Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

3 JUNI 1993. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve betreffende het Milieucollege. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-07-1993 en tekstbijwerking tot 31-07-2003).



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Samenstelling van het Milieucollege.
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. - Werking van het Milieucollege.
Art. 6-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2001031445  2003031379 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Samenstelling van het Milieucollege.
Artikel 1. Een der deskundigen, bedoeld in artikel 38, tweede lid, van de ordonnantie van 30 juli 1992 betreffende de milieuvergunning, is magistraat of eremagistraat, die het voorzitterschap van het Milieucollege waarneemt, ten minste één ander lid is houder van een diploma van doctor of licentiaat in de rechten en nog ten minste één ander lid is houder van een diploma van burgerlijk ingenieur of landbouwkundig ingenieur.

Art.2. De hoedanigheid van lid van het Milieucollege is onverenigbaar met de uitoevening van de volgende functies of mandaten :
  1° (elk door verkiezing verkregen mandaat in de Federale Staat, met inbegrip van de gecoöpteerde senatoren, alsook elk door verkiezing verkregen mandaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in de Brusselse Gemeenten); <BESL 2003-07-10/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 31-07-2003>
  2° burgemeester, (minister, gemeenschaps- en gewestminister, staatssecretaris, gewestelijk staatssecretaris, burgemeester en schepen in een Brusselse gemeente); <BESL 2003-07-10/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 31-07-2003>
  (3°) lid van het Europees Parlement; <BESL 2003-07-10/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 31-07-2003>
  (4°) beambte van een overheidsdienst die rechtstreeks of onrechtstreeks aangelegenheden inzake leefmilieu behandelt en zijn ambt op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest uitoefent; <BESL 2003-07-10/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 31-07-2003>
  (5°) lid van een ministerieel kabinet; <BESL 2003-07-10/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 31-07-2003>
  (6°) een functie die verband houdt met de landbouw, de nijverheid, de bouwsector, de bevordering of het beheer van vastgoed, hetzij in eigen naam, hetzij als bestuurder of personeelslid van een maatschappij die een dergelijk maatschappelijk doel heeft; <BESL 2003-07-10/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 31-07-2003>
  (7°) afgevaardigde of plaatsvervangende afgevaardigde van de Raad, benoemd met toepassing van artikel 11 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 inzake de toegang tot informatie met betrekking tot het milieu in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. <BESL 2003-07-10/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 31-07-2003>

Art.3. De leden van het Milieucollege zijn ten minste (dertig jaar oud) en mogen niet ouder zijn dan (zeventig jaar) op het ogenblik van hun benoeming of, in voorkomend geval, op het ogenblik van de vernieuwing van hun ambtstermijn. <BESL 2003-07-10/34, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 31-07-2003>

Art.4. De leden van het Milieucollege kunnen door de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve worden afgezet in geval van kennelijk wangedrag dat de waardigheid van hun functie aantast of in geval van ernstige tekortkomingen in de uitoefening van hun functies.

Art.5. Bij langdurige verhindering, overlijden, afzetting of ontslagneming van één van de leden van het College, verzoekt de Executieve de Brusselse Hoofdstedelijke Raad om twee kandidaten voor te dragen; degene die door de Executieve wordt benoemd, voltooit de ambtstermijn van het verhinderde, overleden, afgezette of ontslagnemende lid.

HOOFDSTUK II. - Werking van het Milieucollege.
Art.6. Het College kan slechts geldig vergaderen indien ten minste vier leden aanwezig zijn.
  De beslissingen van het College worden bij meerderheid van stemmen aangenomen. Bij staking van stemmen is die van de voorzitter doorslaggevend.

Art.7. Het College mag eenzelfde dossier enkel behandelen tijdens opeenvolgende vergaderingen indien de feitelijke samenstelling ervan steeds dezelfde is.

Art.8. Het College neemt zijn huishoudelijk reglement aan en legt het ter goedkeuring voor aan de Executieve. In dat reglement wordt inzonderheid bepaald :
  1° de wijze van oproeping voor de vergaderingen;
  2° de vorm van de agendapunten en de notulen van de vergaderingen;
  3° de wijze van aanwijzing van het als verslaggever fungerend lid, zoals bedoeld in artikel 10;
  4° de wijze van vervanging van de voorzitter in de gevallen van overmacht, waarin laatstgenoemde zijn functie niet kan uitoefenen.

Art.9. Het is elk lid van het college verboden aanwezig te zijn tijdens de beraadslaging over gevallen waarbij een direct of indirect belang van de betrokkene aan de orde is of waarbij bloed- of aanverwanten, tot in de vierde graad inbegrepen, een direct belang hebben.

Art.10. Voor elk beroep dat het College dient te behandelen, stelt de voorzitter één lid van het College als verslaggever aan.
  Het als verslaggever fungerend lid onderzoekt het dossier. Hij kan daartoe alle nuttige inlichtingen inwinnen bij het gemeentebestuur en de gemachtigde ambtenaar van het Brusselse Instituut voor Milieubeheer.
  Tijdens de vergadering van het College legt het als verslaggever fungerend lid zijn verslag voor, alvorens het geval wordt besproken, zulks in aanwezigheid van de partijen wanneer zij gehoord worden.

Art.11. Het secretariaat zorgt onder andere voor de voorbereiding van de dossiers en het opmaken van de notulen van de vergaderingen. Het staat het als verslaggever fungerend lid bij tijdens het onderzoek van de dossiers.

Art.12. De leden van het College ontvangen presentiegeld telkens als zij deelnemen aan een vergadering van dit College. Onder vergadering wordt niet verstaan de vergaderingen tot voorbereiding van de beslissingen van het College.
  Het bedrag wordt op (375 EUR) vastgesteld voor de voorzitter en op (250 EUR) voor de overige leden van het College. Zij hebben bovendien recht op de terugbetaling van de bij de uitoefening van hun functie aangegane kosten. <BESL 2001-11-08/48, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

Art.13. Het College maakt jaarlijks een activiteitenverslag op waarin het aantal behandelde beroepen, de aard van de besproken aangelegenheden en de strekking van de rechtspraak van het College aan bod komen.
  Dat verslag wordt aan de Executieve toegezonden en tegen uiterlijk 30 juni van elk jaar meegedeeld aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.

Art.14. Het lid van de Executieve tot wiens bevoegdheid Leefmilieu en Waterbeleid behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 15. (Dit besluit treedt in werking de dag waarop de ordonnantie van 30 juli 1992 betreffende de milieuvergunning in werking treedt.) <Erratum, zie B.St. 03-09-1993, p. 19395>