2 JULI 1992. - Besluit van de Executieve houdende goedkeuring van het plan betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen, in uitvoering van hoofdstuk III van de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen.
Art. M
Verplichte voorschriften.
Art. 1M, 2M, 3M, 4M, 5M
Artikel M. <Om technische redenen werd dit artikel onderverdeeld als volgt : 1M-5M>
Verplichte voorschriften.
Art. 1M.
1. Algemene technische verwerkingsvoorschriften.
1.01. Alvorens ook maar oplossing voor het verwerken van afval goed te keuren, zal er eerst worden gezocht naar oplossingen die de produktie van dat afval kunnen voorkomen of verminderen.
1.02. De promotie van eco-produkten moet worden beoogd in sensibiliseringsacties en in voorstellen op intergewestelijk niveau.
In 1993 zal een rapport verschijnen over de evaluatiecriteria voor eco-produkten.
1.03. Het promoten van een " retour "-label voor produkten die door de verkoper worden teruggenomen, moet worden bestudeerd.
1.04. Zodra de revalorisatie van afval technisch en economisch haalbaar is en het niet nog meer druk uitoefent op het milieu, zal die revalorisatie de voorkeur krijgen op het (eenvoudigweg) verwijderen van het afval.
1.05. Het Brusselse Gewest zal de ontwikkeling van verschillende sorteer-revalorisatiesystemen voor afval, ondermeer financieel, aanmoedigen. Het afval moet zo dicht mogelijk bij de bron worden gesorteerd zodat de kwaliteit en de homogeniteit van de gerecupereerde produkten zo groot mogelijk blijft.
1.06. Behalve in geval van heirkracht is het verboden huishoudelijk afval gewoonweg naar stortplaatsen af te voeren.
1.07. De voorkeur zal uitgaan naar andere verwerkingsmethodes dan het storten of verbranden, in de mate waarin die methodes technisch haalbaar, milieuvriendelijk en economisch aanvaardbaar zijn.
1.08. Alle verkeer van afvalstoffen zal worden onderworpen aan een controlesysteem.
1.09. De verbrandingsinstallatie moet uitgerust zijn met een tweede opvangkuil.
1.10. Bij de installatie van de rookgaszuivering van de verbrandingsovens moet men rekening houden met :
- een voor verandering vatbaar systeem dat toelaat zich aan te passen aan strengere emissienormen;
- de volgende technisch-economische gegevens : minimalisering van de behoefte om te storten tijdens de werkzaamheden; hoeveelheid en bestemming van de vewerkingsresidus; exploitatiekosten.
1.11. De Executieve zal meer onderzoek verrichten naar de mogelijkheden om slakken te revaloriseren.
1.12. Een evaluatierapport over de perspectieven van een eventuele terugschroeving van de verbrandingscapaciteit en over de perspectieven van de biomethanisering, compostering en andere verwerkingswijzen zal eind 1994 afgewerkt zijn.
1.13. Binnen de zes maanden zullen strikt na te leven regels worden opgelegd, zowel inzake de ontwikkeling van containerparken voor KMO's en KMI's als van containerparken voor particulieren.
Bij het vestigen van die parken zal er bijzonder aandacht geschonken worden aan de integratie in het omgevende stadskader.
1.14. Er zal een volledige openbaarheid komen van de kosten en inkomsten verbonden aan het afvalstoffenbeheer. Met name zal de haalbaarheid van de invoering van het principe " de vervuiler betaalt " in functie van het afvalvolume of het inkomen van de gezinnen worden bestudeerd.
1.15. Er zal een stelsel worden bestudeerd om industrieel afval aan de bron te belasten, in functie van de hoeveelheid en de schadelijkheid van het geproduceerde afval.
1.16. De inwerkingtreding van het geheel van oriëntaties voorgesteld in het " afvalplan " moet regelmatig geëvalueerd worden door een gemengde commissie BIM-ANB (observatorium afvalstoffen) voorzien in het huidige plan. De Milieuraad zal regelmatig geïnformeerd worden.
Art. 2M.
2. Voorschriften betreffende gevaarlijke afvalstoffen.
2.01. Volgende doelstellingen zijn weerhouden :
- vermindering van het industrieel afval met 11 % tegen 19 % tegen het jaar 2001;
- recyclage van 55 % tegen 1996 en 60 % tegen 2001.
2.02. Het karton, plastic, glas en metaal, geproduceerd door de kleine ondernemingen en handelszaken, zullen apart worden opgehaald door het ANB, net zoals de recycleerbare afvalstoffen van de gezinnen.
2.03. Een B.I.M.-rapport zal de mogelijkheden bestuderen voor de installatie van verwerkingscentra, sorteercentra en voorverwerkingscentra.
2.04. Voor het einde van 1993 zal een meldingsplicht voor de produktie van alle industrieel afval van kracht verplicht worden.
2.05. Bedrijven met meer dan 50 werknemers of die in sommige welbepaalde sectoren actief zijn, zullen verplicht worden een verantwoordelijke voor het afval aan te wijzen. Het juridische statuut van die verantwoordelijke zal nader worden bepaald aan de hand van een besluit.
2.06. Er zal een planning worden opgesteld om geen PCB-houdende materiaal meer te gebruiken en om die produkten te vernietigen.
2.07. Er zal een besluit worden goedgekeurd dat de gevaarlijke afvalstoffen definieert, overeenkomstig de lijst die de EG zeer binnenkort zal publiceren.
2.08. Er zal een besluit worden goedgekeurd betreffende het systeem van meldingsplicht voor de produktie van gevaarlijk afval (kan eventueel worden uitgebreid tot alle industrieel afval).
2.09. In overleg met de twee andere Gewesten zal een begeleidingssysteem voor het afvalverkeer worden voorbereid.
2.10. Een gegevensbank over de aangiftes van gevaarlijke afvalstoffen zal operationeel worden.
2.11. Voor het einde van 1992 zal er een prioriteitenlijst worden opgesteld van afvalstromen waarvoor preventie- en recyclageacties gevoerd zullen worden.
2.12. Een institutionele ad hoc-structuur zal instaan voor de promotie van schone technologieën.
2.13. Een besluit dat een auditstelsel voor afvalstoffen bepaalt, zal uitgewerkt worden.
Art. 3M.
3. Voorschriften betreffende ziekenhuisafval.
3.01. Men voorziet de stabilisering van de hoeveelheid ziekenhuisafval op 13 000 ton per jaar.
3.02. Een specifieke verbrandingscapaciteit voor de ZAB2 van 2 500 ton per jaar wordt voorzien.
3.03. Het Gewest en de ziekenhuissector zullen een overeenkomst afsluiten om het sorteren aan de bron, de recyclage en de rationele verwerking van ziekenhuisafval evenals de preventie ervan te ontwikkelen.
3.04. Er zal worden onderhandeld over de oprichting van een vereniging die de voornaamste ziekenhuizen van Brussel groepeert.
3.05. Voor het einde van 1992 zal een besluit worden goedgekeurd dat emissiegrenswaarden voor de verbranding van ziekenhuisafval oplegt.
3.06. De hergroepering van alle speciale afvalstoffen, die gelijkgesteld kunnen worden met ziekenhuisafval, en het huidige rationeel beheer ervan, zullen in samenwerking met de vakmensen bestudeerd worden.
Art. 4M.
4. Voorschriften betreffende andere bijzondere afvalstoffen.
4.01. Gegevens met betrekking tot de verpakkingen in het Brusselse Gewest, zullen vanaf september 1992 gepubliceerd worden.
4.02. Het principe van een afzonderlijke inzameling van " gevaarlijk huishoudelijk afval " wordt definief aangenomen.
Een besluit over het beheer van deze afvalstoffen wordt voor eind 1992 voorbereid. Het objectief van de gescheiden ophaling van deze afvalstoffen is ten minste 500 ton en een herwaardering in gewicht van meer dan 40 % tegen 1995.
4.03. Het B.I.M. en het A.N.B. zullen systematisch onderzoeken welke de optimale verwerkingsmogelijkheden zijn voor de volgende afvalstoffen :
- geneesmiddelen en ontsmettingsmiddelen;
- motorolie;
- elektrische batterijen;
- accu's van auto's;
- baden en fotografische produkten (ontwikkelaar, fixeermiddel, ...);
- kwikthermometers;
- verlichtingsbuizen (TL, neon, fluorescerend) en metaaldamplampen;
- cosmetica;
- frituuroliën en -vetten;
- houtbehandelingsprodukten en afbijtmiddelen;
4.04. Binnen de drie jaar moeten alle " organische " afvalstoffen die afkomstig zijn van openbare groene zones worden verwerkt door middel van compostering.
De bewoners moeten tevens gesensibiliseerd worden voor wat betreft individuele compostering.
4.05. De doelstelling van 70 % recyclage van bouw- en sloopafval is weerhouden.
4.06. In de stedebouwkundige bouw- en sloopvergunningen zullen er specifieke clausules worden ingevoerd om het sorteren en revaloriseren van bouwafval te stimuleren.
4.07. Een interregionale werkgroep zal het invoeren in het bestek van openbare werken, van de verplichting om gerecupereerde materialen te gebruiken, bestuderen.
4.08. In overleg met de andere Gewesten en vaklui uit de bouwsector zullen er aanbevelingen worden voorbereid betreffende de kwaliteit van bouwafval.
4.09. Een rapport in verband met de valorisatie van zuiveringsslib zal voor eind 1993 opgesteld worden.
Art. 5M.
5. Voorschriften betreffende de revalorisatie van vuilnis.
5.01. De doelstelling is de aangroei van het huishoudelijk afval terug te brengen tot 0 % vanaf 1993.
5.02. In zoverre het economisch gerechtvaardigd is, zal het revaloriseren van vuilnis steeds de voorkeur krijgen op het gewoonweg verwijderen van dat afval.
5.03. Tegen 1995 moet het Brusselse Gewest ten minste de volgende doelstellingen bereikt hebben :
- meer dan 20 % van het huishuil opnieuw gebruiken als grondstoffen;
- 75 % voor glas;
- 24 % voor papier;
- 80 % voor ijzer;
- 30 % voor plastic;
- 30 % voor textiel;
- 40 % voor organische afvalstoffen.
5.04. De recuperatie en recyclagedoelstelling voor huishoudelijk afval werd vastgesteld op ten minste 80 000 ton/jaar in 1996. De precieze planning zal door het observatorium voor afvalstoffen worden geformuleerd (gezamenlijke BIM-ANB commissie).
5.05. De Executieve zal jaarlijks enkele miljoenen besteden aan informatie- en sensibiliseringscampagnes over het aan de bron sorteren van huishoudelijk afval.
5.06. Het Agentschap Net Brussel zal de selectieve huis-aan-huis ophalingen van " recycleerbaar materiaal " bij de gezinnen uitbreiden.
Oud papier wordt als recycleerbaar materiaal beschouwd. Indien nodig, kan het observatorium voor afvalstoffen de definitie van recycleerbaar materiaal wijzigen.
In een eerste faze zal deze ophaling betrekking hebben op 140 000 inwoners en plaatshebben in de gemeenten Sint-Agatha-Berchem, Sint-Pieters-Woluwe, Oudergem, Watermaal-Bosvoorde en in een deel van Ukkel.
Een eerste tijdschema voor de uitbreiding van de ophalingen van recycleerbaar materiaal zal voor maart 1993 worden opgemaakt.
Deze ophaling zal geleidelijk uitgebreid worden tot het hele Gewest in functie van de resultaten van de verschillende vormen van selectieve ophalingen zodat men, rekening houdend met de beschikbare financiële middelen, zo vlug mogelijk de doelstelling van 80 000 ton/jaar kan bereiken.
5.07. Vanaf 1992 zullen er in het Brusselse Gewest ten minste een keer per maand huis-aan-huisophalingen worden georganiseerd voor kleren.
5.08. Op aanvraag zal ook een ophaling voor grote hoeveelheden papier worden georganiseerd.
5.09. Het ophalen, sorteren en verwerken van koelkasten die CFK's bevatten zal als experiment uitgeprobeerd worden.
5.10. Het BIM en het ANB zullen een rapport opstellen over de verschillende maatregelen die het recyclagepapier ten goede komen en de markt van andere tweedehandsprodukten aanmoedigen.
5.11. De terugnameprijzen van gerecupereerde stoffen en produkten zouden, in de mate van het mogelijke, voor lange periodes gewaarborgd moeten worden in het kader van vrijwillige sectoriële akkoorden of in functie van een wetgeving terzake.
5.12. Overeenkomstig het gemeenschappelijk programa inzake verpakkingen dat op 19 maart 1991 door het Waalse en het Brusselse Gewest werd goedgekeurd, zal de Executieve van het Brusselse Gewest :
- nastreven 70 % terug te nemen van de verpakkingen (om te hergebruiken, om te recycleren, om te revaloriseren) tegen het jaar 2000;
- vanaf 1992 een observatorium voor de verpakkingsmarkt oprichten dat werkt op basis van databanken.
- een door alle Gewesten erkende Commissie oprichten met betrekking tot het op de markt brengen van nieuwe soorten verpakking;
- bij gebrek aan een EG-oplossing voor 1993, herkenbare officiële logo's invoeren, enerzijds voor opnieuw te gebruiken verpakkingen en anderzijds voor te revaloriseren of te recycleren verpakkingen, waarbij die verpakkingen in grote materialencategorieën worden onderverdeeld;
- erover waken dat een " moratorium hervulbare drankverpakkingen " wordt nageleefd;
- in samenwerking met de andere Gewesten, nieuwe regels opstellen voor overheidsopdrachten om het gebruik van gerecupereerde materialen te bevorderen;
- in samenwerking met de andere Gewesten, ook een reglementering uitwerken om alle negatieve reclame voor het gebruik van produkten waarin gerecupereerde materialen verwerkt zijn, te verbieden;
- de richtlijnen van toepassing op de economiche expansiewetten herzien en criteria invoeren ten gunste van schone produkten en schone technologieën.
5.13. Er zullen specifieke circuits voor de selectieve ophaling ten behoeve van de kantoorsector en op het niveau van de scholen worden ingericht. Verder zal ook bestudeerd worden welke de mogelijkheden van selectieve ophaling in de HORECA-sector zijn.
5.14. Een gedragscode voor de overheidsadministratie zal in 1993 gepubliceerd worden.
5.15. De Executieve zal een soepel en regelmatig aan te passen retributiesysteem invoeren voor de containerparken.
5.16. Een centrum voor de sortering van schone en droge huishoudelijke afvalstoffen (verpakkingen en krantepapier) met een minimumcapaciteit van 75 000 ton per jaar, zal binnen de twee jaar gebouwd worden. Het exploitatiedeficit van dit centrum zal, in de mate van het mogelijke, ten laste vallen van de privé-sector.