevraagd te bewijzen door het betrokken personeelslid.
   § 2. Elk personeelslid, afwezig wegens ziekte, is verplicht zich te onderwerpen aan de controle van het door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, aangeduide [2 controleorgaan]2.]1
  ----------
  (1)<BVR 1995-01-25/36, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>
  (2)<BVR 2014-10-17/05, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.8.§ 1. Iedere directeur kan het [3 controleorgaan]3 verzoeken om over te gaan tot een controle-onderzoek van een personeelslid met ziekteverlof.
  § 2. Het [4 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming]4 kan het [3 controleorgaan]3 verzoeken om over te gaan tot een controle-onderzoek van een personeelslid met ziekteverlof.
  § 3. [2 Een personeelslid, afwezig wegens ziekte, kan via de directeur of via het [4 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming]4 een controleonderzoek aanvragen.
   Het personeelslid, dat tijdens zijn afwezigheid wegens ziekte voor meer dan een dag naar het buitenland wenst te gaan, is verplicht ten minste vier kalenderdagen vóór het vertrek zelf rechtstreeks een controleonderzoek aan te vragen bij het [3 controleorgaan]3 door middel van het document "medisch attest". Deze verplichting geldt niet als de afwezigheid wegens ziekte volledig binnen een schoolvakantie valt.]2
  [1 § 4. Het door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, aangeduide [3 controleorgaan]3 kan, binnen de door deze minister opgelegde beperkingen, een controlearts sturen naar een personeelslid met ziekteverlof.]1
  ----------
  (1)<BVR 1995-01-25/36, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>
  (2)<BVR 1998-11-24/39, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-06-1998>
  (3)<BVR 2014-10-17/05, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (4)<BVR 2023-02-17/32, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.9. Een controle-onderzoek kan schriftelijk, telefonisch of per fax aangevraagd worden. De telefonische aanvraag dient schriftelijk of per fax bevestigd te worden.

Art.10. Iedere directeur houdt een lijst met de aangevraagde controle-onderzoeken ter inzage voor de verificatiediensten.

Art.11.[1 De kosten verbonden aan de controleonderzoeken worden gedragen door de Vlaamse Gemeenschap.
   De kosten verbonden aan de uit de controleonderzoeken voortvloeiende beroepsprocedures zijn ten laste van de partij die in het ongelijk wordt gesteld.
   Indien de datum van arbeidsgeschiktheid voorgesteld door de scheidsrechter een datum is die ligt tussen de door de behandelende arts en de controlearts voorgestelde data, worden deze kosten evenredig omgeslagen over beide partijen.]1
  ----------
  (1)<BVR 1998-11-24/39, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-06-1998>

Art.12.De controle-onderzoeken [2 in het kader van voltijds ziekteverlof]2 gebeuren in de woon- of verblijfplaats van het ziek personeelslid. Het [1 controleorgaan]1 dient het controle-onderzoek niet aan te kondigen.
  [2 De controleonderzoeken in het kader van een verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte en van een langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen worden in de praktijk van de dokter of in een medisch controlecentrum uitgevoerd.]2
  ----------
  (1)<BVR 2014-10-17/05, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<BVR 2023-02-17/32, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.13.[1 Een personeelslid bij wie de controlearts zich tevergeefs heeft aangeboden, kan door deze opgeroepen worden om zich voor een controle-onderzoek aan te bieden. Ten dien einde laat hij bij het betrokken personeelslid een bericht na.]1
  ----------
  (1)<BVR 1995-01-25/36, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>

Art.14.§ 1. Stelt de controlearts vast dat de afwezigheid wegens ziekte gerechtvaardigd is, dan deelt hij dit onmiddellijk mee aan de betrokkene die kan afwezig blijven voor de duur van het toegestane ziekteverlof.
  § 2. De directeur wordt binnen de 24 uur schriftelijk, telefonisch of per fax op de hoogte gebracht.
  § 3. Het [1 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming]1 wordt binnen de 24 uur schriftelijk, telefonisch of per fax op de hoogte gebracht voor de controle-onderzoeken die het zelf aangevraagd heeft.
  ----------
  (1)<BVR 2023-02-17/32, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.15.§ 1. [2 Als de controlearts van oordeel is dat de afwezigheid wegens ziekte niet of niet langer gerechtvaardigd is, deelt hij dit, bij middel van een formulier dat voor ontvangst wordt ondertekend, onmiddellijk mee aan het betrokken personeelslid. Het personeelslid moet dan zijn dienst hervatten op de eerstvolgende werkdag, tenzij de controlearts een andere dag bepaalt.
   Als het betrokken personeelslid niet akkoord gaat met de beslissing van de controlearts, staat het hem vrij zelf onmiddellijk contact op te nemen met zijn behandelende arts. Als deze laatste niet akkoord gaat met de beslissing van de controlearts, moet hij onmiddellijk contact opnemen met de controlearts, om overleg te plegen over de arbeidsgeschiktheid van het betrokken personeelslid. Dit overleg moet plaatsvinden binnen 24 uur na de beslissing van de controlearts en vóór de door de controlearts bepaalde datum van werkhervatting. Als dit overleg niet binnen deze tijdspanne plaatsvindt, is de beslissing van de controlearts definitief en kan geen beroep worden gedaan op de in artikel 16 bedoelde procedure.
   Het overleg tussen de behandelende arts en de controlearts schort de beslissing van de controlearts op.
   Het personeelslid moet, binnen de voormelde tijdspanne, zelf informeren naar het resultaat van het overleg tussen de controlearts en de behandelende arts.
   Als de behandelende arts en de controlearts een akkoord bereiken over de datum van werkhervatting, moet het personeelslid op die dag de dienst hervatten. Het akkoord tussen beide artsen wordt nadien bij aangetekend schrijven bevestigd door het[3 controleorgaan]3 .]2
  § 2. De directeur wordt binnen de 24 uur schriftelijk, telefonisch of per fax op de hoogte gebracht
  § 3. Het [4 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming]4 wordt binnen de 24 uur schriftelijk, telefonisch of per fax op de hoogte gebracht voor de controle-onderzoeken die het zelf aangevraagd heeft.
  [2 § 4. ...]2
  ----------
  (1)<BVR 1995-01-25/36, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>
  (2)<BVR 1998-11-24/39, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-06-1998>
  (3)<BVR 2014-10-17/05, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (4)<BVR 2023-02-17/32, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art. 15bis. [1 Indien de controlearts op het ogenblik van zijn onderzoek vaststelt dat er nog geen medisch attest werd opgesteld, beslist hij alleen over de gegrondheid van de afwezigheid wegens ziekte. Indien hij oordeelt dat het ziekteverlof niet verder gerechtvaardigd is, dient het personeelslid zijn dienst onmiddellijk te hervatten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 1995-01-25/36, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>

HOOFDSTUK IV. - Beroepsprocedure
Art.16.Indien de behandelende arts niet akkoord gaat met de diagnose van de controle-arts en zij binnen de 24 uur geen overeenstemming bereiken over de uiteindelijke beslissing, stellen zij in gezamenlijk overleg een andere arts van het [1 controleorgaan]1 als scheidsrechter aan.
  ----------
  (1)<BVR 2014-10-17/05, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.17.§ 1. [1 De scheidsrechter doet binnen 24 uur na zijn aanstelling zijn onderzoek en deelt aan het einde van dat onderzoek onmiddellijk zijn bindende beslissing mee aan het personeelslid. Hij doet dit bij middel van een document dat voor ontvangst wordt ondertekend.]1
  § 2. De directeur wordt binnen de 24 uur schriftelijk, telefonisch of per fax op de hoogte gebracht van de scheidsrechterlijke beslissing.
  § 3. Het [2 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming]2 wordt binnen de 24 uur in kennis gesteld van de scheidsrechterlijke beslissingen in de zaken waarin het zelf een controle-onderzoek heeft aangevraagd.
  ----------
  (1)<BVR 1998-11-24/39, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-06-1998>
  (2)<BVR 2023-02-17/32, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.18. De beroepsprocedure zoals bepaald in de artikelen 16 en 17 van dit besluit schorst de beslissing van de controlearts op. Beslist de scheidsrechter dat de afwezigheid wegens ziekte niet gerechtvaardigd is, dan moet het betrokken personeelslid de eerstvolgende werkdag de dienst hervatten.

HOOFDSTUK V. - [1 Toekenning van een verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte]1   ----------   (1)
Art.19.[1 Het personeelslid, vermeld in artikel 1 van dit besluit, dat een verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte wil opnemen, stuurt een aanvraag in de vorm van een plan, zoals vermeld in artikel 24, § 1, van het besluit van 15 februari 2008 betreffende het ziekteverlof, het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte, het langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen en de terbeschikkingstelling wegens ziekte voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, naar het controleorgaan ]1.
  ----------
  (1)<BVR 2023-02-17/32, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.20.[3 Het plan voor het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte wordt door het controleorgaan toegestaan of geweigerd. Het personeelslid moet voorafgaand aan de ingangsdatum van dat verlof, een positieve beslissing verkregen hebben van het controleorgaan.]3
  ----------
  (1)<BVR 1995-01-25/36, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>
  (2)<BVR 2008-02-15/51, art. 43, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  (3)<BVR 2011-10-21/05, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Art. 20/1. [1 Als de controlearts het plan voor het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte goedkeurt, deelt hij die beslissing onmiddellijk mee aan de betrokkene. De directeur wordt door het controleorgaan binnen de 24 uur schriftelijk, per e-mail of per fax op de hoogte gebracht van die beslissing.
   Als de controlearts niet akkoord gaat met het plan voor het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte, deelt hij dat onmiddellijk mee aan de betrokkene. De weigering moet ten aanzien van het personeelslid schriftelijk worden gemotiveerd. Als het betrokken personeelslid niet akkoord gaat met de beslissing van de controlearts, kan er na een overleg tussen de behandelende arts en de controlearts eventueel een nieuw plan worden ingediend. Als het controleorgaan het plan goedkeurt, deelt hij die beslissing onmiddellijk mee aan het personeelslid. De directeur wordt door het controleorgaan binnen de 24 uur schriftelijk, per e-mail of per fax op de hoogte gebracht van de beslissing.
   Als de behandelende arts niet akkoord gaat met de beslissing van de controlearts en ze binnen 24 uur geen overeenstemming bereiken over de uiteindelijke beslissing, kan de behandelende arts beroep aantekenen tegen die beslissing. Ze stellen dan in gezamenlijk overleg een andere arts van het controleorgaan als scheidsrechter aan.
   De scheidsrechter voert binnen 24 uur na zijn aanstelling zijn onderzoek uit en deelt op het einde van dat onderzoek zijn bindende beslissing mee aan het personeelslid. Hij doet dat door middel van een document dat voor ontvangst wordt ondertekend. De directeur wordt binnen de 24 uur schriftelijk, per e-mail of per fax op de hoogte gebracht van de scheidsrechterlijke beslissing.
   Het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte, kan pas ingaan na een positieve beslissing van de arts-scheidsrechter.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2011-10-21/05, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Art. 20/2.[1 [2 Als het controleorgaan dat nodig acht, kan het een tussentijdse controle vastleggen om na te gaan of de gezondheidstoestand van het personeelslid de verdere uitvoering van het plan nog wettigt. Over de eventuele tussentijdse controle maakt het controleorgaan bij de goedkeuring van het plan of bij een tussentijdse controle afspraken met het personeelslid]2.
   Als de controlearts [2 na de tussentijdse controle, vermeld in het eerste lid,]2 niet akkoord gaat met de verderzetting van het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte, deelt hij dat onmiddellijk mee aan de betrokkene. De weigering moet ten aanzien van het personeelslid schriftelijk worden gemotiveerd.
   Als de behandelende arts niet akkoord gaat met de beslissing van de controlearts en ze binnen 24 uur geen overeenstemming bereiken over de uiteindelijke beslissing, kan de behandelende arts beroep aantekenen tegen die beslissing. Ze stellen dan in gezamenlijk overleg een andere arts van het controleorgaan als scheidsrechter aan.
   De scheidsrechter voert binnen 24 uur na zijn aanstelling zijn onderzoek uit en deelt op het einde van dat onderzoek zijn bindende beslissing mee aan het personeelslid. Hij doet dat door middel van een document dat voor ontvangst wordt ondertekend. Die beroepsprocedure schorst de beslissing van de controlearts. De directeur wordt binnen de 24 uur schriftelijk, per e-mail of per fax op de hoogte gebracht van de scheidsrechterlijke beslissing.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2011-10-21/05, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
  (2)<BVR 2023-02-17/32, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art. 20/3. [1 De kosten die verbonden zijn aan de onderzoeken door het controleorgaan zijn ten laste van de Vlaamse Gemeenschap. De kosten die verbonden zijn aan de beroepsprocedures die voortvloeien uit de controleonderzoeken, zijn ten laste van de partij die in het ongelijk wordt gesteld.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2011-10-21/05, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

HOOFDSTUK V/1. [1 Toekenning van een langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen]1   ----------   (1)
Art.20/4. [1 Het personeelslid, vermeld in artikel 1, dat een langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen, zoals vermeld in hoofdstuk III/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 februari 2008 betreffende het ziekteverlof, het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte, het langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen en de terbeschikkingstelling wegens ziekte voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding wil opnemen, stuurt zijn aanvraag, samen met een geneeskundig verslag, opgemaakt door de geneesheer-specialist, naar het controleorgaan. In het geneeskundig verslag vermeldt de geneesheer-specialist :
   1° de omstandige motivering waarom een volledige hervatting van de opdracht die het personeelslid had voor de afwezigheid wegens ziekte, niet meer mogelijk is;
   2° een voorstel voor het volume van de nog te verrichten prestaties.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2014-10-17/05, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.20/5. [1 De aanvraag voor het langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen wordt door de controlearts
   1° toegestaan;
   2° toegestaan maar met aanpassing van het percentage van de nog te verrichten prestaties;
   3° geweigerd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2014-10-17/05, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.20/6. [1 Als de controlearts de aanvraag voor het langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen goedkeurt, deelt hij die beslissing onmiddellijk mee aan de betrokkene.
   Als de controlearts de aanvraag voor het langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen weigert of als hij de aanvraag toestaat maar met aanpassing van het percentage van de nog te verrichten prestaties, deelt hij dat onmiddellijk mee aan de betrokkene. De weigering of de aanpassing van het percentage wordt ten aanzien van het personeelslid schriftelijk gemotiveerd.
   Als het betrokken personeelslid niet akkoord gaat met de beslissing van de controlearts, kan er na een overleg tussen de geneesheer-specialist en de controlearts eventueel een aangepaste aanvraag worden ingediend. De controlearts deelt zijn beslissing onmiddellijk mee aan het personeelslid.
   Als de geneesheer-specialist niet akkoord gaat met die laatste beslissing van de controlearts en ze binnen vijf werkdagen geen overeenstemming bereiken over de uiteindelijke beslissing, kan de geneesheer-specialist beroep aantekenen tegen die beslissing. Ze stellen dan in gezamenlijk overleg een andere arts van het controleorgaan als scheidsrechter aan.
   De scheidsrechter voert binnen 24 uur na zijn aanstelling zijn onderzoek uit en deelt op het einde van dat onderzoek zijn bindende beslissing mee aan het personeelslid. Hij doet dat met een document dat voor ontvangst wordt ondertekend.
   De directeur wordt binnen 24 uur schriftelijk, per e-mail of per fax op de hoogte gebracht van de definitieve beslissing van de controlearts of van de scheidsrechterlijke beslissing.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2014-10-17/05, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.20/7. [1 De kosten die verbonden zijn aan de onderzoeken door het controleorgaan zijn ten laste van de Vlaamse Gemeenschap. De kosten die verbonden zijn aan de beroepsprocedures die voortvloeien uit de controleonderzoeken, zijn ten laste van de partij die in het ongelijk wordt gesteld.
   Als het volume van de nog te verrichten prestaties voorgesteld door de scheidsrechter een volume is dat ligt tussen de door de geneesheer-specialist en de controlearts voorgestelde volumes, dan worden de kosten evenredig verdeeld over beide partijen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2014-10-17/05, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK Vbis. [1 Profylactisch verlof, bevallingsverlof en afwezigheid na ongeval.]1   ----------   (1)
Art. 20bis.[2 Personeelsleden van wie een inwonend familielid een besmettelijke ziekte heeft, kunnen ambtshalve profylactisch verlof krijgen wanneer zij het document "medisch attest", ingevuld door de behandelende arts van het zieke familielid, en een verklaring van deze arts bezorgen aan het [3 controleorgaan]3.
   Het [3 controleorgaan]3 gaat na of de vermelde besmettelijke aandoening van het familielid wel degelijk aanleiding kan geven tot profylactische maatregelen en, in bevestigend geval, of de duur van de maatregelen op medische gronden is gesteund.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 1995-01-25/36, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>
  (2)<BVR 1998-11-24/39, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-06-1998>
  (3)<BVR 2014-10-17/05, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 20ter.[1 Personeelsleden die met bevallingsverlof gaan sturen eveneens een afwezigheidsattest naar de directeur en een medisch attest naar het [2 controleorgaan]2.
   Deze personeelsleden zijn tijdens hun bevallingsverlof evenwel niet onderworpen aan de controle op de afwezigheid wegens ziekte.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 1995-01-25/36, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>
  (2)<BVR 2014-10-17/05, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 20quater.[1 Met ingang van de ontvangst van de beslissing van de Administratieve Gezondheidsdienst waarbij de afwezigheid niet of niet langer aanvaard wordt als een arbeidsongeval of een trajectongeval kunnen de personeelsleden gecontroleerd worden door het [2 controleorgaan]2.
   Deze personeelsleden dienen dus, indien ze verder afwezig blijven, de formaliteiten bedoeld in hoofdstuk II van dit besluit na te leven en zich aan de controle op het ziekteverlof te onderwerpen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 1995-01-25/36, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>
  (2)<BVR 2014-10-17/05, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 20quinquies.[1 Bij een ongeval buiten dienstverband kan het [2 controleorgaan]2 door het [3 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming]3 belast worden met volgende opdrachten :
   1° een medisch verslag opmaken over de afwezigheden die het gevolg zijn van een ongeval buiten dienstverband;
   2° het [3 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming]3 vertegenwoordigen bij een minnelijke medische expertise;
   3° het [3 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming]3 vertegenwoordigen bij een gerechtelijk deskundig onderzoek.
   Voor de toepassing van dit besluit wordt onder ongeval buiten dienstverband verstaan, een ongeval dat buiten dienstverband veroorzaakt wordt door een derde en een arbeidsongeschiktheid tot gevolg heeft.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 1998-11-24/39, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-06-1998>
  (2)<BVR 2014-10-17/05, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<BVR 2023-02-17/32, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

HOOFDSTUK VI. Sancties
Art.21.[1 Onverminderd de toepassing van artikel 86 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs of van artikel 60 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medische-sociale centra [3 of van artikel 32 en 41 van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie]3 en onverminderd een eventuele tuchtsanctie opgelegd door de bevoegde inrichtende macht heeft het niet naleven van de bepalingen van [2 de artikelen 5, 6, 7, 8, § 3, 15, § 1, 15bis en 18]2 van dit besluit tot gevolg dat het betrokken personeelslid onwettig afwezig is en het recht op wedde of weddetoelage voor de duur van de afwezigheid verliest.]1
  ----------
  (1)<BVR 1995-01-25/36, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>
  (2)<BVR 1998-11-24/39, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-06-1998>
  (3)<BVR 2017-10-27/04, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.22.
  <Opgeheven bij BVR 1995-01-25/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>

Art.23.
  <Opgeheven bij BVR 1995-01-25/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>

Art.24.De sancties vermeld in [1 het artikel 21]1 van dit besluit kunnen niet opgelegd worden t.a.v. personeelsleden die te goeder trouw de formaliteiten met betrekking tot de arbeidsongevallen hebben vervuld, wanneer blijkt dat de bepalingen van onderhavig besluit hadden moeten toegepast zijn.
  ----------
  (1)<BVR 1995-01-25/36, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1995>

HOOFDSTUK VII. - Wijzigingsbepalingen
Art.25. In de artikelen 16, 19 en 20 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1989 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, worden de woorden " de administratieve gezondheidsdienst " vervangen door de woorden " het door de Vlaamse minister van Onderwijs aangeduide controle-organisme ".

Art.26. Artikel 47, 4°, van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "4° die voldoen aan de voorwaarden van artikel 19 van het decreet rechtspositie van het gesubsidieerd onderwijs.

Art.27. In de artikelen 11, 14 en 15 van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de Rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager-, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs worden de woorden " de administratieve gezondheidsdienst " vervangen door de woorden "het door de Vlaamse minister van onderwijs aangeduide controle-organisme. "

Art.28. De artikelen 18, 19 en 20 van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie en verlofregeling van het stagedoend en vastbenoemd technisch personeel van de Rijks-psycho-nedisch-sociale centra, de Rijksvormingscentra en de inspectiediensten worden de woorden " de administratieve gezondheidsdienst " vervangen door de woorden " het door de Vlaamse minister van Onderwijs aangeduide controle-organisme ".

HOOFDSTUK VIII. - Inwerkingtreding
Art.29. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1994.

Art. 30. De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.